sensor MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 658 of 841

Ruitenwisserbladen
OPGELET
lHet is gebleken dat een“hot wax”
behandeling, zoals in automatische
auto-was installaties een nadelige
invloed op de reinigende werking
van de ruitenwissers heeft.
lGebruik geen benzine, petroleum,
terpentijn of andere chemische
middelen in de nabijheid van of op
de ruitenwisserbladen om
beschadiging er van te voorkomen.
lWanneer de ruitenwisserhendel in de
stand AUTO staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
lAls de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt.
lAls de voorruit boven de
regensensor met een doek wordt
afgeveegd.
lAls met een hand of ander
voorwerp tegen de voorruit wordt
gestoten.
lAls vanuit het interieur van de
auto met een hand of ander
voorwerp tegen de regensensor
wordt gestoten.
Let er op dat uw handen of vingers
niet beklemd raken, aangezien dit
letsel kan veroorzaken of de
ruitenwissers kan beschadigen. Zorg
er bij het wassen of uitvoeren van
onderhoud aan uw Mazda voor dat
de ruitenwisserhendel in de stand
OFF staat.Verontreiniging van de voorruit of de
ruitenwisserbladen door bepaalde
substanties kan het effectief functioneren
van de ruitenwisserbladen verminderen.
Bekende vormen van verontreiniging zijn
insecten, boomhars en de“hot wax”
behandeling welke door sommige auto-
was installaties gebruikt wordt.
Indien de wisserbladen niet goed wissen,
reinig dan zowel de voorruit als de
wisserbladen met een goed
schoonmaakmiddel of een zacht
reinigingsmiddel en spoel ze grondig met
schoon water af. Herhaal deze procedure,
indien nodig.
qVernieuwen van de
ruitenwisserbladen van de voorruit
Wanneer de ruitenwissers niet meer goed
wissen, zijn de ruitenwisserbladen
waarschijnlijk versleten of ingescheurd.
Vervang ze in dat geval.
OPGELET
Probeer de ruitenwisserarm niet met de
hand te bewegen om beschadiging van
de ruitenwisserarmen of overige
onderdelen te voorkomen.
OPMERKING
Om bij het omhoog zetten van zowel de
ruitenwisserarm aan de bestuurderszijde
als die aan de passagierszijde
beschadiging van de wisserarmbladen
te voorkomen, de wisserarm aan de
bestuurderszijde eerst omhoog zetten.
Omgekeerd, bij het omlaag zetten van
de wisserarmen, de wisserarm aan de
passagierszijde het eerst omlaag zetten.
6-36
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 700 of 841

Volg bij gebruik van een chemisch
reinigingsmiddel of poetsmiddelalle
aanwijzingen op het etiket en de
container. Lees alle waarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen.
qOnderhoud van de lak
Wassen
OPGELET
lWanneer de ruitenwisserhendel in de
stand AUTO staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
lAls de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
lAls vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit
de buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand
AUTO staat en het contact op ON
gezet is, aangezien vingers beklemd
kunnen raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld―dit is vooral
belangrijk bij het verwijderen van ijs
en sneeuw―wanneer de kans het
grootst is dat u de motor laat draaien.
OPGELET
lSpuit geen water in de motorruimte.
Anders kan dit motorstartproblemen
veroorzaken of beschadiging van de
elektrische onderdelen.
lWees voorzichtig bij het wassen en
in de was zetten van het voertuig niet
teveel kracht uit te oefenen op één
enkel deel van het dak of de antenne.
Anders bestaat de kans op indeuken
van het voertuig of beschadiging van
de antenne.
Om de laklaag tegen aantasting en
roestvorming te beschermen, dient u uw
Mazda regelmatig (tenminste éénmaal per
maand) grondig met lauw of koud water
te wassen.
Als de auto op de verkeerde manier wordt
gewassen, bestaat de kans op het ontstaan
van krassen op de laklaag. Hier volgen
enkele voorbeelden hoe krassen kunnen
ontstaan.
Krassen kunnen ontstaan op de laklaag,
wanneer:
lDe auto wordt gewassen zonder dat
vuil en overige vreemde bestanddelen
eerst afgespoeld worden.
lDe auto wordt gewassen met een ruwe,
droge of vuile doek.
lDe auto wordt gewassen in een auto-
wasinstallatie waarvan de borstels vuil
of te hard zijn.
lWanneer er een reinigingsmiddel of
was gebruikt wordt die polijstmiddelen
bevat.
6-78
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
Page 762 of 841

