display MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 228 of 657

qBezinkselwaarschuwingsindikatie
(SKYACTIV-D 2.2) (Type A
instrumentengroep)
Het brandstoffilter is voorzien van een
opvanginrichting voor bezinksel, welke er
voor zorgt dat het water van de brandstof
wordt gescheiden. Indien er zich water in
dit filter heeft verzameld, zal de
waarschuwingsindikatie gaan branden.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig
mogelijk een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur te
raadplegen.
qWaarschuwingsindikatie voor
lage omgevingstemperatuurí
Gaat branden wanneer de
omgevingstemperatuur laag is.
Rijd uiterst voorzichtig omdat de weg
mogelijk glad is.
qTCS/DSC indikatielampje
Dit indikatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt. Als het TCS
of DSC systeem in werking is, gaat het
indikatielampje knipperen.
Als het lampje blijft branden, is er
mogelijk een defect in het TCS, DSC of
het rembekrachtigingsysteem en bestaat
de kans dat deze niet correct functioneren.
Breng uw auto naar een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
OPMERKING
lAfgezien van het knipperen van het
indikatielampje, is een licht
“afremmend”geluid van de motor
hoorbaar. Dit geeft aan dat het TCS/
DSC systeem juist werkt.
lOp gladde oppervlakken zoals verse
sneeuw, zal het onmogelijk zijn een
hoog toerental te bereiken wanneer
het TCS systeem is ingeschakeld.
4-72
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 229 of 657

qTCS OFF indikatielampje
Dit indikatielampje blijft gedurende
enkele seconden branden wanneer het
contact op ON gezet wordt.
Dit lampje gaat ook branden wanneer op
de TCS OFF schakelaar wordt gedrukt en
het TCS systeem wordt uitgeschakeld.
Zie de TCS OFF schakelaar op pagina
4-132.
Als het lampje blijft branden wanneer het
TCS systeem niet is uitgeschakeld, uw
auto naar een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
brengen. Er is mogelijk een defect in het
DSC systeem.
qAFS OFF indikatielampjeí
Wanneer het lampje brandt
Dit indikatielampje gaat kortstondig
branden wanneer het contact op ON gezet
wordt en gaat vervolgens uit.
Door het indrukken van de AFS OFF
schakelaar wordt de AFS functie
geannuleerd en gaat het indikatielampje
branden.
Wanneer het lampje knippert
Het indikatielampje knippert continu als
er een defect in het systeem is. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
OPMERKING
lOok als het AFS systeem als gevolg
van een defect buiten bedrijf is, kan
de normale koplampfunctie alsnog
gebruikt worden.
lAls er een storing is in de
automatische koplamprichtfunctie,
gaat het indikatielampje knipperen.
qIndikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur
(Blauw)
Het lampje brandt continu wanneer de
motorkoelvloeistoftemperatuur laag is en
gaat uit nadat de motor warmgedraaid is.
Als het indikatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur blijft
branden nadat de motor voldoende is
opgewarmd, bestaat de kans dat de
temperatuursensor defect is. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-73íBepaalde modellen.
Page 230 of 657

qSchakelstandindikatielampjeí
Dit geeft de gekozen schakelstand aan.
Versnellingspositie-indikatielampje
In de handbediende overschakelfunctie
gaat de“M”van het
schakelstandindikatielampje branden en
wordt het nummer van de gekozen
versnelling getoond.
qGrootlichtindikatielampje
Dit lampje geeft een van beide volgende
functies aan:
lHet grootlicht van de koplampen is
ingeschakeld.
lDe richtingaanwijzerhendel staat in de
lichtsignaal-stand.
qRichtingaanwijzers/
Waarschuwingsknipperlichten
indikatielampjes
Bij het inschakelen van de
richtingaanwijzerlampen, gaat het linker
of rechter
richtingaanwijzerindikatielampje
knipperen om aan te geven welke
richtingaanwijzerlamp ingeschakeld is
(pagina 4-107).
Bij het inschakelen van de
waarschuwingsknipperlichtengaan beide
richtingaanwijzerindikatielampjes
knipperen (pagina 4-116).
Als een indikatielampje blijft branden
(knippert niet) of als dit abnormaal
knippert, bestaat de kans dat de gloeilamp
van een van de richtingaanwijzers is
doorgebrand. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur.
4-74
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 231 of 657

qBeveiligingssysteemindikatielampje
Dit indikatielampje begint elke twee
seconden te knipperen wanneer het
contact vanuit ON op OFF wordt gezet en
het start-blokkeersysteem in staat van
paraatheid is gebracht.
Het lampje stopt met knipperen wanneer
het contact met behulp van de correcte
sleutel op ON gezet wordt.
Op dat moment wordt het start-
blokkeersysteem buiten werking gesteld
en zal het lampje gedurende ongeveer drie
seconden gaan branden en vervolgens
uitgaan.
Als de motor niet met de correcte sleutel
gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje blijft
branden of knipperen, is er mogelijk een
defect in het systeem. Raadpleeg een
officiële Mazda reparateur.
qHoofdindikatielampje van
kruissnelheidsregelaar (Oranje)/
Indikatielampje voor ingestelde
kruissnelheid (Groen)
í
Dit indikatielampje heeft twee kleuren.
Hoofdindikatielampje van
kruissnelheidsregelaar (Oranje)
Dit indikatielampje gaat oranje branden
wanneer op de ON schakelaar wordt
gedrukt en de kruissnelheidsregelaar
geactiveerd wordt.
Indikatielampje voor ingestelde
kruissnelheid (Groen)
Het indikatielampje licht groen op
wanneer een kruissnelheid is ingesteld.
qVerlichting-aan indikatielampje
Dit indikatielampje gaat branden wanneer
de buitenverlichting en de
instrumentenpaneelverlichting
ingeschakeld zijn.
Het lampje blijft knipperen als er een
defect in het verlichtingssysteem is.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
qIndikatielampje voor mistvoorlichtí
Dit lampje gaat branden wanneer de
voormistlichten ingeschakeld worden.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-75íBepaalde modellen.
Page 232 of 657

qIndikatielampje voor
mistachterlichtí
Dit lampje gaat branden wanneer het
achtermistlicht ingeschakeld wordt.
4-76
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 237 of 657

qDisplayaanduiding
Bij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten inspecteren,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
qWaarschuwingslampje
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
qSchakelstanden
lHet schakelstandindikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
lOm de startmotor in te schakelen dient
de keuzehendel in de stand P of N te
staan.
P (parkeren)
In stand P is de transmissie geblokkeerd
waardoor wordt voorkomen dat de
voorwielen kunnen draaien.
WAARSCHUWING
Zet de keuzehendel altijd in stand P en
trek de handrem aan:
Het is gevaarlijk wanneer u enkel de
keuzehendel in stand P zet om de auto
geparkeerd te houden zonder de
handrem te gebruiken. Als stand P
ontgrendeld raakt, kan de auto gaan
rollen hetgeen tot ongelukken kan
leiden.
OPGELET
lDe transmissie kan beschadigd raken
wanneer u de stand P (parkeren), N
(neutraal) of R (achteruit) inschakelt
terwijl de auto in beweging is.
lOverschakelen in een van de vooruit
versnellingen of in de achteruit
wanneer de motor sneller draait dan
stationair, kan beschadiging van de
transmissie tot gevolg hebben.
R (achteruit)
In stand R kan er met de auto uitsluitend
achteruit gereden worden. Breng de auto
altijd eerst volledig tot stilstand, alvorens
naar of vanuit stand R (achteruit) over te
schakelen, behalve onder buitengewone
omstandigheden zoals beschreven onder
“Op eigen kracht lostrekken van de auto”
(pagina 3-63).
N (neutraal)
De wielen en de transmissie zijn in deze
stand niet geblokkeerd. Als de handrem of
de voetrem niet wordt gebruikt, kan de
auto zelfs op een geringe helling
gemakkelijk gaan rollen.
Tijdens het rijden
Transmissie
4-81
Page 275 of 657

Ontspannen van de handrem
Druk het rempedaal in, trek de
handremhendel omhoog en druk
vervolgens de ontgrendelknop in. Houd
de knop ingedrukt en zet de
handremhendel volledig tot in de
ontspannen positie omlaag.
qDisplayaanduiding
Bij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten inspecteren,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
qWaarschuwingslampje
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
qRemblokslijtage-indikator
Wanneer de schijfremblokken versleten
raken, komen de ingebouwde
slijtageindikators in aanraking met de
remschijven. Dit veroorzaakt een piepend
geluid dat als waarschuwing dient dat de
remblokken vernieuwd moeten worden.
Indien u tijdens het rijden dit geluid hoort,
dient u de remblokken zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur te laten controleren en zonodig
te laten vernieuwen.
WAARSCHUWING
Rijd niet met versleten
schijfremblokken:
Rijden met versleten remblokken is
gevaarlijk. De remmen kunnen
weigeren, waardoor u het risico van
een ernstig ongeluk loopt. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur zodra u een piepend geluid
hoort.
Tijdens het rijden
Remmen
4-119
Page 282 of 657

OPMERKING
lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) zal niet functioneren als de
bestuurder opzettelijk gebruik maakt van de rijbedieningsorganen (gaspedaal en
stuurwiel).
lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) functioneert onder de volgende
omstandigheden.
lWanneer de motor draait.lWanneer de display in de instrumentengroep niet aangeeft dat het systeem inspectie
behoeft of niet gebruikt kan worden.
lBij een rijsnelheid van ongeveer 4 tot 30 km/h.lHet systeem van de stadsverkeer-remassistent (SCBS) is niet uitgeschakeld.lHet TCS systeem is niet uitgeschakeld met behulp van de TCS OFF schakelaar.lHet DSC systeem is niet defect.
lDe stadsverkeer-remassistent (SCBS) bespeurt een voorliggend voertuig door het
uitzenden van een nabij infrarood laserstraal en het opvangen van de straal die door de
reflector van het voorliggend voertuig weerkaatst wordt en dit vervolgens voor de
meting te gebruiken. Als gevolg bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent
(SCBS) onder de volgende omstandigheden niet functioneert:
lWeerkaatsing van de laserstraal is slecht als gevolg van de vorm van het
voorliggende voertuig.
lHet voorliggende voertuig is buitengewoon vuil.lBij slechte weersomstandigheden, zoals regen, mist en sneeuw.lDe ruitensproeier wordt gebruikt of de voorruitenwissers worden niet gebruikt
wanneer het regent.
lWanneer de voorruit vuil is.lHet stuurwiel wordt volledig naar links of rechts gedraaid, of u laat de auto snel
accelereren en komt dichtbij het voorliggende voertuig.
lVrachtwagens met lage laadbodems en voertuigen met een buitengewoon lage of
hoge opbouw.
lVoertuigen met afwijkende constructies zoals een autotransportvoertuig.
lOnder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de stadsverkeer-remassistent
(SCBS) niet normaal functioneert.
lWanneer zware bagage in de bagageruimte of op de achterzitting is geplaatst.lAls er de kans bestaat op gedeeltelijk contact met een voorliggend voertuig.lBij het rijden op continu bochtige wegen en het op- en afrijden van uitritten.lWanneer lang uitstekende bagage of lading op een gemonteerde dakdrager
vervoerd wordt die de lasersensor afdekt.
lUitlaatgas van het voertuig vóór u, zand, sneeuw of waterdamp dat uit mangaten en
goten opstijgt en opspattend water.
lBij het slepen van een defect voertuig.
4-126
Tijdens het rijden
Remmen
Page 297 of 657

Bandenspanningcontrolesysteem
lHet bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) controleert de bandenspanning van alle
vier banden. Als de bandenspanning van één of meerdere banden te laag is, waarschuwt
het systeem de bestuurder door middel van het waarschuwingslampje van het
bandenspanningcontrolesysteem in de instrumentengroep (de waarschuwing wordt ook
getoond op de display op de type A
*1instrumentengroep) en een pieptoon. Het systeem
controleert de bandenspanning indirect op basis van de gegevens die door de ABS
wielsnelheidssensors worden verzonden.
Om het systeem correct te kunnen laten werken, dient het systeem met de
voorgeschreven bandenspanning (waarde op bandenspanningslabel) geïnitialiseerd te
worden. Volg de procedure en voer de initialisatie uit.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
lBij auto's met een type A*1instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of
de auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de indikatie.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-41.
Zie Waarschuwingszoemer voor bandenspanning op pagina 7-54.
ABS wielsnelheidssensor
Tijdens het rijden
Bandenspanningcontrolesysteem
4-141
Page 313 of 657

qWanneer het systeem in werking is
1. Druk op de LDWS schakelaar. Het
LDWS gaat over op standby en het
LDWS waarschuwingslampje (oranje)
gaat branden.
Op de type A instrumentengroep wordt
de rijstrookaanduiding (stippellijn)
aangegeven op de display.
Indikatie op display
2. Stuur de auto naar het midden van de
rijstrook en het LDWS indikatielampje
(groen) gaat branden in de
instrumentengroep wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden is voldaan.
Op de type A instrumentengroep wordt
de rijstrookaanduiding aangegeven op
de display.
lDe auto rijdt nabij het midden van
de rijstrook met de witte (gele)
streep aan de linker en rechter zijde
of aan een van beide zijden.
lDe rijsnelheid is ongeveer 65 km/h
of hoger.
lDe auto rijdt op een rechte weg of
op een weg met flauwe bochten.
Indikatie op display
OPMERKING
lHet LDWS blijft standby totdat het
de witte (gele) strepen aan zowel de
linker als de rechter zijde of aan een
van beide zijden bespeurt.
lWanneer het systeem een witte (gele)
streep enkel aan één zijde bespeurt,
geeft het systeem enkel een
waarschuwing wanneer de auto
afwijkt naar de zijde waar de witte
(gele) streep bespeurd is.
Tijdens het rijden
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
4-157