Licht MAZDA MODEL CX-5 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2016Pages: 805, PDF Size: 8.7 MB
Page 590 of 805

Zonnekleppen
Voor gebruik van een zonneklep aan de
voorzijde, deze naar beneden klappen.
Voor gebruik bij een van de zijramen, de
zonneklep opzij klappen.
Zonneklep
qMake-up spiegeltjes
Voor het gebruik van een make-up
spiegeltje, de zonneklep naar beneden
klappen.
Als uw auto voorzien is van een make-up
spiegelverlichting, zal deze gaan branden
wanneer u de afdekking opent.
Om uitputting van de accu te voorkomen,
gaat de make-up spiegelverlichting alleen
branden wanneer de zonneklep in de
hieronder aangegeven hoek wordt
gedraaid.
uit
uit
aan
Interieurverlichting
OPMERKING
Laat wanneer de motor stop staat de
verlichting niet gedurende langere tijd
branden. Anders bestaat de kans dat de
accu uitgeput raakt.
Plafondlampen
SchakelaarstandPlafondlampen
Verlichting uit
lVerlichting gaat aan wanneer een
portier geopend wordt
lVerlichting gaat aan of uit
wanneer het
instapverlichtingssysteem is
ingeschakeld
Verlichting aan
OPMERKING
De achterste kaartleeslampen worden
ook in- en uitgeschakeld wanneer de
plafondverlichtingschakelaar gebruikt
wordt.
5-162
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
Page 591 of 805

Voorste kaartleeslampen
Wanneer de plafondverlichtingschakelaar
in de stand portier of uit staat, op de lens
drukken om de voorste kaartleeslampen te
laten branden en vervolgens nogmaals op
de lens drukken om de lampen uit te
schakelen.
OPMERKING
De voorste kaartleeslampen gaan in
onderstaande gevallen als de lens wordt
ingedrukt niet uit:
lDe plafondverlichtingschakelaar
staat in de stand ON.
lDe plafondverlichtingschakelaar
staat in de stand portier terwijl een
portier open staat.
lHet instapverlichtingsysteem is aan.
Achterste kaartleeslampen
Wanneer de plafondverlichtingschakelaar
in de stand portier of uit staat, op de lens
drukken om een achterste kaartleeslamp te
laten branden en vervolgens nogmaals op
de lens drukken om de lamp uit te
schakelen.
OPMERKING
lWanneer de achterste
kaartleeslampen eenmaal zijn
uitgeschakeld, gaan deze aan en uit
afhankelijk van de stand waarin de
plafondverlichtingschakelaar gezet
is.
lDe achterste kaartleeslampen gaan
ook als de lens wordt ingedrukt in
onderstaande gevallen niet uit:
lDe plafondverlichtingschakelaar
is ON.
lDe plafondverlichtingschakelaar
staat in de stand portier terwijl een
portier open staat.
lHet instapverlichtingsysteem is
aan.
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
5-163
Page 592 of 805

Bagageruimteverlichting
SchakelaarstandBagageruimteverlichting
Verlichting uit
Verlichting gaat aan wanneer de
achterklep wordt geopend
qInstapverlichtingssysteem
Wanneer de plafondverlichtingschakelaar
in de stand DOOR staat en het contact is
uitgeschakeld gaat de plafondverlichting
branden als een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd.
lGaat gedurende ongeveer 30 seconden
branden wanneer het bestuurdersportier
ontgrendeld wordt.
lGaat gedurende ongeveer 15 seconden
branden wanneer een portier wordt
geopend met een sleutel die in de auto
wordt achtergelaten en vervolgens het
portier wordt gesloten.
lGaat gedurende ongeveer 5 seconden
branden wanneer een portier vanaf de
buitenzijde wordt geopend met een
sleutel die wordt meegenomen en
vervolgens het portier wordt gesloten.De plafondverlichting gaat gedurende
ongeveer 15 seconden branden wanneer
het contact is uitgeschakeld en de
plafondverlichtingschakelaar in de stand
DOOR staat.
De plafondverlichting gaat in de volgende
gevallen onmiddellijk uit:
lHet contact is ingeschakeld en alle
portieren zijn gesloten.
lHet bestuurdersportier wordt
vergrendeld.
OPMERKING
lAccubesparing
Als een van de portieren is open
blijven staan terwijl de
plafondverlichtingschakelaar in de
stand DOOR staat, of de achterklep
is open blijven staan, gaat de
plafondverlichting of
bagageruimteverlichting na ongeveer
30 minuten uit om uitputting van de
accu te voorkomen.
lDe werking van het systeem van de
instapverlichting kan gewijzigd
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
5-164
Interieurvoorzieningen
Interieuruitrusting
Page 607 of 805

