stop start Lancia Ypsilon 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2011Pages: 299, PDF Size: 15.52 MB
Page 178 of 299

BELANGRIJK
Het busje bevat ethyleenglycol. Bevat
latex: kan een allergische reactie
veroorzaken. Schadelijk bij inslikken.
Irriterend voor de ogen. Kan irritatie
veroorzaken bij inademing of contact.
Vermijd contact met huid, ogen en kleding.
Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water. Vermijd braken bij
inslikken. Spoel de mond uit, drink veel
water en raadpleeg onmiddellijk een arts.
Houd buiten het bereik van kinderen. Het
product mag niet gebruikt worden door
astmapatiënten. Adem de dampen niet in
tijdens het inbrengen en oppompen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts bij
allergische reacties. Bewaar het busje in zijn
houder, uit de buurt van warmtebronnen.
Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Vervang het busje als
het vervallen afdichtmiddel bevat.Laat het busje en het afdichtmiddel
niet in het milieu achter. Verwerk het
busje en het afdichtmiddel
overeenkomstig de nationale en plaatselijke
voorschriften.OPPOMPEN
BELANGRIJK
Doe de beschermende handschoenen
aan die bij de snelle
bandenreparatiekit zijn geleverd.
Ga als volgt te werk:
❒Trek de handrem aan.Draai de ventieldop los,
neem de vulleiding A fig. 120 uit en draai de
ringmoer B op het ventiel van de band;
❒controleer of de schakelaar A fig. 121 van de
compressor in stand 0 (uit) staat, start de motor,
steek de stekker in het stopcontact op de
tunnelconsole fig. 122 en schakel de compressor
in door de schakelaar A in stand I (aan) te
zetten. Pomp de band op tot de juiste
fig. 120
L0F0176
176WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 299

bandenspanning, vermeld in de paragraaf
"Bandenspanning" in het hoofdstuk
"Technische gegevens", is bereikt. Controleer de
bandenspanning op de drukmeter B fig. 121;
doe dit bij uitgeschakelde compressor om een
preciezere aflezing te verkrijgen;❒als het na 5 minuten nog steeds niet mogelijk is
om minstens 1,8 bar te krijgen, koppel dan de
compressor van het ventiel en het stopcontact af
en verplaats vervolgens de auto ongeveer 10
meter naar voren of naar achteren, zodat de
afdichtvloeistof zich gelijkmatig in de band kan
verdelen; pomp de band vervolgens weer op.
❒als na deze handeling nog steeds geen 1,8 bar
wordt verkregen binnen 5 minuten na
inschakeling van de compressor, rij dan niet
verder maar neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk;
BELANGRIJK
Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats aan,
om eraan te herinneren dat de band
behandeld is met de snelle
bandenreparatiekit. Rijd voorzichtig, met
name in bochten. Rijd niet harder dan 80
km/h. Vermijd bruusk accelereren en
remmen.
❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer
opnieuw de bandenspanning;trek de handrem
aan;Volg voor de veiligheid van de geparkeerde
auto de aanwijzingen in de paragraaf
"Parkeren" in het hoofdstuk "Starten en
rijden".
fig. 121
L0F0181
fig. 122
L0F0178
177WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 201 of 299

Zekeringenkast in de motorruimte ZEKERING AMPERE
Achterruitverwarming/ruitontwaseming F20 30
Aircocompressor F21 7,5
Voeding vanaf hoofdrelais SCM voor ECU (versies
0.9 TwinAir 85 pk/1.3 16V MultiJet)F22 15
Voeding vanaf hoofdrelais SCM voor ECU (versies
1.2 8V 69 pk)F22 10
BSM 9.0 (ECU, kleppen) F23 20
BSM 9.0/NGE (+15 INT) F24 7,5
Voorgloei regeleenheid (versies 1.3 16V MultiJet) F81 60
Ventilator inzittendenruimte F82 40
Stopcontact voor (met of zonder aansteker) F85 15
Sensor laadtoestand accu F87 5+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanaf
contactsleutel)
199WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 204 of 299

ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen
van de accu geldt slechts ter informatie.
Raadpleeg bij voorkeur het Lancia Servicenetwerk
om deze werkzaamheden te laten uitvoeren.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende ongeveer 24
uur op te laden. De accu langer opladen, kan de
accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de
accupolen; let daarbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit
alvorens de accu los te koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 155 van de accusensor
C op de minklem D van de accu los;
❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de
plusklem E van de accu en de minkabel op de
klem van de sensor D zoals aangegeven in
de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen
de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de
stekker A fig. 155 terug op de sensor C aan
zoals aangegeven in de figuur.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, moet dit met de afstandsbediening
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
"Alarmen" in "Ken uw auto").
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Het opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed verluchte ruimte, ver
van open vuur en vonken: brand- en
ontploffingsgevaar.
202WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 207 of 299

BELANGRIJK
Alvorens te slepen, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens
op STOP worden gezet, zonder de sleutel uit
het contactslot te nemen. Als de sleutel uit
het contactslot wordt genomen, wordt
automatisch het stuurslot ingeschakeld
waardoor de auto niet kan worden bestuurd.
BELANGRIJK
Maak voor de montage van de
trekhaak de schroefdraad zorgvuldig
schoon. Controleer of de trekhaak volledig
op de schroefdraadpen is gedraaid alvorens
de auto te slepen.
BELANGRIJK
Houd er rekening mee dat tijdens het
slepen de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
beschikbaar zijn, waardoor voor het
bedienen van het rempedaal en het sturen
meer kracht is vereist. Gebruik voor het
slepen geen soepele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Zorg tijdens het slepen
dat er geen onderdelen door de
sleepverbinding kunnen worden beschadigd.
Bij het slepen van de auto moet men zich
aan de wegenverkeerswetgeving houden,
zowel voor de trekhaak als voor het slepen
zelf. Start de motor niet wanneer de auto
wordt gesleept.
fig. 157
L0F0022
205WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 224 of 299

WIELEN EN BANDENControleer voor een lange reis en elke twee weken
de bandenspanning van de banden en het
ruimtebesparend reservewiel (voor bepaalde
versies/markten). Controleer de bandenspanning
wanneer de banden koud zijn.
Tijdens het rijden neemt de bandenspanning
onder normale omstandigheden toe: zie voor de
juiste waarde van de bandenspanning de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Een onjuiste bandenspanning veroorzaakt een
onregelmatige bandenslijtage fig. 161:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het
loopvlak;
B te lage spanning: overmatige slijtage aan de
zijkanten van het loopvlak;C te hoge spanning: overmatige slijtage in het
midden van het loopvlak;
Banden moeten worden vervangen wanneer de
profieldiepte van het loopvlak minder dan 1,6 mm
bedraagt. Respecteer in elk geval de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt gereden.
BELANGRIJK
Pas de volgende voorzorgsmaatregelen toe om
bandschade te voorkomen:
❒voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen
optrekken, harde schokken van de banden tegen
stoepranden, kuilen en andere hindernissen.
Voorkom ook het langdurig rijden op een slecht
wegdek.
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in
de wangen, oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak;
❒rijd niet met een te zwaar beladen auto. Stop zo
snel mogelijk in geval van lekke band en
verwissel het wiel;
❒banden verouderen, ook als ze weinig gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen
betekenen dat de band verouderd is. In ieder
geval moeten banden die langer dan zes jaar
onder een auto zijn gemonteerd door een
specialist worden gecontroleerd. Vergeet ook
niet het ruimtebesparend reservewiel te laten
controleren (voor bepaalde versies/markten);
fig. 161
L0F0018
222WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 227 of 299

Wisserblad achterruit vervangen
Ga als volgt te werk:
❒til de dop A fig. 163 op, draai de moer B los en
verwijder de wisserarm C;
❒monteer de nieuwe wisserarm op correcte wijze,
draai de moer B volledig vast en breng de dop A
omlaag.RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier
De sproeiers van de voorruit A fig. 164 zijn niet
verstelbaar. Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er ruitensproeiervloeistof in
het reservoir zit (zie “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de sproeikoppen niet
verstopt zijn. Gebruik zo nodig een speld om ze
vrij te maken.
BELANGRIJK Bij versies met schuifdak moet het
schuifdak gesloten zijn alvorens de ruitensproeiers
te bedienen.
fig. 163
L0F0222
fig. 164
L0F0221
225WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 230 of 299

