MAZDA MODEL CX-5 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2015, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2015Pages: 805, PDF Size: 8.95 MB
Page 301 of 805

Stuurbekrachtiging
lDe stuurbekrachtiging functioneert
uitsluitend wanneer de motor draait.
Indien de motor niet draait of wanneer
de stuurbekrachtiging buiten werking
is, kan de auto alsnog worden bestuurd,
ofschoon er dan meer stuurkracht
vereist is.
Als het stuurwiel stroever dan
gewoonlijk aanvoelt tijdens normaal
rijden of als het stuurwiel trilt, een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur raadplegen.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Ook is het mogelijk dat afhankelijk van
de systeemafwijking of de
bedrijfstoestand de zoemer geactiveerd
wordt.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
Zie In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer geactiveerd op
pagina 7-52.
OPGELET
Houd het stuurwiel bij draaiende motor
nooit langer dan 5 seconden tegen een
van beide aanslagen (in de naar uiterst
rechts of links gedraaide positie). Er
bestaat dan kans op beschadiging van
het stuurbekrachtigingssysteem.
Tijdens het rijden
Stuurbekrachtiging
4-137
Page 302 of 805

i-ACTIVSENSEí
i-ACTIVSENSE is een collectieve benaming voor een reeks geavanceerde beveiligings- en
rijondersteuningsystemen welke gebruik maken van een vooruitrijcamera (FSC) en
radarsensoren. Deze systemen bestaan uit actieve beveiligings- en anti-
botsinghulpsystemen.
Deze systemen zijn bestemd om de bestuurder te ontlasten en te helpen veiliger te rijden en
botsingen te vermijden of de ernst daarvan te verminderen. Echter aangezien elk van deze
systemen hun beperkingen hebben, altijd voorzichtig rijden en niet blindelings op deze
systemen vertrouwen.
qActieve rijondersteuningstechnologie
De actieve rijondersteuningstechnologie ondersteunt de bestuurder bij het veiliger rijden
doordat deze helpt potentiële gevaren te onderkennen en ongelukken te voorkomen.
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
Zichtbaarheid in het donker
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS) ..................................................... pagina 4-141
Koplampregelsysteem (HBC) ........................................................................... pagina 4-142
Adaptieve LED koplampen ............................................................................... pagina 4-145
Vooruit/achteruit detectie
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem(LDWS) ............................................... pagina 4-149
Dodehoekmonitor (BSM) ................................................................................. pagina 4-155
Afstandherkenning tussen voertuigen
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS) ........................................................... pagina 4-162
Detectie bestuurdersvermoeidheid
Vermoeidheidswaarschuwing ............................................................................ pagina 4-166
Obstakeldetectie aan de achterzijde bij het wegrijden uit een parkeerplaats
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA) ..................................................... pagina 4-169
Hulpsystemen ter ondersteuning van de bestuurdersalertheid
Afstand tussen voertuigen
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem ................................................ pagina 4-174
Rijstrookafwijking
Rijstrookassistent .............................................................................................. pagina 4-185
Snelheidsregeling
Afstelbare snelheidsbegrenzer .......................................................................... pagina 4-195
4-138
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 303 of 805

qAnti-botsingtechnologie
De anti-botsingtechnologie is ontworpen om de bestuurder te helpen botsingen te
voorkomen of de ernst daarvan te verminderen in situaties waar deze niet voorkomen
kunnen worden.
Vermindering van de ernst van een botsing bij lage snelheden
Vooruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F) ................................................. pagina 4-199
Achteruit rijden
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R) .............................................. pagina 4-205
Vermindering van de ernst van een botsing bij gemiddelde/hoge snelheden
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS) ................................................... pagina 4-211
qCamera en Sensoren
Vooruitrijcamera (FSC)
De vooruitrijcamera (FSC) bespeurt rijstrookaanwijzingen en herkent koplampen,
achterlichten en stadsverlichting tijdens het rijden in het donker. De volgende systemen
maken ook gebruik van de vooruitrijcamera (FSC).
lKoplampregelsysteem (HBC)
lRijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem(LDWS)
lAdaptieve LED koplampen
lVermoeidheidswaarschuwing
lRijstrookassistent
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
De vooruitrijcamera (FSC) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-214.
Radarsensor (voor)
De radarsensor (voor) zendt radiogolven uit die weerkaatst worden door een voorliggend
voertuig en vervolgens weer door de radarsensor worden opgevangen. De volgende
systemen maken eveneens gebruik van de radarsensor (voor).
lMazda Radar Cruise Control (MRCC) systeem
lAfstandherkenninghulpsysteem (DRSS)
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-139
Page 304 of 805

