airbag OPEL AMPERA 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: AMPERA, Model: OPEL AMPERA 2014Pages: 211, PDF Size: 5.16 MB
Page 9 of 211

Kort en bondig7StoelverstellingZitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 39.
Page 10 of 211

8Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Hoofdsteunen 3 37.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25 °).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 38, veiligheidsgor‐
dels 3 42, airbagsysteem 3 45.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing gebruiken.
Binnenspiegel 3 32, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 33.
Page 11 of 211

Kort en bondig9
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 31, elektri‐
sche verstelling 3 31, inklapbare
buitenspiegels 3 32, verwarmde
buitenspiegels 3 32.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 45.
Page 13 of 211

Kort en bondig11
1Cruise control ...................... 122
Lane Departure Warning ....130
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 124
2 Lichtschakelaar .....................90
Richtingaanwijzers ................92
Waarschuwing
voetgangersveiligheid ...........66
3 Claxon ................................... 66
4 Instrumentengroep ................72
Driver Information Centre
(DIC) ..................................... 80
5 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 65
6 Voorruitwissers/-sproeiers ....66
7 Middelste ventilatieope‐
ningen ................................. 103
8 Plafondverlichting .................94
Leeslampjes .......................... 94
Ultrasoonparkeerhulp .........126
Diefstalalarmsysteem ............ 29Elektronische
stabiliteitsregeling ...............120
Traction Control-systeem ....119
Gordelverklikkerlichtje ...........74
Verklikkerlichtje airbag-
deactivering ........................... 75
9 Binnenspiegel ....................... 33
10 Lampje oplaadstatus ...........141
11 Lichtsensor ............................ 90
Klimaatsensor ....................... 96
12 Opbergvak instrumenten‐
paneel ................................... 57
13 Colour-Info-Display ...............82
14 Zijdelingse ventilatieope‐
ningen ................................. 103
15 Handschoenenkastje ............58
16 Centrale vergrendelings‐
toetsen .................................. 24
17 Elektrische handrem ...........117
18 Infotainmentsysteem (zie
handleiding van het Info‐
tainmentsysteem)
19 Schakelhendel ....................11420Aan/Uit-knop ....................... 106
21 Rijmodusknop .....................111
22 Bladknop ............................... 82
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................. 150
24 Stuurwiel instellen .................65
25 Verlichtingsbediening in‐
strumentenpaneel .................93
26 Elektrische ruitbediening .......33
27 Ontgrendelknop tankklep ....145
28 Bedieningsorganen DIC ........80
29 Instellen koplampreikwijdte ...91
Page 26 of 211

24Sleutels, portieren en ruiten
Passief vergrendelen
Met deze functie wordt de auto enkele seconden na het sluiten van alle por‐
tieren vergrendeld, als het contact uit
is en er ten minste één handzender
uit het interieur is gehaald of er zich
geen meer in het interieur bevinden.
Functie Passief vergrendelen tijdelijk
uitschakelen
Schakel Passief vergrendelen tijdelijk uit door ( op de portierschakelaar
binnen met geopend portier ten min‐
ste vier seconden ingedrukt te hou‐
den of totdat er drie zoemtonen klin‐
ken. Passief vergrendelen blijft dan
uitgeschakeld totdat ) binnen op het
portier wordt ingedrukt of totdat het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt de portieren zodanig afstellen
dat deze na het uitstappen automa‐
tisch vergrendelen.
Persoonlijke instellingen 3 85.
Centrale vergrendeling Ontgrendelt en vergrendelt de portie‐
ren en de achterklep.Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Ontgrendelen
Toets ( indrukken.
U kunt uit twee instellingen kiezen: ■ Om alle portieren en de achterklep te ontgrendelen, drukt u eenmaal
op toets (
of
■ drukt u eenmaal op toets ( om al‐
leen het bestuurdersportier te ont‐
grendelen. Om alle portieren en de
achterklep te ontgrendelen, drukt u twee keer binnen 5 secondeneen‐
maal op knop (.
Elektrisch bediende ruiten 3 33.
Persoonlijke instellingen 3 85.
Bij elke druk op de toets knipperen de alarmknipperlichten en het diefstala‐
larmsysteem wordt gedeactiveerd.
Diefstalalarmsysteem 3 29.
Vergrendelen
Page 39 of 211