Parkeer de auto zo min mogelijk onder bomen: de
hars die uit de bomen druppelt, maakt de lak
mat en vergroot de kans op roestvorming.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen
het milieu. Was daarom de auto op een
plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen
schuur- en/of poetsproducten voor het
reinigen van de auto worden gebruikt.
Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen en
schone, zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het binnenoppervlak van de
achterruit voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de achterruitverwarming
niet te beschadigen.Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in water
met een specifiek autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische stoffen
(bijv. benzine) of ketonen (bijv. aceton) om de
plastic lampglazen van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een drukreiniger
wordt gewassen, moet de straal op minstens 2 cm
van de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig uit: hierbij mag de waterstraal niet
rechtstreeks op de elektronische regeleenheden of
op de motoren van de ruitenwissers worden
gericht. Laat deze werkzaamheden uitvoeren door
een gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in de stand
STOP staan en de motor koud zijn. Controleer na
het reinigen of de verschillende beschermingen
(bijv. rubberen doppen en kappen) niet verwijderd
of beschadigd zijn.
228WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 286 of 299

AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
of
toets om
automatisch te zoeken naar het volgende station
dat in de gekozen richting ontvangen kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Wanneer de
toets wordt losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar stations
zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op
de geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de of
toets om het zoeken
in de gekozen richting te starten.
Als de of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Dit stopt
wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de Autostore-
functie, de FM AS-toets ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt gehoord. Met deze functie
slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-
golfband op.Tijdens het automatische opslagproces, knippert
het opschrift "Autostore" op het display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de
Autostore-functie te onderbreken: de radio zal
opnieuw op het station afstemmen dat vóór
inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de Autostore-functie, stemt de
radio automatisch af op het eerste
voorkeuzestation op de FMA-golfband aan de
voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal
hebben, worden vervolgens automatisch in de
gekozen golfband onder de toetsen 1 t/m 6
opgeslagen.
Wanneer de Autostore-functie binnen de MW-
golfband wordt ingeschakeld, dan wordt
automatisch de FMA-golfband geselecteerd, waar
de functie wordt uitgevoerd.
Opmerking
Soms slaagt de Autostore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden.
In dat geval worden de sterkste stations onder de
vrije voorkeuzetoetsen opgeslagen.
Opmerking
Wanneer de Autostore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-
golfband gewist.
284
AUTORADIO
Page 297 of 299

Sleutel met
afstandsbediening
(batterij vervangen) ............ 28
Sleutels
– batterij
afstandsbediening
vervangen ........................ 28
– extra
afstandsbedieningen
aanvragen ........................ 28
– sleutel met
afstandsbediening ............ 26
– sleutel zonder
afstandsbediening ............ 26
Smeermiddelen
(specificaties) .................... 249
Sneeuwkettingen................. 149
Snelheidsmeter ....................... 8
Starten en rijden ................. 140
Start&Stop systeem .............. 88
Start&Stop (systeem) ........... 88
Stopcontact .......................... 66
Stuurinrichting ................... 237
Stuurslot .............................. 30
Stuurwiel ............................. 34Tankcapaciteit ................... 111
Tanken ........................ 110-111
Technische gegevens ........... 231Toerenteller .......................... 8
Topsnelheid ........................ 245
Transmissie ......................... 235
Trip Computer
– Trip Computer ................. 21
– Trip Computer
parameters ...................... 21
– TRIP knop....................... 23
TRIP knop ........................... 23
Universeel Isofix
kinderzitje......................... 132"Universeel" kinderzitje
monteren .......................... 126Universele Isofix
(kinderzitje) ...................... 130Veiligheid ........................... 116
– Isofix kinderzitje
(montage) ...................... 130
– veiligheidsgordels ........... 116
– veilig kinderen
vervoeren ....................... 124
Veiligheidsgordels
– gebruik van de
veiligheidsgordels ........... 116
– gordelspanners ............... 121
– krachtbegrenzers ............ 121– onderhoud ...................... 12
– SBR systeem ................... 118
Veilig kinderen vervoeren.... 124
– Inbouwvoorbereiding
voor "Isofix" kinderzitje . 130
– kinderzitjes..................... 132
– Veilig kinderen
vervoeren ....................... 124
Velgbescherming ................. 243
Velgen
– afmetingen ..................... 240
– de velgmaat lezen ........... 239
– velgbescherming ............. 243
– wielen en banden............ 222
Versnellingsbak (gebruik
van) .................................. 143
Vloeistoffen en
smeermiddelen
(specificaties) .................... 249
Vulinhouden
– tabel tanken en
bijvullen ......................... 247
W
elcome movement ............ 11
Wielen en banden
– bandenspanning ............. 242
– een wiel vervangen ......... 168
– Fix&Go Automatic (kit) . 174
295WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
4