De radarsensor (voor) is gemonteerd achter de radiateurgrille.
Zie Radarsensor (Voor) op pagina 4-217.
Lasersensor (voor)
De lasersensor (voor) zendt een nabij-infrarood laserstraal uit en vangt de straal op die
weerkaatst wordt door het reflecterende oppervlak van een voorliggend voertuig. De
gedetecteerde straal wordt vervolgens voor de meting gebruikt. De volgende systemen
maken eveneens gebruik van de lasersensor (voor).
lSmart Brake Support remhulpsysteem (SBS)
lStadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)
De lasersensor (voor) is ingebouwd aan de bovenzijde van de voorruit nabij de
achteruitkijkspiegel.
Zie Lasersensor (Voor) op pagina 4-220.
Radarsensoren (achter)
De radarsensoren (achter) detecteren de radiogolven die door de radarsensoren worden
uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door een voertuig dat van achteren nadert
of door een obstakel. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de radarsensoren
(achter).
lDodehoekmonitorsysteem (BSM)
lAchteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)
De radarsensoren (achter) zijn ingebouwd in de achterbumper, één aan de rechterzijde en
één aan de linkerzijde.
Zie Radarsensoren (Achter) op pagina 4-223.
Ultrasonische sensoren (achter)
De ultrasonische sensoren (achter) detecteren de ultrasonische golven die door de
ultrasonische sensoren worden uitgezonden en op hun beurt weerkaatst worden door
obstakels aan de achterzijde. De volgende systemen maken eveneens gebruik van de
ultrasonische sensoren (achter).
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)
De ultrasonische sensoren (achter) zijn gemonteerd in de achterbumper.
Zie Ultrasonische sensor (Achter) op pagina 4-225.
4-140
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 305 of 805

Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
í
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
OPMERKING
De functie van het aanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS) kan
overgeschakeld worden naar
geactiveerd/niet-geactiveerd met
gebruik van de
gebruikersinstellingenfunctie.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-141íBepaalde modellen.
Page 306 of 805

Koplampregelsysteem (HBC)í
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op grootlicht
ingesteld wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen de koplampen over op dimlicht:
lHet systeem bespeurt een voertuig of de koplampen/lichten van een voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
lBij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 20 km/h.
Vooruitrijcamera
(FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Het waarschuwingslampje gaat branden of knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
OPGELET
lDe hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen, anders zal het systeem niet normaal functioneren.
lVertrouw niet uitsluitend en alleen op het koplampregelsysteem (HBC) en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig
handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
4-142
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE
Page 307 of 805

OPMERKING
Het moment waarbij het systeem de koplampen overschakelt verandert onder de
volgende omstandigheden. Als het systeem de koplampen niet juist overschakelt,
handmatig tussen grootlicht en dimlicht overschakelen, overeenkomstig het zicht en de
verkeersomstandigheden.
lWanneer er lichtbronnen in het gebied zijn, zoals straatlantaarns, verlichte
aanwijsborden en verkeerslichten.
lWanneer er lichtweerkaatsende voorwerpen in de omgeving zijn, zoals
lichtweerkaatsende platen en borden.
lWanneer het zicht verminderd is tijdens regen, sneeuw of mist.
lBij het rijden op wegen met scherpe bochten of in heuvelachtige gebied.
lWanneer de koplampen/achterlichten van voertuigen vóór u of op de
tegenovergestelde rijbaan niet duidelijk zichtbaar of onverlicht zijn.
lWanneer het onvoldoende donker is, zoals bij zonsopgang of schemering.
lWanneer de bagageruimte beladen is met zware voorwerpen of de
achterpassagierszittingen bezet zijn.
lWanneer het zicht verminderd is doordat spatwater van de banden van een voertuig
vóór u op uw voorruit terechtkomt.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-143
Page 308 of 805

