gas type MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 140 of 657

lGebruik zand, zout, sneeuwkettingen,
tapijten of plaats ander anti-slip
materiaal onder de voorwielen voor
meer aandrijfkracht bij het wegrijden
op een gladde ondergrond, zoals ijs of
opeengehoopte sneeuw.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.
Vloermat
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast om
te voorkomen dat deze onder de
voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet
goed is bevestigd is gevaarlijk
aangezien deze de bediening van het
gas- en rempedaal (bestuurderszijde)
zal hinderen wat een ongeluk kan
veroorzaken.
Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van
de doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer of
van voren naar achteren schuift en dat
er voldoende ruimte is tussen de mat
en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.
Nadat u voor schoonmaken of om een
andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.
3-62
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 141 of 657

WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de
bestuurderszijde is gevaarlijk
aangezien de opsluitpennen enkel het
naar voren schuiven van één vloermat
kunnen voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen
hinderen en een ongeluk veroorzaken.
Wanneer u in de winter een zwaarder
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.
Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of
sluitingen ervan op de uitsteeksels van de
opstaande klemmen te steken.
Op eigen kracht lostrekken
van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge
snelheid doordraaien en let er op dat
bij het aanduwen van de auto niemand
achter een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto is
vastgeraakt en u de wielen met hoge
snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar
probeert de auto op eigen kracht los te
trekken kan dit defekten aan de motor
of het aandrijfaggregaat of
beschadiging van de banden tot gevolg
hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-63
Page 175 of 657

OPMERKING
lAls één van de volgende handelingen wordt uitgevoerd nadat de motor automatisch is
stopgezet (de keuzehendel is in de neutraalstand bij voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak), wordt de motor automatisch opnieuw gestart, alhoewel het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal niet wordt losgelaten (automatische transmissie) . Als bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak de keuzehendel in een andere stand staat dan de
neutraalstand, zal de motor echter om veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw
gestart worden.
lDe i-stop OFF schakelaar wordt gedurende enkele seconden ingedrukt gehouden.l(Volautomatisch type airconditioning)
De temperatuurregelknop voor het klimaatregelsysteem aan de bestuurderszijde is
ingesteld op de maximale hoogste of laagste stand.
lDe voorruitontwasemingsschakelaar is aan.lDe bestuurder staat op het punt uit te stappen (de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en een van de portieren of de achterklep wordt
geopend).
lHet rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
(Automatische transmissie)
lHet gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lDe keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.lDe keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D/M verplaatst (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lHet stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lDe keuzehendel is in de stand M, blokkeermodus voor tweede versnelling.
lAls één van de volgende gevallen zich voordoen nadat de motor automatisch is
stopgezet (de keuzehendel is in de neutraalstand bij voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak), wordt de motor automatisch opnieuw gestart, alhoewel het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal niet wordt losgelaten (automatische transmissie). Als bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak de keuzehendel in een andere stand staat dan de
neutraalstand, zal de motor echter om veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw
gestart worden.
l(Volautomatisch type airconditioning)
Er is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de temperatuur die voor
het klimaatregelsysteem is ingesteld.
lEr zijn twee minuten verstreken sinds de i-stop functie in werking is gesteld.lDe accu is uitgeput.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-19
Page 295 of 657

