display Lancia Ypsilon 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2015Pages: 319, PDF Size: 9.88 MB
Page 175 of 319

Water in het brandstofcircuit kan het
inspuitsysteem ernstig beschadigen
en de motor onregelmatig doen
draaien. Als het
lampje gaat branden, ga
dan onmiddellijk naar het Lancia
Servicenetwerk om het water te laten
aftappen. Wanneer het lampje direct na het
tanken gaat branden, kan er tijdens het
tanken water in de brandstoftank zijn
terechtgekomen. Zet in dit geval de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” (rood)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet
doven kort nadat de motor is gestart.
Als het lampje (of, bij sommige versies, de
melding en het symbool op de display) blijft/
blijven branden, zou de elektrische
stuurbekrachtiging niet meer kunnen werken
waardoor aanzienlijk meer inspanning nodig is om
de auto te besturen. Het sturen blijft echter wel
mogelijk. Neem in dat geval contact op met het
Servicenetwerk.BELANGRIJK Onder bepaalde omstandigheden
kan het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel te wijten zijn aan andere
factoren dan de elektrische stuurbekrachtiging.
Breng in dergelijke gevallen de auto tot stilstand
(indien in beweging), zet de motor af en wacht
ongeveer 20 seconden alvorens de motor opnieuw
te starten. Als het lampje (of bij sommige versies,
een bericht en een symbool op het display)
continu blijft/blijven branden, neem dan contact
op met het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld
moet de stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het lampje gaat branden om dit
aan te geven. Ga hiervoor als volgt te werk: draai
het stuurwiel van het ene uiteinde naar het andere
terwijl op een rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
171
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 176 of 319

CRUISE CONTROL (groen)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Het moet
doven kort nadat de motor is gestart als de cruise
control uitgeschakeld is.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop
van de cruise control in de stand ON wordt
gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control” in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto");
Bij sommige versies verschijnt er een speciaal
bericht op het display.
DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT
(alleen dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden (bij sommige
versies verschijnen er ook een bericht en een
symbool op het display) om de bestuurder
te waarschuwen dat het DPF-systeem bezig is met
het verwijderen van de opgehoopte vervuilende
deeltjes (roet) middels regeneratie.Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces
branden, maar alleen als de rijomstandigheden
van die aard zijn dat de bestuurder hiervan op de
hoogte zou moeten zijn.
Het voertuig moet in beweging blijven tot het
regeneratieproces voltooid is, pas dan dooft het
lampje.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15
minuten. De optimale condities voor afronding
van het regeneratieproces worden bereikt door een
rijsnelheid van 60 km/u aan te houden met een
toerental boven 2000/min.
Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een
storing in het voertuig en dus hoeft het niet naar
een werkplaats worden gebracht. Bij sommige
versies verschijnt er, als het lampje gaat branden,
ook een bericht op het display.
BELANGRIJK
Pas de rijsnelheid altijd aan de
verkeers- en weersomstandigheden
aan en houdt u altijd aan de verkeersregels.
De motor afzetten terwijl het DPF lampje
brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan
leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies van
de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen
om altijd te wachten tot het lampje is
gedoofd voordat de motor wordt afgezet, de
hierboven gegeven aanwijzingen opvolgen.
Voltooi het DPF-regeneratieprocess niet
als het voertuig stil staat.
172
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 177 of 319

ALGEMENE STORINGSMELDING
(geel)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende
omstandigheden. Raadpleeg in dergelijke gevallen
het Lancia Servicenetwerk om de storing zo
spoedig mogelijk te verhelpen.
Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu
ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen er bij het
overschrijden van deze limiet een bericht en een
symbool op het display en klinkt er een
geluidssignaal.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt of defect is.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing is het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
regensensor wordt vastgesteld.
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
parkeersensor wordt vastgesteld.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
schemersensor wordt vastgesteld.
Storing oliedruksensor
Versies met multifunctioneel display:een storing
van de oliedruksensor wordt aangegeven door het
aangaan van het controlelampje op het
instrumentenpaneel.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:de storing van de oliedruksensor wordt
aangegeven met een brandend pictogram op
de display.
173
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 319

STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) om een defect van een de volgende
lichten aan te geven:
❒dagverlichting (DRLs) (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig);
❒stadslicht;
❒richtingaanwijzers;
❒mistachterlicht;
❒kentekenverlichting;
❒remlichten (alleen versies met multifunctioneel
display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een
of meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
MISTACHTERLICHTEN (geel)
De lampjes gaan branden wanneer het
mistachterlicht wordt ingeschakeld. Ook de led op
de knop
gaat branden.
MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de
knop
gaat branden.
STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool
op het display) als deze functie wordt
ingeschakeld (zie paragraaf “Follow me home” in
het hoofdstuk “Kennismaking met de auto”).
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.
174
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 319

LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt verplaatst
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop A (zie paragraaf “Elektrische
stuurbekrachtiging Dualdrive” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").Het opschrift CITY (of het symbool op het
display) verdwijnt als de knop wordt ingedrukt.
PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN (rood)
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) wanneer één of meerdere portieren, de
motorkap of de achterklep niet goed gesloten
zijn.
Er klinkt een geluidssignaal als de portieren open
zijn terwijl het voertuig rijdt.
START&STOP SYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Start&Stop systeem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display wanneer
het Start&Stopsysteem wordt ingeschakeld.
In deze omstandigheid is de led op de
knop op
het bedieningspaneel op het dashboard gedoofd
(zie paragraaf “Start&Stop” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
175
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 180 of 319

Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt een melding op de
display.
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:het
symbool en een speciaal bericht
verschijnen op het display wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld.
De led boven de
knop brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
STORING START&STOP SYSTEEM
Versies met multifunctioneel display
Een storing in het Start&Stopsysteem wordt
aangegeven door het aangaan van het
lampje
(bij bepaalde versies/markten) op het
instrumentenpaneel en met een bericht op het
display.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display)
Het symbool
en een speciaal bericht verschijnen
op het display wanneer er een storing in het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies voorzien van "Herconfigureerbaar
multifunctioneel display" verschijnen er een
bericht en een symbool wanneer de
buitentemperatuur 3°C of lager bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op het display weergegeven.
ASR SYSTEEM
ASR systeem uitschakelen
Het ASR systeem kan worden uitgeschakeld door
op de knop ASR OFF te drukken (zie de paragraaf
"ASR systeem" in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto").
Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, wordt bij uitschakeling
van het systeem een bericht en een symbool op het
display weergegeven; tegelijk gaat ook de led op
de ASR OFF knop branden.
176
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 181 of 319

ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN (0.9 TwinAir 85 pk versies)
De inschakeling/uitschakeling van de ECO functie
door het indrukken van de betreffende knop (zie
de paragraaf "Bedieningselementen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto")
is aangegeven met een melding op de display.SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen
en de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt de melding "Service" op het
herconfigureerbaar multifunctioneel display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en de melding te resetten.
177
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 277 of 319

INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .............................................................275
TIPS ......................................................................275
TECHNISCHE GEGEVENS .................................277
Luidsprekers voor Basic Audio specificatie .............277
Luidsprekers voor 360° HI-FI MUSIC specificatie ..277
SNELGIDS ..............................................................278
Algemene functies ..................................................279
Radiofuncties .........................................................280
CD-functies ............................................................280
Media Player functies (alleen bijBlue&Me™) ......281
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL .............282
INLEIDING .............................................................284
FUNCTIES EN AFSTELLINGEN ............................285
INSCHAKELING AUTORADIO .............................285
UITSCHAKELING AUTORADIO ..........................285
RADIOFUNCTIES KIEZEN...................................286
CD-FUNCTIE KIEZEN .........................................286
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON ....................286
VOLUMEREGELING ............................................286
MUTE/PAUSE FUNCTIE ......................................286
GELUIDSINSTELLINGEN....................................287
TOONREGELING (lage/hoge tonen) .....................287
BALANSREGELING..............................................287
FADERREGELING ................................................288
LOUDNESSFUNCTIE ...........................................288
EQ-FUNCTIE .......................................................288
FUNCTIE USER EQ SETTINGS ..........................289
MENU....................................................................289
AF SWITCHING functie .......................................290
TRAFFIC INFORMATION functie .........................291REGIONAL MODE functie ...................................292
MP3 DISPLAY functie ...........................................292
SPEED VOLUME functie .....................................292
RADIO ON VOLUME functie ................................293
TELEFOON...........................................................293
AUX OFFSET functie ...........................................294
RADIO OFF functie ..............................................294
SYSTEM RESET functie ........................................295
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON .295
DIEFSTALBEVEILIGING......................................295
RADIO (TUNER) .....................................................297
INLEIDING ...........................................................297
KEUZE GOLFBAND .............................................297
VOORKEUZETOETSEN .......................................297
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION ...............................................................297
AUTOMATISCHE AFSTEMMING .........................298
HANDMATIGE AFSTEMMING .............................298
AUTOSTORE FUNCTIE .......................................298
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN ................299
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)...........299
STEREO-UITZENDINGEN ...................................299
CD-SPELER ............................................................300
INLEIDING ...........................................................300
KEUZE VAN DE CD-SPELER ..............................300
INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD ..............300
DISPLAY-INFORMATIE ........................................301
KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)...........301
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS ............................................................301
PAUZE-FUNCTIE .................................................301
273
AUTORADIO
Page 278 of 319

CD MP3-SPELER ....................................................302
INLEIDING ...........................................................302
MP3 WERKING .....................................................302
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS ....................................................................302
DISPLAY-INFORMATIE ........................................303
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP.............303
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN ..........................303AUX (uitsluitend bij hetBlue&Me™ systeem) ........304
INLEIDING ...........................................................304
AUX MODUS .........................................................304
PROBLEEMOPLOSSING .......................................304
ALGEMEEN ..........................................................304
CD-SPELER ..........................................................304
LEZEN VAN MP3-BESTAND ................................305
274
AUTORADIO
Page 288 of 319

INLEIDING
De autoradio biedt de volgende functies:
Radio
❒PLL-tuner met FM/AM/MW golfbanden;
❒RDS (Radio Data System) met TA-functie
(verkeersinformatie) - TP
(verkeersprogramma's) - EON (Enhanced Other
Network) - REG (regionale programma's);
❒AF: zoeken naar alternatieve frequenties in
RDS;
❒voorbereiding voor noodberichten;
❒automatisch/handmatig afstellen op stations;
❒FM Multipath detector;
❒handmatige opslag van 30 stations: 18 op FM-
golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT), 12
op MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2);
❒automatische programmering (Autostore-
functie) van 6 stations op betreffende FM-
golfband;
❒SPEED VOLUME functie (behalve uitvoeringen
met 360° HI-FI MUSIC-systeem): automatische
snelheidsafhankelijke volume-aanpassing;
❒automatische Stereo/Mono selectie.CD-speler
❒Directe keuze van de CD;
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie CD-display: weergave van CD-naam en
verstreken tijd vanaf begin van het nummer;
❒Afspelen van audio CD, CD-R en CD-RW.
Multimedia CD's bevatten naast
audiotracks ook tracks met gegevens.
Het afspelen van dit type CD kan ruis
met een zodanig volume veroorzaken, dat niet
alleen de verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar ook de eindversterker en de speakers
beschadigd kunnen raken.
MP3 CD-speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Keuze van map (vorige/volgende);
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie MP3-Display: weergave van mapnaam,
ID3-TAG informatie, verstreken tijd vanaf het
begin van het nummer, bestandsnaam;
❒Afspelen van audio- of gegevens-CD, CD-R en
CD-RW.
284
AUTORADIO