qAls het indikatielampje van de
anti-wielspin regeling (TCS)/
dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) gaat branden
Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingsysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
OPMERKING
lAfgezien van het knipperen van het
indikatielampje, is een licht
“afremmend”geluid van de motor
hoorbaar. Dit geeft aan dat het TCS/
DSC systeem juist werkt.
lOp gladde oppervlakken zoals verse
sneeuw, zal het onmogelijk zijn een
hoog toerental te bereiken wanneer
het TCS systeem is ingeschakeld.
qAls het indikatielampje van het
Dynamische stabiliteitsregelsysteem
(DSC) OFF gaat branden
Als het lampje blijft branden wanneer het
TCS/DSC systeem niet wordt
uitgeschakeld, uw auto naar een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur brengen. Er is
mogelijk een defect in het DSC systeem.
qAls het indikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur
(blauw) niet uit gaat
Als het indikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur blijft
branden nadat de motor voldoende is
opgewarmd, bestaat de kans dat de
temperatuursensor defect is. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
7-52
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 764 of 841

Type B
De volgende gevallen kunnen duiden op
een storing in het systeem. Laat uw auto
bij een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
controleren.
lHet lampje gaat niet branden wanneer
het contact op ON wordt gezet.
lWanneer het lampje blijft branden, ook
al is de dodehoekmonitor (BSM)
schakelaar uitgezet.
lWanneer dit tijdens het rijden gaat
branden.
OPMERKING
Als er op wegen wordt gereden met
minder verkeer en de radarsensoren
weinig voertuigen kunnen detecteren,
bestaat de kans dat het systeem pauzeert
(de dodehoekmonitor (BSM) OFF
indikatie/indikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden). Dit
duidt echter niet op een defect.
qAls het verlichting-aan
indikatielampje gaat knipperen
Het lampje blijft knipperen als er een
defect in het verlichtingssysteem is.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
qAls het LED
koplampwaarschuwingslampje
gaat branden
í
Dit lampje gaat branden als er een defect
is in de LED koplamp. Laat uw auto door
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
controleren.
7-54
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 766 of 841

qWaarschuwingszoemer voor
veiligheidsgordel
Voorzitting
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet is
vastgemaakt, klinkt continu een
waarschuwingspieptoon. Als de
veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer 90
seconden doorgaan. De pieptoon stopt
nadat de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier is
vastgemaakt.
OPMERKING
lDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
lGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat dat
de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
lWanneer een klein kind op de
voorpassagierszitting zit, is het
mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
Achterzittingí
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
qWaarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP)
(Europees model)
Als het contact op ACC staat en het
bestuurdersportier geopend wordt, zal er 6
maal een pieptoon gegeven worden om de
bestuurder op de hoogte te stellen dat het
contact niet uit is gezet (STOP) (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Als deze toestand
blijft voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
(Behalve Europese modellen)
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon om de bestuurder op
de hoogte te stellen dat het contact niet uit
is gezet (STOP). Als deze toestand blijft
voortbestaan zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan de auto niet vergrendeld
worden en zal de accu uitgeput raken.
7-56
Als er zich een probleem voordoet
íBepaalde modellen.
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
Page 830 of 841

D
Directe modus
Automatische transmissie ........... 4-92
Dodehoekmonitorsysteem (BSM) ... 4-158
Doorwaden van water ....................... 3-73
Drive-selectie .................................. 4-136
Dynamische stabiliteitsregeling
(DSC) .............................................. 4-125
E
Elektrische ruitbediening .................. 3-48
Essentiële informatie ........................... 6-2
F
Fleshouder ....................................... 5-169
G
Garantie ............................................... 8-2
Geavanceerde afstandbediende
portiervergrendeling .......................... 3-10
Geavanceerde sleutel
Werkingsbereik .......................... 3-11
Gebruikersinstellingen ...................... 9-15
Gloeilampen
Technische gegevens .................. 9-11
Vernieuwen ................................ 6-52
H
Handrem ......................................... 4-116
Handschoenenkast .......................... 5-171
Hellingwegrijsysteem (HLA) .......... 4-121
Hoofdsteun ........................................ 2-16
I
i-ACTIVSENSE .................. 4-141, 4-198
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) ....................................... 4-144
Achteruitrijwaarschuwingssysteem
(RCTA)
....................................... 4-172
Actieve
rijondersteuningstechnologie
......... 4-141
Adaptieve LED koplampen ...... 4-148
Afstandherkenninghulpsysteem
(DRSS)
...................................... 4-165
Anti-botsingtechnologie ........... 4-142
Camera en sensoren ................. 4-142
Dodehoekmonitorsysteem
(BSM) ...................................... 4-158
Koplampregelsysteem (HBC)... 4-145
Lasersensor (voor) .................... 4-225
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem ..................... 4-177
Radarsensor (voor) ................... 4-222
Radarsensoren (achter) ............. 4-228
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
........................................ 4-152
Rijstrookassistent ..................... 4-188
Smart Brake Support remhulpsysteem
(SBS) ........................................ 4-215
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit]
(SCBS R) ................................. 4-209
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit]
(SCBS F) .................................. 4-203
Ultrasonische sensor (achter) .... 4-230
Vermoeidheidswaarschuwing ... 4-169
Vooruitrijcamera (FSC) ............ 4-219
i-ELOOP ......................................... 4-127
Display ..................................... 4-127
i-ELOOP
waarschuwingszoemer ............... 7-58
10-4
Index
Page 832 of 841

K
Knipperautomaat
Koplampen ................................. 4-94
Waarschuwing .......................... 4-114
Kofferdeksel ...................................... 3-25
Wanneer de achterklep/het
kofferdeksel niet geopend kan
worden ....................................... 7-61
Koolmonoxide .................................. 3-40
Koplampen
Dagverlichting .......................... 4-101
Grootlicht-dimlicht ..................... 4-98
Hoogteverstelling ..................... 4-100
Knippert ..................................... 4-98
Regelaar ..................................... 4-94
Thuiskomstverlichtingsysteem......... 4-99
Vertrekverlichtingsysteem .......... 4-99
Koplampregelsysteem (HBC) ......... 4-145
Koplampsproeier ............................. 4-111
Krik ..................................................... 7-7
Kruissnelheidsregelaar .................... 4-231
L
Labelinformatie ................................... 9-2
Lasersensor (Voor) .......................... 4-225
Lekke band ......................................... 7-4
Monteren van het reservewiel .... 7-24
Verwijderen van een lekke
band ............................................ 7-21
Lichtschakelaar ................................. 4-94
M
Make-up spiegeltjes ........................ 5-163
M
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem ............................ 4-177
Displayaanduiding ................... 4-180
Instellen van het systeem ......... 4-182
Waarschuwing voor korte
volgafstand ............................... 4-181
Weergave van verzoek opschakelen/
terugschakelen .......................... 4-187
Mazda Radar Cruise Control
(MRCC) systeem waarschuwingslampje
(Oranje)/indikatielampje (Groen) ...... 4-76
Meters ............................................... 4-24
Meters en tellers ................................ 4-24
Middenconsole ................................ 5-171
Mistlichten
Achter ....................................... 4-103
Voor .......................................... 4-101
Mobiele telefoons ............................... 8-4
Moeilijke rijomstandigheden ............ 3-68
Motor
Koelvloeistof .............................. 6-31
Motorkapontgrendeling .............. 6-22
Motoruitlaatgassen ..................... 3-40
Olie ............................................ 6-25
Overzicht van de motorruimte .... 6-24
Starten .......................................... 4-4
Motorkapontgrendeling .................... 6-22
Motoruitlaatgassen ............................ 3-40
N
Noodstopsignaalsysteem ................. 4-120
O
Ogen voor het vastzetten van
lading .............................................. 5-171
Onderhoud en verzorging ................... 6-2
10-6
Index
Page 833 of 841

O
Onderhoudsmonitor .......................... 4-31
Onderhoudspunt
Informatie ..................................... 6-2
Periodiek ...................................... 6-3
Onderste laadcompartiment ............ 5-172
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ................................................... 3-70
Opbergvakken ................................. 5-170
Achterste kledinghaken ............ 5-173
Dakconsole ............................... 5-170
Handschoenenkast ................... 5-171
Middenconsole ......................... 5-171
Ogen voor het vastzetten van
lading ....................................... 5-171
Onderste laadcompartiment ..... 5-172
Opbergzakje ............................. 5-170
Winkeltashaak .......................... 5-172
Opbergzakje .................................... 5-170
Oververhitting ................................... 7-33
P
Parkeersensorsysteem ..................... 4-260
Sensordetectiebereik ................ 4-262
Periodieke onderhoudsbeurten ............ 6-3
Plafondlampen ................................ 5-163
Portiersloten ...................................... 3-12
Probleem
Accu is uitgeput ......................... 7-27
Lekke band ................................... 7-4
Oververhitting ............................ 7-33
Parkeren in noodgevallen ............. 7-2
Slepen in noodgevallen .............. 7-35
Starten in noodgevallen .............. 7-31
Waarschuwings-/indikatielampjes en
waarschuwingszoemers .............. 7-39
R
Radarsensor (Voor) ......................... 4-222
Radarsensoren (Achter) .................. 4-228
Registratie van de auto in het
buitenland ........................................... 8-2
Registratie van voertuiggegevens ....... 8-5
Remmen
Handrem ................................... 4-116
Profielslijtage-indicator ............ 4-119
Rembekrachtiging .................... 4-120
Voetrem .................................... 4-115
Reservewiel ......................................... 7-9
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering .......................... 4-105
Rijden in de winter ............................ 3-71
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS)
............................................. 4-152
LDWS schakelaar ..................... 4-155
Rijstrookassistent ............................ 4-188
Rijtips ................................................ 3-67
Automatische transmissie ........... 4-93
Brandstofbesparing en
milieubescherming ..................... 3-67
Doorwaden van water ................ 3-73
Inrijden ....................................... 3-67
Modellen met turbolader
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 3-74
Moeilijke rijomstandigheden ..... 3-68
Op eigen kracht lostrekken van de
auto ............................................ 3-70
Rijden in de winter ..................... 3-71
Vloermat .................................... 3-69
Ruiten
Elektrische ruitbediening ........... 3-48
Index
10-7
Page 835 of 841

T
Thuiskomstverlichtingsysteem ......... 4-99
Toerenteller ....................................... 4-26
U
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 2.2) .......................... 3-39
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5) .................................................... 3-38
Ultrasonische sensor (Achter) ......... 4-230
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................ 2-23
Noodblokkering ......................... 2-22
Zwangere vrouwen ..................... 2-22
Vermoeidheidswaarschuwing ......... 4-169
Vernieuwen
Banden ....................................... 6-49
Gloeilampen ............................... 6-52
Ruitenwisser ............................... 6-36
Sleutelbatterij ............................. 6-43
Wiel ............................................ 6-50
Zekering ..................................... 6-69
Vertrekverlichtingsysteem ................. 4-99
V
Verzorging van de carrosserie ........... 6-76
Bescherming van holle
ruimten ....................................... 6-81
Bijwerken van
lakbeschadigingen ...................... 6-81
Chassiscoating ........................... 6-82
Onderhoud van aluminium
velgen ......................................... 6-82
Onderhoud van de lak ................ 6-78
Onderhoud van plastic
onderdelen .................................. 6-83
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ............... 6-81
Verzorging van het interieur .............. 6-84
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten .......................................... 6-87
Reinigen van de zittingen en de
interieurbekleding ...................... 6-84
Reinigen van het materiaal van de
heup/schoudergordels ................ 6-86
Voorzorgsmaatregelen betreffende het
dashboard ................................... 6-84
Vierwielaandrijving
(4WD), gebruik ............................... 4-138
Vloeistof
Rem/koppeling ........................... 6-33
Ruitensproeier ............................ 6-34
Vloeistoffen
Classificatie .................................. 9-6
Vloermat ........................................... 3-69
Voertuiginformatielabels ..................... 9-2
Voetrem ........................................... 4-115
Voorruitensproeier ........................... 4-110
Voorruitenwissers ............................ 4-107
Vooruitrijcamera (FSC) ................... 4-219
Voorzitting .......................................... 2-6
Index
10-9