MAZDA MODEL CX-5 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2015Pages: 805, PDF Size: 8.95 MB
Page 291 of 805

Brandstofverbruikmonitor
Bij voertuigen met type C/type D audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en
de energiebesparing beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in
de display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de
totale energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm en toon het toepassingen scherm.
2. Selecteer de“Brandstofverbruikmonitor”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Keert terug naar het toepassingenscherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm.
lEinddisplay in-/uitschakelen
lIn-/uitschakelen van de functie die het terugstellen van
de brandstofverbruikgegevens koppelt aan de dagteller
(Dagteller A)
OPMERKING
Nadat het contact vanuit ON op OFF is gezet, verandert het
brandstofverbruikmonitorscherm naar het oorspronkelijke
brandstofverbruikmonitorscherm wanneer het contact de volgende keer op ON gezet
wordt.
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
4-127
Page 292 of 805

qBedrijfstoestanddisplay
De bedrijfstoestand van de i-stop functie en de i-ELOOP regeneratiestatus worden getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Toont het niveau van de elektriciteit die opgewekt wordt
door regeneratief remmen.
Toont de hoeveelheid elektriciteit die opgeslagen is in
de condensator.
Met i-ELOOP systeem
Toont de status van de elektriciteit die wordt opgeslagen
in de condensator en geleverd wordt aan de elektrische
apparatuur
(op de display wordt tegelijkertijd de gehele auto verlicht
weergegeven).
Toont het totale brandstofverbruik.
4-128
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Page 293 of 805

Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Zonder i-ELOOP systeem
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie om
aan te geven of deze al dan niet voor gebruik beschikbaar is.
Toont de bedrijfsklaarstatus van de i-stop functie vanaf
het voertuig (motor, accu en airconditioning) met gebruik
van gekleurde pictogrammen. De blauwe kleur geeft aan dat
de i-stop functie bedrijfsklaar is en de grijze kleur geeft aan
dat deze niet bedrijfsklaar is.
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
4-129
Page 294 of 805

Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
Zonder i-ELOOP systeem
Toont de status van de i-stop functie terwijl de auto
stilstaat.
Geeft de handelingen aan die de bestuurder moet
uitvoeren om de i-stop functie te activeren wanneer deze niet
in werking is.
Toont de huidige hoeveelheid tijd dat de i-stop functie
in werking is geweest en de totale hoeveelheid tijd dat deze
in werking is geweest.
De bedrijfstoestand van de i-stop functie wordt
aangegeven door de kleur van het motorgedeelte. De kleur is
groen wanneer de i-stop functie in werking is, en grijs
wanneer deze niet in werking is.
4-130
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Page 295 of 805

qEnergiebesparingsdisplay
De actuele prestaties van de energiebesparing worden getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Met i-ELOOP systeem
De bladgrafiek groeit al naargelang de hoeveelheid CO2uitstoot die door de werking van het systeem wordt
gereduceerd. De totaal verzamelde hoeveelheid bladgroei
wordt aangegeven in termen van het aantal boomgrafieken.
Toont de totale rijafstand die door de werking van de
i-stop functie verlengd kon worden.
Toont het percentage van tijd dat de auto door de
werking van de i-stop functie is stopgezet in vergelijking tot
de totale hoeveelheid tijd dat de auto is stopgezet.
Toont de hoeveelheid tijd dat de i-stop functie heeft
gefunctioneerd.
Toont de totale hoeveelheid tijd dat de auto is stopgezet.
qBrandstofverbruikdisplay
Informatie betreffende het brandstofverbruik wordt getoond.
Indikatie op display Bedrijfstoestand
Toont het brandstofverbruik gedurende de laatste 60
minuten.
lToont het brandstofverbruik elke minuut gedurende de
laatste 1 tot 10 minuten.
lToont het brandstofverbruik elke 10 minuten gedurende
de laatste 10 tot 60 minuten.
Toont het gemiddelde brandstofverbruik over de laatste
5 terugstellingen en na de huidige terugstelling.
Berekent het gemiddelde brandstofverbruik elke minuut
na het begin van een rit en toont dit op de display.
OPMERKING
lDe brandstofverbruikgegevens kunnen worden teruggesteld aan de hand van de
volgende procedure:
lDruk op de terugstelschakelaar op het menuscherm.lWanneer de functie die de brandstofverbruikmonitor koppelt aan de dagteller is
ingeschakeld, dagteller A van de dagteller terugstellen.
lWis de informatie van het gemiddelde brandstofverbruik die wordt getoond in de
boordcomputer.
lNa het terugstellen van de brandstofverbruikgegevens wordt“–-”getoond terwijl het
gemiddelde brandstofverbruik wordt berekend.
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
4-131
Page 296 of 805