*3 Alleen in bepaalde landen van Europa kan er bij SKYACTIV-G 2.0 en SKYACTIV-G 2.5 voertuigen een
flexibele instelling worden geselecteerd. Raadpleeg een officiële Mazda reparateur voor details. Een flexibele
instelling kan worden ingesteld als het voertuig hoofdzakelijk wordt gebruikt op plaatsen waar geen van
onderstaande condities van toepassing zijn.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
Als flexibel onderhoud wordt geselecteerd, berekent het voertuig de resterende gebruiksduur van de olie op
basis van de gebruiksomstandigheden van de motor en wordt u op de hoogte gesteld wanneer een
olieverversingsbeurt nodig is door het oplichten van het moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep.
Vervang de motorolie en het filter wanneer het bericht/moersleutelindikatielampje verschijnt. Deze dienen
tenminste eenmaal per jaar of binnen de 20.000 km nadat de motorolie en het filter de laatste keer zijn
vervangen vernieuwd te worden.
Het systeem moet telkens wanneer de motorolie is vernieuwd worden teruggesteld, ongeacht het verschijnen
van het bericht/moersleutelindikatielampje.
*4 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
10.000 km of korter de motorolie te verversen en het oliefilter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*5 Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, is het aan te bevelen elke
5000 km of 6 maanden de motorolie te verversen en het oliefilter te vernieuwen.
a) Gebruiksdoel van het voertuig is als politieauto, taxi of rijschoolauto.
b) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
c) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
d) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
e) Rijden bij extreme hitte
f) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*6 Bij SKYACTIV-D 2.2, na het verversen van de motorolie de motoroliegegevens terugstellen.
*7 Voer de correctie voor de hoeveelheid brandstofinspuiting uit.
*8 Tap het water in het brandstofsysteem af als het indikatielampje AAN is.
*9 De aandrijfriemen van de airconditioning, indien voorzien, eveneens inspecteren.
Indien de auto hoofdzakelijk onder de volgende omstandigheden gebruikt wordt, de aandrijfriemen elke
20.000 km of 12 maanden inspecteren.
a) Gebruik in bijzonder stoffige gebieden
b) Wanneer men de motor vaak langdurig stationair laat draaien of veelvuldig met lage snelheden rijdt
c) Bij het rijden gedurende lange perioden bij lage buitentemperaturen of het regelmatig rijden van korte
afstanden
d) Rijden bij extreme hitte
e) Voortdurend rijden in bergachtige gebieden
*10 Bij het vervangen van de motorkoelvloeistof wordt het gebruik van FL-22 aanbevolen. Gebruik van andere
motorkoelvloeistof dan FL-22 kan ernstige schade aan de motor en het koelsysteem toebrengen.
*11 Inspecteer het elektrolietniveau van de accu, het soortelijk gewicht en het uiterlijk van de accu. Bij de
onderhoudsvrije accu is alleen een inspectie van het uiterlijk vereist.
*12 Indien u een intensief gebruik van de remmen maakt (bijvoorbeeld, regelmatig met hoge snelheid of in
berggebieden rijdt), of wanneer de auto in zeer vochtige klimaten gebruikt wordt, de remvloeistof jaarlijks
verversen.
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
6-7
Page 622 of 805

3. Verander het tabblad en selecteer het instellingsitem dat u wilt veranderen.
U kunt instellingen in de instellingsdisplay als volgt naar eigen voorkeur instellen:
Tabblad Onderwerp Verklaring
GeplandInstellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Tijd (maanden) Toont de tijd of de afstand tot aan de volgende onderhoudsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de onderhoudsperiode.
“Nu gepland!”wordt in rood getoond en het
moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep gaat branden
wanneer de resterende afstand minder is dan 500 km of het
resterende aantal dagen minder is dan 15
(al naargelang wat zich het eerst voordoet). Afstand (mijl of km)
ResetStelt de tijd en afstand terug op de beginwaarden.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens
wanneer onderhoud wordt uitgevoerd worden teruggesteld.
BandenrotatieInstellingen Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)Toont de afstand tot aan de volgende beurt voor het onderling
verwisselen van de banden.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand voor het
onderling verwisselen van de banden.
“Bandenrotatie gepland!”wordt in rood getoond en het
moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep gaat branden
wanneer de resterende afstand minder is dan 500 km.
ResetStelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het onderling verwisselen van de banden worden teruggesteld.
Olie verversenInstellingen
*1Melding kan in-/uitgeschakeld worden.
Afstand (mijl of km)Toont de afstand tot aan de volgende olieverversingsbeurt.
Selecteer dit item voor het instellen van de afstand tot aan de
volgende olieverversingsbeurt.
“Ververs olie!”wordt in rood getoond en het
moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep gaat branden
wanneer de resterende afstand minder is dan 500 km.
Reset
*2Stelt de resterende afstand terug op de beginwaarde.
Wanneer het systeem eenmaal is geactiveerd, moet dit telkens na
het verversen van de motorolie worden teruggesteld.
*1 Er is een flexibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie beschikbaar (alleen bepaalde
modellen). Raadpleeg een officiële Mazda reparateur voor details.
Wanneer de flexibele instelling voor het tijdstip van het verversen van de motorolie is geselecteerd, ziet u de
volgende items in de display. De auto berekent de resterende gebruiksduur van de olie op basis van de
gebruiksomstandigheden van de motor en u wordt op de hoogte gesteld wanneer een olieverversingsbeurt
nodig is door het oplichten van het moersleutelindikatielampje in de instrumentengroep.
*2 Zodra de motorolie is ververst, moet voor SKYACTIV-D 2.2 de motorstuureenheid teruggesteld worden.
Uw officiële Mazda reparateur kan de motorstuureenheid voor u terugstellen of zie de procedure voor het
terugstellen van de motorstuureenheid (pagina 6-32).
6-22
Onderhoud en verzorging
Periodieke onderhoudsbeurten
Page 654 of 805

U dient de band te vernieuwen alvorens
de lijn van de slijtage-indikator over het
gehele profiel verschijnt.
Na het afstellen van de bandenspanning is
initialisering van het
bandenspanningcontrolesysteem
noodzakelijk om het systeem normaal te
laten functioneren.
Zie Initialiseren van het
bandenspanningcontrolesysteem op
pagina 4-236.
qNoodreservewielí
Controleer tenminste eens per maand of
het noodreservewiel de juiste
bandenspanning heeft en stevig op zijn
plaats bevestigd is.
OPMERKING
De conditie van het noodreservewiel
gaat geleidelijk achteruit ook als dit niet
in gebruik geweest is.
Het noodreservewiel is gemakkelijker te
hanteren als gevolg van zijn constructie
welke lichter en kleiner is dan die van een
conventionele band. Deze band dient
enkel gebruikt te worden in een
noodgeval en enkel voor een korte
afstand.
Gebruik het noodreservewiel uitsluitend
totdat de conventionele band is
gerepareerd, hetgeen zo spoedig mogelijk
dient te gebeuren.
Zie Banden op pagina 9-11.
OPGELET
lDe velg van het noodreservewiel niet
gebruiken voor het monteren van een
conventionele band of voor het
aanbrengen van sneeuwkettingen.
Geen van beiden zal juist passen
waardoor zowel de band als de velg
beschadigd kunnen raken.
lHet profiel van de band van het
noodreservewiel heeft een
levensduur van maximaal 5000 km.
Het is mogelijk dat de levensduur
van het profiel korter is, afhankelijk
van de rijomstandigheden.
lHet noodreservewiel is voor beperkt
gebruik, echter wanneer de
doorlopende lijn van de slijtage-
indikator op het profiel zichtbaar
wordt, dient de band door hetzelfde
type noodreserveband vervangen te
worden (pagina 6-54).
qVernieuwen van een velg
WAARSCHUWING
Gebruik steeds velgen van de juiste
maat op uw auto:
Het gebruik van een verkeerde
velgmaat is gevaarlijk. Het
remvermogen en de bestuurbaarheid
kunnen daardoor nadelig beïnvloed
worden, hetgeen tot verlies van de
macht over het stuur en een ongeluk
kan leiden.
6-54
Onderhoud en verzorging
íBepaalde modellen.
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 655 of 805

