stop start MAZDA MODEL 6 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2015Pages: 841, PDF Size: 7.87 MB
Page 92 of 841

Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de portieren
en de achterklep/het kofferdeksel te
vergrendelen en te ontgrendelen en opent
het kofferdeksel.
Het systeem kan de motor starten zonder
dat u de sleutel uit uw portemonnee of zak
hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Druk de toetsen langzaam en nauwkeurig
in.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
Controleer bij auto's met een A type
instrumentengroep het getoonde bericht
voor meer informatie en laat de auto
indien nodig door een deskundige
reparateur inspecteren, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur,
overeenkomstig de indikatie.
lKEY waarschuwingslampje (Rood)
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-40.
lWaarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
Zie Waarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP) op
pagina 7-56.
lSleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-57.In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk contact
opnemen met een officiële Mazda
reparateur voor een nieuwe sleutel en de
verloren of gestolen sleutel onbruikbaar
laten maken.
OPGELET
Veranderingen of modificaties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
lDe werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kan als
gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
lHet afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel (portier/
achterklep/kofferdeksel
vergrendelen/ontgrendelen) wanneer
de startdrukknop uit gezet is. Het
systeem werkt niet als de
startdrukknop in een andere stand
dan uit gezet wordt.
lIndien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is de
batterij mogelijk uitgeput. Zie voor
het plaatsen van een nieuwe batterij
Vernieuwen van de batterij (pagina
6-43).
3-4
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
Page 95 of 841

(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie, behalve
Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
lDe portieren en de achterklep/het
kofferdeksel kunnen niet vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets terwijl een ander
portier open staat. De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eveneens niet knipperen.
lWanneer de sleutel uit de auto wordt
verwijderd, alle portieren gesloten
worden en de LOCK toets op de
sleutel wordt ingedrukt terwijl de i-
stop functie in werking is (motor is
stopgezet), zal de startdrukknop OFF
geschakeld worden en zullen alle
portieren vergrendeld worden
(stuurwiel wordt eveneens
vergrendeld).
lControleer of na het indrukken van
de toets alle portieren en de
achterklep/het kofferdeksel
vergrendeld zijn.
OPMERKING
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de vergrendeltoets binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-14.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
Wanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de sleutel terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
Ontgrendeltoets
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep/het
kofferdeksel op de ontgrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie, behalve
Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-7
Page 97 of 841

qWerkingsbereik
Het systeem werkt uitsluitend wanneer de
bestuurder zich in de auto of binnen het
werkingsbereik bevindt en de sleutel bij
zich heeft.
Starten van de motor
OPMERKING
lDe kans bestaat dat de motor gestart
kan worden als de sleutel zich buiten
de auto bevindt en buitengewoon
dichtbij een portier of raam wordt
gehouden, echter de motor altijd
vanaf de bestuurdersstoel starten.
Als de auto gestart wordt en de
sleutel bevindt zich niet in de auto,
zal de auto niet opnieuw starten
nadat deze is stopgezet en wordt de
startdrukknop op uit gezet.
lDe bagageruimte/kofferruimte valt
buiten het verzekerde
werkingsbereik, echter als bediening
van de sleutel (zender) mogelijk is
kan de motor gestart worden.
Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Interieurantenne
Werkingsbereik
Zonder geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie
Interieurantenne
Werkingsbereik
OPMERKING
De kans bestaat dat de motor niet start
als de sleutel op de volgende plaatsen
neergelegd wordt:
lRondom het instrumentenpaneel
lIn een opbergvak zoals de
handschoenenkast
lOp de hoedenplank (sedan)
qSleutel-uit functie
Als een sleutel in de auto wordt
achtergelaten, worden de functies van de
sleutel die in de auto wordt achtergelaten
tijdelijk buiten werking gesteld om
diefstal van de auto te voorkomen.
Druk voor het herstellen van de functies
op de ontgrendeltoets van de functies-
geannuleerd sleutel in de auto.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-9
Page 126 of 841

qUitlaatgasreinigingssysteem (SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5)
Uw auto is voorzien van een uitlaatgasreinigingssysteem (de katalysator is een onderdeel
van dit systeem) dat de auto in staat stelt te voldoen aan wettelijke bepalingen betreffende
de uitstoot van uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Parkeer de auto daarom nooit op of bij brandbare materialen:
Parkeren op of bij brandbare materialen, zoals droog gras, is gevaarlijk. Ook wanneer
de motor is stopgezet, blijft het uitlaatsysteem na normaal gebruik bijzonder heet en
kan dit alles wat brandbaar is tot ontbranding brengen. Eventueel hierdoor
veroorzaakte brand kan ernstig letsel mogelijk met dodelijke afloop veroorzaken.
OPGELET
Indien de volgende gebruiksvoorschriften niet in acht worden genomen, kan zich lood in
de katalysator verzamelen of kan de katalysator zeer heet worden. Beide condities
resulteren in beschadiging van de katalysator en inferieure prestaties.
lGEBRUIK UITSLUITEND LOODVRIJE BRANDSTOF.
lGebruik uw Mazda niet wanneer er tekenen van motorstoring zijn.
lVermijd freewheelen met het contact uitgeschakeld.
lVermijd afrijden van steile hellingen met ingeschakelde versnelling en het contact
uitgeschakeld.
lLaat de motor niet gedurende 2 minuten of langer met een hoog stationair toerental
draaien.
lVoer niet zelf reparaties uit aan het uitlaatgasreinigingssysteem. Alle inspecties en
afstellingen moeten door een deskundige monteur worden uitgevoerd.
lUw auto niet door aanduwen of aanslepen proberen te starten.
3-38
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
Page 127 of 841

qUitlaatgasreinigingssysteem (SKYACTIV-D 2.2)
Uw auto is voorzien van een uitlaatgasreinigingssysteem (de katalysator is een onderdeel
van dit systeem) dat de auto in staat stelt te voldoen aan wettelijke bepalingen betreffende
de uitstoot van uitlaatgassen.
WAARSCHUWING
Parkeer de auto daarom nooit op of bij brandbare materialen:
Parkeren op of bij brandbare materialen, zoals droog gras, is gevaarlijk. Ook wanneer
de motor is stopgezet, blijft het uitlaatsysteem na normaal gebruik bijzonder heet en
kan dit alles wat brandbaar is tot ontbranding brengen. Eventueel hierdoor
veroorzaakte brand kan ernstig letsel mogelijk met dodelijke afloop veroorzaken.
OPGELET
Indien de volgende gebruiksvoorschriften niet in acht worden genomen, kan zich lood in
de katalysator verzamelen of kan de katalysator zeer heet worden. Beide condities
resulteren in beschadiging van de katalysator en inferieure prestaties.
lGebruik uw Mazda niet wanneer er tekenen van motorstoring zijn.
lVermijd freewheelen met het contact uitgeschakeld.
lVermijd afrijden van steile hellingen met ingeschakelde versnelling en het contact
uitgeschakeld.
lLaat de motor niet gedurende 2 minuten of langer met een hoog stationair toerental
draaien.
lVoer niet zelf reparaties uit aan het uitlaatgasreinigingssysteem. Alle inspecties en
afstellingen moeten door een deskundige monteur worden uitgevoerd.
lUw auto niet door aanduwen of aanslepen proberen te starten.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-39
Page 146 of 841

OPMERKING
lIndien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een officiële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
lAangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden,
zijn de sleutels nodig. Breng alle
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur zodat deze
geprogrammeerd kunnen worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto of
als de inbraaksensor beweging binnen in
de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er van
wordt gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene en het
laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat in
het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de auto,
echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
3-58
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
Page 150 of 841

Voor het annuleren van de inbraaksensor,
de toets op de zender binnen 20 seconden
na het indrukken van de vergrendeltoets
indrukken.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
driemaal knipperen.
OPMERKING
lVoor het opnieuw activeren van de
inbraaksensor, het anti-diefstal
beveiligingssysteem uitschakelen en
dit vervolgens opnieuw in staat van
paraatheid brengen.
lDe inbraaksensor is in werking
wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht. Voor het
annuleren van de inbraaksensor, op
de annuleertoets van de
inbraaksensor drukken wanneer het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is gebracht.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (sedan) op de zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl het
anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
qStopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (sedan) op de zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op
de portieren.
lDruk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
3-62
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
Page 153 of 841

OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep/het
kofferdeksel wordt geopend.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender of het
gebruik van de hulpsleutel terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qUitschakelen van een in staat van
paraatheid gebracht systeem
Een systeem dat in staat van paraatheid is
gebracht kan uitgeschakeld worden met
gebruik van een van onderstaande
methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets op de
zender.
lZet het contact op ON.
l(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar op de
portieren.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
OPMERKING
Wanneer de portieren ontgrendeld
worden door het indrukken van de
ontgrendeltoets op de zender terwijl het
anti-diefstalbeveiligingssysteem
uitgeschakeld is, zullen de
waarschuwingsknipperlichtentweemaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem uitgeschakeld is.
qStopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
lDruk op de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (sedan) op de zender.
lDe motor wordt gestart met behulp van
de startdrukknop.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
lDruk op een verzoekschakelaar op de
portieren.
lDruk op de elektrische achterklep/
kofferdekselopener wanneer u de
sleutel meedraagt.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-65
Page 162 of 841

Informatie betreffende de turbolader (SKYACTIV-D 2.2)
OPGELET
lNa het rijden op de snelweg of na een lange rit bergop, de motor tenminste 30
seconden stationair laten draaien alvorens deze stop te zetten. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de turbolader. Wanneer echter i-stop in werking is, is stationair
draaien onnodig.
lWanneer het motortoerental wordt opgejaagd of te hoog wordt opgevoerd, vooral
nadat de motor pas gestart is, kan de turbolader beschadigd worden.
lOm beschadiging van de motor te voorkomen, is deze zodanig ontworpen dat hoog
opvoeren van het motortoerental vlak nadat de motor in buitengewoon koud weer
gestart is niet mogelijk is.
De turbolader vermeerdert in hoge mate het motorvermogen. De geavanceerde constructie
zorgt voor een verbeterde werking en een vermindering van onderhoud.
Neem de volgende punten in acht om de turbolader optimaal te kunnen laten functioneren.
1. Ververs de motorolie en vernieuw het oliefilter overeenkomstig het schema van
Periodieke Onderhoudsbeurten (pagina 6-3).
2. Gebruik uitsluitend de aanbevolen motorolie (pagina 6-25). Extra toevoegingen worden
NIET aanbevolen.
3-74
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 177 of 841

lSchakel bij het afrijden van een helling in een lagere versnelling en gebruik de
motorcompressiedruk voor het verkrijgen van de benodigde remwerking. Besteed
voortdurend aandacht aan de snelheid en gebruik de remmen enkel wanneer dit nodig is.
Wanneer het rempedaal gedurende langere tijd ingedrukt wordt gehouden, kan dit tot
oververhitting van de remmen en verlies van remvermogen leiden.
Parkeren
Vermijd het parkeren op een helling met een aanhangwagen. Als dit niet anders kan,
onderstaande instrukties volgen.
Parkeren op een helling
1. Trek de handrem aan en druk de voetrem in.
2. Laat iemand de wielen blokkeren van de auto en de aanhangwagen, terwijl u de remmen
aangetrokken houdt.
3. Nadat de wielen geblokkeerd zijn, langzaam de handrem vrijzetten en de voetrem
loslaten en de wielblokken het gewicht laten dragen.
4. Trek de handrem stevig aan.
5. Als de auto een automatische transmissie heeft, de keuzehendel in stand P zetten. Bij
een handgeschakelde versnellingsbak, de versnellingshendel in stand 1 of R zetten.
Starten op een helling
1. Start de motor (pagina 4-4).
2. Laat de handrem los en rijd langzaam een korte afstand van de wielblokken vandaan.
3. Stop op het dichtstbijzijnde horizontale weggedeelte, trek de handrem aan en raap de
wielblokken op.
Alvorens te gaan rijden
Slepen
3-89