qEindschermweergave
Als de einddisplay op de verbrandingsmonitor is ingeschakeld wanneer het contact vanuit
ON op OFF wordt gezet, wordt de actuele energiebesparingsprestatie getoond.
4-132
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
Page 297 of 805

Drive-selectie (Automatische transmissie)í
Drive-selectie is een systeem dat de drive-stand van de auto overschakelt. Wanneer de
sportstand is geselecteerd, geeft de auto bij de bediening van het gaspedaal een krachtigere
respons. Dit zorgt voor een extra snelle acceleratie, wat nodig kan zijn voor het veilig
uitvoeren van manoeuvres zoals het wisselen van rijbaan, het oprijden van snelwegen of
het inhalen van andere voertuigen.
OPGELET
Gebruik de sportstand niet bij het rijden op gladde wegen zoals natte of met sneeuw
bedekte wegen. Dit kan slippen van de banden veroorzaken.
OPMERKING
lWanneer de sportstand wordt geselecteerd, wordt er met hogere motortoerentallen
gereden wat kan leiden tot een hoger brandstofverbruik. Mazda raadt aan om bij
normaal rijden de sportstand uit te schakelen.
lOnder de volgende omstandigheden kan de drive-stand niet worden overgeschakeld:
lABS/TCS/DSC is in bedrijflHet Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem/kruissnelheidsregelaar is
ingeschakeld.
lHet stuurwiel wordt abrupt gedraaid.
Tijdens het rijden
Drive-selectie
4-133íBepaalde modellen.
Page 298 of 805

qDrive-keuzeschakelaar
Druk voor het selecteren van de
sportstand de drive-keuzeschakelaar naar
de
zijde (naar voren).
Trek voor het annuleren van de sportstand
de drive-keuzeschakelaar naar de
zijde (naar achteren).
OPMERKING
lDe sportstand wordt geannuleerd
wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
lAfhankelijk van de
rijomstandigheden is het mogelijk
dat wanneer de sportstand is
geselecteerd de auto terugschakelt of
een weinig accelereert.
qKeuzemodusindikatie
Wanneer de sportstand wordt
geselecteerd, gaat de keuzemodusindikatie
in de instrumentengroep branden.
OPMERKING
Als de modus niet overgeschakeld kan
worden naar de drive-stand, gaat de
keuzemodusindikatie knipperen om de
bestuurder te attenderen.
4-134
Tijdens het rijden
Drive-selectie
Page 299 of 805