OPGELET
Een velg van een verkeerde maat kan
een nadelige invloed hebben op:
lPassing van de band op de velg
lLevensduur van de velg en het
wiellager
lGrondspeling
lSpeling van sneeuwkettingen
lJuiste werking van de snelheidsmeter
lRichting van de lichtbundel van de
koplampen
lBumperhoogte
lBandenspanningcontrolesysteem
OPMERKING
lWanneer u om een of andere reden
de velgen wenst te vervangen, dient
u er op te letten dat de nieuwe velgen
gelijkwaardig zijn aan de origineel
van fabriekswege gemonteerde
velgen voor wat betreft diameter,
velgbreedte en offset (binnen/
buiten).
lNeem voor details contact op met
een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
Wanneer de banden op de juiste wijze
gebalanceerd zijn, geeft dit het beste
rijcomfort en helpt het slijtage van het
bandenprofiel te verminderen. Banden
welke uit balans zijn kunnen irriterende
trillingen en ongelijkmatige
bandenslijtage veroorzaken, zoals
uitstulpingen en gladde plekken.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-55
Page 657 of 805

Koplampen (Dimlicht)
Koplampen (Grootlicht)/Dagverlichtingí
Dagverlichting/Positielampen
Mistlampen voorí
Voorste richtingaanwijzerlampen
Positielampen
Zijrichtingaanwijzerlampen
Lampen van rem-/achterlichten
Achterlichten
Achterste richtingaanwijzerlampen
Achterlichten (Zijde achterklep)
Achteruitrijlampen
Mistlamp achter (Model met links stuur)í
Mistlamp achter (Model met rechts stuur)í
Middelste remlicht
Kentekenplaatlampen
Plafondlamp (Voor)/Kaartleeslampen
Make-up spiegeltje verlichtingení
Achterste kaartleeslampen
Bagageruimteverlichting
WAARSCHUWING
Nooit het glasgedeelte van een
halogeenlamp met de blote handen
aanraken en steeds oogbescherming
gebruiken wanneer u in de buurt van
de lampen werkt of deze gaat
vastnemen:
Wanneer een halogeenlamp breekt is
dit gevaarlijk. Deze gloeilampen
bevatten gas dat onder druk staat. Als
zo'n lamp breekt, kan deze uit elkaar
springen en kan door het rondvliegend
glas ernstige verwondingen worden
toegebracht.
Als het glasgedeelte met blote handen
wordt aangeraakt, blijft er huidvet op
de gloeilamp achter waardoor deze
oververhit kan raken en bij het
branden uit elkaar kan springen.
WAARSCHUWING
Houd halogeenlampen steeds buiten
het bereik van kinderen:
Spelen met een halogeenlamp is
gevaarlijk. Door een halogeenlamp te
laten vallen of deze op een andere
manier te breken, kunnen ernstige
verwondingen worden toegebracht.
OPGELET
Zorg ervoor bij het verwijderen van de
lens of de lampeenheid met behulp van
een platte schroevendraaier, dat de
platte schroevendraaier geen contact
maakt met de elektrische aansluiting.
Als de platte schroevendraaier contact
maakt met de elektrische aansluiting,
kan er kortsluiting ontstaan.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-57íBepaalde modellen.
Page 658 of 805

OPMERKING
lNeem voor het vervangen van de
gloeilamp contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
lAls de halogeenlamp per ongeluk
wordt aangeraakt, deze met
schoonmaakalcohol schoonvegen
alvorens de lamp te gebruiken.
lGebruik het beschermkapje en het
doosje van de nieuwe gloeilamp om
de oude gloeilamp onmiddellijk en
buiten het bereik van kinderen op te
ruimen.
qVervangen van de gloeilampen
van de buitenverlichting
Koplampen (Met LED koplampen)
Dimlichtgloeilampen,
Grootlichtgloeilampen, Dagverlichting/
Positielampen
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Koplampen (Met halogeen koplampen)
Dimlichtgloeilampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.3.(Rechterzijde)
Verwijder het reservoir van de
voorruitensproeiervloeistof uit de
geleider.
Reservoir van
voorruitensproeiervloeistofGeleider
4. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar beneden te trekken.
6-58
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Page 659 of 805

5. Draai de houder en de gloeilamp en
verwijder deze. Verwijder de gloeilamp
voorzichtig uit de lamphouder in de
reflector door deze langzaam recht naar
achteren uit de houder te trekken.
6. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Grootlichtgloeilampen
(Met dagverlichting)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Til de motorkap omhoog.3.(Rechterzijde)
Verwijder het reservoir van de
voorruitensproeiervloeistof uit de
geleider.
Reservoir van
voorruitensproeiervloeistofGeleider
4. Trek het afsluitkapje los.
5. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-59