Stoelen, veiligheidssystemen37Stoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 37
Voorstoelen .................................. 38
Veiligheidsgordels .......................42
Airbagsysteem ............................. 45
Kinderveiligheidssystemen ..........51Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Page 41 of 211

Stoelen, veiligheidssystemen39
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐gen de rugleuning zitten. Stel de
hoek van de rugleuning zo in dat u
het stuurwiel gemakkelijk met licht
gebogen armen kunt vastpakken.
Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen
schouders en rugleuning. De rug‐
leuning mag niet te ver achterover‐
hellen. De aanbevolen hellings‐
hoek bedraagt maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 65.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen. Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. Uw dijen dienen licht
op de zitting rusten, zonder druk uit
te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 37.Stoelverstelling9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
rugleuning hoorbaar vastklikken.
Zet de rugleuning weer rechtop door
zonder druk op de rugleuning aan de
hendel te trekken en deze los te laten.
Page 47 of 211

Stoelen, veiligheidssystemen45
comfortgeleider weg te nemen en op
te bergen. Schuif de geleider weer in zijn opbergclip.
Gebruik van de
veiligheidsgordel tijdens de
zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags bin‐
nen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐ nen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 74.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
Page 48 of 211

46Stoelen, veiligheidssystemen
EN: NEVER use a rearward facing
child restraint on a seat protected by
an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐
findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
peine d'infliger des BLESSURES
GRAVES, voire MORTELLES à l'EN‐ FANT.
ES: NUNCA utilice un sistema de re‐
tención infantil orientado hacia atrás
en un asiento protegido por un AIR‐
BAG FRONTAL ACTIVO. Peligro de
MUERTE o LESIONES GRAVES
para el NIÑO.
RU: ЗАПРЕЩАЕТСЯ
устанавливать детское
удерживающее устройство лицом
назад на сиденье автомобиля,
оборудованном фронтальной
подушкой безопасности, если
ПОДУШКА НЕ ОТКЛЮЧЕНА! Это
может привести к СМЕРТИ или
СЕРЬЕЗНЫМ ТРАВМАМ
РЕБЕНКА.
NL: Gebruik NOOIT een achterwaarts
gericht kinderzitje op een stoel met een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om
DODELIJK of ERNSTIG LETSEL van het KIND te voorkomen.DA: Brug ALDRIG en bagudvendt au‐
tostol på et forsæde med AKTIV AIR‐ BAG, BARNET kan komme i LIVS‐
FARE eller komme ALVORLIGT TIL
SKADE.
SV: Använd ALDRIG en bakåtvänd
barnstol på ett säte som skyddas med en framförvarande AKTIV AIRBAG.
DÖDSFALL eller ALLVARLIGA SKA‐ DOR kan drabba BARNET.
FI: ÄLÄ KOSKAAN sijoita taaksepäin
suunnattua lasten turvaistuinta istui‐
melle, jonka edessä on AKTIIVINEN
TURVATYYNY, LAPSI VOI KUOLLA
tai VAMMAUTUA VAKAVASTI.
NO: Bakovervendt barnesikringsut‐
styr må ALDRI brukes på et sete med
AKTIV KOLLISJONSPUTE foran, da
det kan føre til at BARNET utsettes for
LIVSFARE og fare for ALVORLIGE
SKADER.
PT: NUNCA use um sistema de re‐
tenção para crianças voltado para
trás num banco protegido com um
AIRBAG ACTIVO na frente do
mesmo, poderá ocorrer a PERDA DE VIDA ou FERIMENTOS GRAVES na
CRIANÇA.
Page 49 of 211

