4–257
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
*Bepaalde modellen.
Display Afstand tussen het voertuig en de hindernis
Zonder voorste sensor
en voorste hoeksensor Met voorste sensor en
voorste hoeksensor Voorste sensor * /achterste
hoeksensor* Achterste sensor/
achterste hoeksensor
Voorste sensor:
Binnen ongeveer 35 cm
Voorste hoeksensor:
Binnen ongeveer 25 cm Achterste sensor:
Binnen ongeveer 35 cm
Achterste hoeksensor:
Binnen ongeveer 25 cm
Gebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
Voertuigen zonder voorste sensor/voorste hoeksensor
De parkeersensoren kunnen worden gebruikt wanneer het contact op ON staat en de
versnellingshendel/keuzehendel in de stand R wordt gezet.
Voertuigen met voorste sensor/voorste hoeksensor
Wanneer het contact op ON staat en de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, klinkt de
zoemer en gaat het indicatielampje branden.
Wanneer de parkeersensor is geactiveerd en het contact op ON wordt gezet, klinkt de
zoemer en gaat het indicatielampje branden.
Druk nogmaals op de schakelaar om het systeem uit te schakelen.