OPMERKING
lLaat de SETof SET - schakelaar
bij de gewenste snelheid los, anders
zal de snelheid bij het ingedrukt
houden van de SET
schakelaar
blijven toenemen of bij het ingedrukt
houden van de SET - schakelaar
blijven afnemen (behalve wanneer
het gaspedaal ingetrapt wordt).
lHet is mogelijk dat de auto op een
steile helling bij het bergop rijden
kortstondig snelheid mindert of bij
het bergaf rijden snelheid meerdert.
lDe kruissnelheidsregelaar wordt
geannuleerd als de rijsnelheid
afneemt tot minder dan 21 km/h
wanneer de kruissnelheidsregelaar
geactiveerd is, zoals bij het oprijden
van een steile helling.
lHet is mogelijk dat de
kruissnelheidsregelaar wordt
uitgeschakeld wanneer de rijsnelheid
tot ongeveer 15 km/h onder de
vooringestelde snelheid afneemt
(zoals kan gebeuren bij het oprijden
van een lange, steile helling).Bij de type A meter wordt de rijsnelheid
die met de kruissnelheidsregelaar is
ingesteld getoond in de
instrumentengroep.
qVerhogen van de kruissnelheid
Volg een van onderstaande procedures.
Verhogen van de snelheid met behulp
van de bedieningsschakelaar van de
kruissnelheidsregelaar
Druk de SET
schakelaar in en houd
deze ingedrukt. De rijsnelheid neemt toe.
Laat de schakelaar los, zodra de gewenste
rijsnelheid bereikt wordt.
Druk op de SET
toets en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde
snelheid af te stellen. Door de toets
meerdere malen in te drukken wordt de
ingestelde snelheid al naargelang
verhoogd.
Verhogen van de snelheid door één
enkele druk op de SET
toets
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in km/h: 1 km/h (0,6 mijl/h)
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h (1,6 km/h)
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
4-139
Page 314 of 657

Automatische uitschakeling
Onder de volgende omstandigheden wordt
het LDWS automatisch uitgeschakeld en
op standby gehouden en gaat het LDWS
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden.
Op de type A instrumentengroep wordt de
rijstrookaanduiding (stippellijn)
aangegeven op de display.
Het LDWS wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de omstandigheden
veranderen en het systeem bruikbaar is.
lHet systeem kan de witte (gele) strepen
niet bespeuren.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer
60 km/h.
lDe auto maakt een scherpe bocht.
lDe auto maakt een bocht met een niet
aangepaste snelheid.
lDe temperatuur binnen in de camera is
hoog of laag.
lDe voorruit rondom de camera is
beslagen.
lDe voorruit rondom de camera wordt
door een obstakel geblokkeerd,
waardoor het uitzicht naar voren
belemmerd wordt.
Automatische annulering van de
waarschuwing
Onder de volgende omstandigheden
bepaalt het LDWS dat de bestuurder van
rijstrook verandert en wordt de
waarschuwing automatisch geannuleerd.
Het LDWS wordt na de manoeuvre
automatisch ingeschakeld.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
lHet rempedaal wordt abrupt ingetrapt.
lHet gaspedaal wordt abrupt ingetrapt.
lEen richtingaanwijzerhendel wordt
bediend (nadat de
richtingaanwijzerhendel is teruggezet,
is het mogelijk dat de LDWS
waarschuwing gedurende ongeveer 3
seconden niet werkt, de tijd die nodig
is om de rijstrookcorrectie uit te
voeren).
OPMERKING
lNadat met de
richtingaanwijzerhendel in werking
ongeveer 5 seconden zijn verstreken,
zal de LDWS waarschuwing in
werking treden als de auto dicht bij
een witte (gele) streep komt.
lDe gevoeligheid van de
waarschuwing (de gevoeligheid
waarmee het systeem de door de
bestuurder bedoelde
rijstrookverandering bepaalt) kan
veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
qUitschakelen van het systeem
Druk voor het uitschakelen van de LDWS
op de LDWS schakelaar. Het LDWS
indikatielampje (groen/oranje) in de
instrumentengroep gaat uit.
De rijstrookaanduiding die in de type A
instrumentengroep getoond wordt gaat uit.
4-158
Tijdens het rijden
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)
Page 318 of 657

Dieseldeeltjesfilter
(SKYACTIV-D 2.2)
Het dieseldeeltjesfilter verzamelt en
verwijdert de meeste deeltjes (PM) in de
uitlaatgassen van een dieselmotor.
Dieseldeeltjes die verzameld zijn door het
dieseldeeltjesfilter worden tijdens normaal
rijden afgevoerd, echter in de volgende
gevallen bestaat de kans dat de
dieseldeeltjes niet worden verwijderd en
dat het dieseldeeltjesfilter indikatielampje
gaat branden:
lAls er met de auto continu met een
snelheid van 15 km/h of minder wordt
gereden.
lAls er met de auto bij herhaling
gedurende een korte periode van tijd
(10 minuten of minder) wordt gereden
wanneer de motor koud is.
lAls de auto langdurig stationair blijft
draaien.
Type A
Wanneer“Roetophoping in roetfilter te
hoog”wordt aangegeven
De dieseldeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor voldoende is
opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of meer gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
dieseldeeltjes te elimineren.Wanneer“Roetfilter inspectie contact
direct uw Mazda dealer”wordt
aangegeven
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Type B
Wanneer het lampje brandt
De dieseldeeltjes (PM) kunnen niet
automatisch verwijderd worden en de
hoeveelheid verzamelde deeltjes (PM)
hebben een bepaalde hoeveelheid bereikt.
Trap nadat de motor voldoende is
opgewarmd
(motorkoelvloeistoftemperatuur 80 °C of
hoger) het gaspedaal in en rijd met een
snelheid van 20 km/h of meer gedurende
ongeveer 15 tot 20 minuten om de
dieseldeeltjes te elimineren.
Wanneer het lampje knippert
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
OPMERKING
Het is mogelijk dat het motorgeluid en
de reuk van de uitlaatgassen verandert
wanneer de dieseldeeltjes tijdens het
rijden worden afgevoerd.
4-162
Tijdens het rijden
Dieseldeeltjesfilter
Page 543 of 657

WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft
aan of het remvermogen verminderd
is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
lKlap de portierspiegels in.
lDe kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die werken
met hoge watertemperatuur en hoge
waterdruk, afhankelijk van het type
autowasmachine. Als het
sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg
voor voldoende ruimte (30 cm of meer)
tussen het sproeiermondstuk en de auto.
Richt de waterstraal niet gedurende
langere tijd op hetzelfde gedeelte van de
auto en wees uiterst voorzichtig bij het
spuiten tussen openingen in portieren en
rondom ramen.In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze in de
was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen en
kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
6-73
Page 651 of 657

S
Starten in noodgevallen
Leegraken van de brandstoftank
(SKYACTIV-D 2.2) ................... 7-29
Starten door aanduwen ............... 7-28
Starten van een verzopen motor
(SKYACTIV-G 2.0) ................... 7-28
Starten met een hulpaccu .................. 7-25
Starten van de motor ........................... 4-4
Stekkerbus voor accessoires ............ 5-118
Stuurbekrachtiging .......................... 4-136
Stuurwiel ........................................... 3-34
Claxon ...................................... 4-115
Suggesties voor brandstofbesparend
gebruik .............................................. 3-60
T
Technische gegevens ........................... 9-5
Toerenteller ....................................... 4-26
U
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-D 2.2) .......................... 3-30
Uitlaatgasreinigingssysteem
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5) .................................................... 3-29
V
Veiligheidsgordelsysteem
3-punts type ................................ 2-23
Automatische blokkering ........... 2-22
Noodblokkering ......................... 2-21
Zwangere vrouwen ..................... 2-21
V
Vernieuwen
Banden ....................................... 6-47
Batterij ....................................... 6-41
Gloeilampen ............................... 6-50
Ruitenwisser ............................... 6-34
Wiel ............................................ 6-48
Zekering ..................................... 6-62
Verzorging van de carrosserie ........... 6-69
Bescherming van holle
ruimten ....................................... 6-74
Bijwerken van
lakbeschadigingen ...................... 6-74
Chassiscoating ........................... 6-75
Onderhoud van aluminium
velgen ......................................... 6-75
Onderhoud van de lak ................ 6-71
Onderhoud van plastic
onderdelen .................................. 6-76
Onderhoud van verchroomde en
aluminium onderdelen ............... 6-74
Verzorging van het interieur .............. 6-77
Reinigen van de binnenzijde van de
ruiten .......................................... 6-79
Reinigen van de zittingen en de
interieurbekleding ...................... 6-77
Reinigen van het materiaal van de
heup/schoudergordels ................ 6-79
Voorzorgsmaatregelen betreffende het
dashboard ................................... 6-77
Vierwielaandrijving
(4WD), gebruik ............................... 4-134
Vloeistof
Rem/koppeling ........................... 6-31
Ruitensproeier ............................ 6-32
Vloeistoffen
Classificatie .................................. 9-6
Vloermat ........................................... 3-62
Voertuiginformatielabels ..................... 9-2
Index
10-7