Stoelen, veiligheidssystemen47
IT: Non usare mai un sistema di sicu‐
rezza per bambini rivolto all'indietro
su un sedile protetto da AIRBAG AT‐
TIVO di fronte ad esso: pericolo di
MORTE o LESIONI GRAVI per il
BAMBINO!
EL: ΠΟΤΕ μη χρησιμοποιείτε παιδικό
κάθισμα ασφαλείας με φορά προς τα πίσω σε κάθισμα που προστατεύεται
από μετωπικό ΕΝΕΡΓΟ ΑΕΡΟΣΑΚΟ,
διότι το παιδί μπορεί να υποστεί
ΘΑΝΑΣΙΜΟ ή ΣΟΒΑΡΟ
ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ.
PL: NIE WOLNO montować fotelika
dziecięcego zwróconego tyłem do
kierunku jazdy na fotelu, przed któ‐
rym znajduje się WŁĄCZONA PO‐
DUSZKA POWIETRZNA. Niezasto‐ sowanie się do tego zalecenia może
być przyczyną ŚMIERCI lub POWAŻ‐
NYCH OBRAŻEŃ u DZIECKA.
TR: Arkaya bakan bir çocuk emniyet
sistemini KESİNLİKLE önünde bir
AKTİF HAVA YASTIĞI ile korun‐
makta olan bir koltukta kullanmayınız. ÇOCUK ÖLEBİLİR veya AĞIR ŞE‐
KİLDE YARALANABİLİR.UK: НІКОЛИ не використовуйте
систему безпеки для дітей, що
встановлюється обличчям назад,
на сидінні з УВІМКНЕНОЮ
ПОДУШКОЮ БЕЗПЕКИ, інакше це
може призвести до СМЕРТІ чи
СЕРЙОЗНОГО ТРАВМУВАННЯ
ДИТИНИ.
HU: SOHA ne használjon hátrafelé
néző biztonsági gyerekülést előlről
AKTÍV LÉGZSÁKKAL védett ülésen,
mert a GYERMEK HALÁLÁT vagy
KOMOLY SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
HR: NIKADA nemojte koristiti sustav
zadržavanja za djecu okrenut prema
natrag na sjedalu s AKTIVNIM ZRAČ‐
NIM JASTUKOM ispred njega, to bi
moglo dovesti do SMRTI ili OZBILJN‐ JIH OZLJEDA za DIJETE.
SL: NIKOLI ne nameščajte otroškega
varnostnega sedeža, obrnjenega v
nasprotni smeri vožnje, na sedež z
AKTIVNO ČELNO ZRAČNO BLA‐
ZINO, saj pri tem obstaja nevarnost
RESNIH ali SMRTNIH POŠKODB za
OTROKA.SR: NIKADA ne koristiti bezbednosni
sistem za decu u kome su deca okre‐
nuta unazad na sedištu sa AKTIVNIM VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred se‐
dišta zato što DETE može da NA‐
STRADA ili da se TEŠKO POVREDI.
MK: НИКОГАШ не користете детско
седиште свртено наназад на
седиште заштитено со АКТИВНО ВОЗДУШНО ПЕРНИЧЕ пред него,
затоа што детето може ДА ЗАГИНЕ
или да биде ТЕШКО ПОВРЕДЕНО.
BG: НИКОГА не използвайте
детска седалка, гледаща назад,
върху седалка, която е защитена
чрез АКТИВНА ВЪЗДУШНА
ВЪЗГЛАВНИЦА пред нея - може да се стигне до СМЪРТ или
СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на
ДЕТЕТО.
RO: Nu utilizaţi NICIODATĂ un scaun
pentru copil îndreptat spre partea din
spate a maşinii pe un scaun protejat
de un AIRBAG ACTIV în faţa sa;
acest lucru poate duce la DECESUL
sau VĂTĂMAREA GRAVĂ a COPI‐
LULUI.