Gebruik van de 4-
wielaandrijving (4WD)
lHet 4WD systeem zorgt voor
uitstekende rijeigenschappen op wegen
die met sneeuw of ijs overdekt zijn, bij
het rijden door zand en modder,
alsmede bij het rijden op steile
hellingen of op overige gladde
ondergrond.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
WAARSCHUWING
Laat nooit een wiel doorspinnen dat
niet met de grond in aanraking is:
Het laten doorspinnen van een wiel
dat niet met de grond in aanraking is
doordat de auto vast is komen te zitten
of in een greppel is geraakt, is
gevaarlijk. Het aandrijfaggregaat kan
ernstig beschadigd worden, hetgeen
tot een ongeluk kan leiden of zelfs
oververhitting, olielekkage en brand
kan veroorzaken.
qRijden met 4WD
WAARSCHUWING
Vermijd bij het rijden met deze auto
het maken van scherpe bochten,
overmatig hoge snelheden en
plotselinge manoeuvres:
Het maken van scherpe bochten, het
rijden met overmatig hoge snelheden
en het maken van plotselinge
manoeuvres met deze auto is
gevaarlijk aangezien dit het risico van
verlies van de macht over het stuur,
het kantelen van de auto of de kans op
persoonlijk of dodelijk letsel verhoogt.
Deze auto heeft een hoger
zwaartepunt. Auto's met een hoger
zwaartepunt zoals utiliteitsvoertuigen
en 4WD voertuigen hebben andere
rijeigenschappen dan auto's met een
lager zwaartepunt.
Utiliteitsvoertuigen en 4WD
voertuigen zijn net zo min geschikt
voor het maken van bochten met hoge
snelheden als dat sportwagens met
laag profiel geschikt zijn onder off-
road omstandigheden goede prestaties
te leveren. Bovendien is de kans op
kantelen bij een utiliteitsvoertuig
beduidend groter dan bij andere
soorten voertuigen.
Tijdens het rijden
4WD
4-135
Page 300 of 805

WAARSCHUWING
Rijd voorzichtig wanneer de auto
geladen is door de rijsnelheid te
verlagen en de remmen eerder in
werking te stellen:
Het maken van plotselinge
manoeuvres en plotseling afremmen
tijdens het rijden met een geladen auto
is gevaarlijk, aangezien het rijgedrag
van een auto met een hoog
zwaartepunt in beladen toestand
anders is dan wanneer de auto niet
geladen is, hetgeen verlies van de
macht over het stuur en een ongeluk
kan veroorzaken.
qBanden en sneeuwkettingen
De toestand van de banden is van grote
invloed op de prestaties van de auto.
Bovendien dient u ter voorkoming van
beschadiging van het aandrijfmechanisme
op de volgende punten te letten:
Banden
lBij het vernieuwen van banden dienen
altijd alle voor- en achterbanden
tegelijkertijd vernieuwd te worden.
lAlle banden dienen van dezelfde maat,
constructie en fabricage te zijn en
dienen hetzelfde profielpatroon te
hebben. Besteed speciale aandacht bij
het monteren van sneeuwbanden of
andere soorten winterbanden.
lGebruik geen banden waarvan het
profiel versleten is tezamen met
normale banden.
lInspecteer de luchtdruk van de banden
bij de voorgeschreven intervallen, stel
deze af op de voorgeschreven
bandenspanning en initialiseer het
bandenspanningcontrolesysteem.
OPMERKING
Controleer voor de correcte
bandenspanning het
bandenspanningslabel dat aan het frame
van het bestuurdersportier bevestigd is.
lZorg ervoor dat de auto uitgerust is met
de oorspronkelijke velgen van de
voorgeschreven maat, op alle wielen.
Bij 4WD is het systeem gecalibreerd
met als uitgangspunt dat alle vier
wielen dezelfde afmetingen hebben.
Sneeuwkettingen
lMonteer sneeuwkettingen op de
voorbanden.
lGebruik geen sneeuwkettingen op de
achterwielen.
lWanneer de sneeuwkettingen zijn
aangebracht, niet sneller met de auto
rijden dan 30 km/h.
lRijd niet met de auto voorzien van
sneeuwkettingen op wegen die niet
overdekt zijn met sneeuw of ijs.
qSlepen
Als de auto gesleept moet worden, dient
deze met alle vier wielen volledig van de
grond af gesleept te worden (pagina 7-32).
4-136
Tijdens het rijden
4WD