qGebruik van het systeem
Het koplampregelsysteem (HBC) schakelt
het licht van de koplampen automatisch
over tussen grootlicht en dimlicht nadat
het contact op ON is gezet en de
koplampschakelaar in de stand AUTO en
grootlicht staat. Tegelijkertijd gaat het
koplampregelsysteem (HBC)
indikatielampje (groen) in de
instrumentengroep branden.
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt
dat het buiten donker is op basis van de
helderheid van de omgeving.
OPMERKING
lBij een rijsnelheid van 30 km/h of
hoger, worden de koplampen
automatisch op grootlicht ingesteld
wanneer er geen voertuigen vóór u
rijden of geen tegenliggers naderen.
Wanneer de rijsnelheid minder dan
ongeveer 20 km/h is, schakelt het
koplampregelsysteem (HBC) de
koplampen over op dimlicht.
lHet is mogelijk dat bij het maken
van een bocht het dimlicht niet naar
grootlicht overschakelt.
lDe werking van het
koplampregelsysteem (HBC) kan
uitgeschakeld worden
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
qHandmatig overschakelen
Overschakelen naar dimlicht
Zet de hendel in de stand voor dimlicht.
Het indikatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit.
Overschakelen naar grootlicht
Draai de koplampschakelaar naar de stand
.
Het indikatielampje (groen) van het
koplampregelsysteem (HBC) gaat uit en
het
gaat branden.
4-144
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
Page 309 of 805

Adaptieve LED koplampení
De adaptieve LED koplampen zijn een systeem dat gebruik maakt van de vooruitrijcamera
(FSC) om tijdens het rijden in het donker de situatie van een voorliggend voertuig of van
een voertuig dat uit tegenovergestelde richting nadert te bepalen en het verlichtingsbereik
van de koplampen, het verlichtingsgebied of de verlichtingshelderheid automatisch
overschakelt.
Zie Vooruitrijcamera (FSC) op pagina 4-214.
Het grootlicht en dimlicht van de adaptieve LED koplampen wordt voor een optimaal zicht
van de bestuurder als volgt optimaal geregeld zonder voorliggende voertuigen of
voertuigen die uit tegenovergestelde richting naderen te verblinden.
Niet-verblindend grootlicht
Deze functie dimt enkel de bundel grootlicht die op het voorliggende voertuig schijnt.
Bij het rijden met een snelheid van 40 km/h of hoger wordt het grootlicht gedimd. Wanneer
de rijsnelheid minder is dan 30 km/h, worden de koplampen op dimlicht overgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer het grootlicht is ingeschakeld gaat het grootlichtindikatielampje branden.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-145íBepaalde modellen.
Page 310 of 805

Groothoekdimlicht
Deze functie vergroot het verlichtingsbereik van de lichtbundel van het dimlicht bij het
rijden met een snelheid van 40 km/h of lager.
Snelwegstand
Deze functie verplaatst de verlichtingshoek van de lichtbundel van de koplampen omhoog
bij het rijden op snelwegen.
De afstand waarover de adaptieve LED koplampen objecten kunnen herkennen varieert
afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
OPGELET
lBreng geen wijziging aan de wielophanging of koplampeenheden aan en verwijder de
camera niet. Anders bestaat de kans dat de adaptieve LED koplampen niet normaal
functioneren.
lVertrouw niet uitsluitend en alleen op de adaptieve LED koplampen en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig
handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
4-146
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE