radio OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014, Model line: AMPERA, Model: OPEL AMPERA 2014Pages: 85, PDF Size: 1.7 MB
Page 20 of 85

20Radio
Autostore
Ga als volgt te werk om Autostore te
gebruiken:
1. Druk op SOURCE om AM of FM
te selecteren.
2. Druk gedurende twee seconden op de toets AS 1-2.
3. De radio zoekt naar de zes meest
krachtige zenders en slaat deze
op.
Druk op de toets AS 1-2 om tussen de
Autostore-zenders en favorieten te
schakelen.
Autostore wist eerder opgeslagen fa‐ voriete zenders niet.
Gemengde voorkeuzes
Elke favorietenpagina kan zes voor‐
keuzezenders opslaan. De voorkeu‐
zes op een pagina kunnen verschil‐ lende radiogolflengtes hebben.
Als u wilt scrollen door de pagina's,
drukt u op de knop FAV op de console
of selecteert u de toets Fav in de bo‐
venste balk. Het huidige paginanum‐
mer verschijnt boven de toetsen vande voorkeuzes. De opgeslagen zen‐
ders voor elke Fav-pagina verschij‐
nen op de voorkeuzetoetsen.
Ga als volgt te werk om het aantal
weer te geven Fav-pagina's te wijzi‐
gen:
1. Druk op Instellingen op het
Startpagina .
2. Radio-instellingen indrukken.
3. Aantal favoriete pagina's indruk‐
ken.
Een voorkeuzestation oproepen
Als u een voorkeuzezender wilt op‐
roepen uit een Fav-pagina, doet u
één van het volgende:
■ Druk op de console op de toets FAV om de voorkeuzepop-up weer
te geven. Druk op één van de voor‐
keuzeschermtoetsen om naar de
geselecteerde voorkeuzezender te
gaan.
■ In de hoofdpagina AM of FM selec‐
teert u één van de voorkeuzetoet‐
sen om naar de geselecteerde
voorkeuzezender te gaan.Radio Data System (RDS)
Radio Data System (RDS) is een ser‐ vice van FM-zenders die de gewen‐
ste zender helpt vinden met een
goede ontvangst. RDS-zenders wor‐ den herkend aan de programmana‐
men en niet aan de uitzendfrequentie.
TP (verkeersprogramma): zenders
met radioverkeersinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeersinfor‐ matie uitzenden.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem
in- en uit te schakelen:
■ Druk op de TP-toets. Als de ver‐
keersinformatieservice wordt inge‐
schakeld, licht [ TP] op het display
op.
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.
■ Als de actuele zender geen ver‐ keersinformatiezender is, wordt er
automatisch naar de volgende ver‐
keersinformatiezender gezocht.
Page 21 of 85
![OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door](/img/37/21442/w960_21442-20.png)
Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door de knop CONFIG in te
drukken en vervolgens op de toet‐ sen Navigatie-instellingen en
Gesproken instructie te drukken.
■ Als de radioverkeersinformatieser‐ vice wordt ingeschakeld, wordt het
afspelen van cd's/dvd's en externe
bronnen gedurende het verkeers‐
bericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het Infotainmentsysteem helemaal terug.EON (Enhanced Other
Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender waar‐
naar u luistert zelf geen verkeersin‐
formatie uitzendt. Als zulk een station
wordt ingesteld, wordt het weergege‐
ven als TP.
RDS configureren Om het menu voor de RDS-
configuratie op te roepen:
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
RDS-opties .
RDS in-/uitschakelen
Zet RDS op Aan of Uit. Activeren van
RDS biedt de volgende voordelen:
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op dezendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
In- en uitschakelen van regio- instelling RDS moet zijn geactiveerd voor de
regio-instelling. Soms zenden RDS- zenders op verschillende frequenties
programma's uit die regionaal van el‐
kaar verschillen.
1. Zet Regionaal op Aan of Uit. Al‐
leen alternatieve frequenties (AF)
van dezelfde regionale program‐
ma's worden geselecteerd.
2. Is de regio-instelling uitgescha‐ keld, worden alternatieve fre‐
quenties voor de zenders gese‐
lecteerd zonder rekening te hou‐
den met regionale programma's.
Page 22 of 85

22Radio
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regels voor het aangeven van de pro‐
grammanaam en tevens voor het weergeven van extra informatie. Ge‐durende dit proces wordt de program‐
manaam verborgen. Als u de weer‐
gave van extra informatie wilt blokke‐ ren, stelt u de blokkering van lopende
tekst in op Aan.
DAB
Het digitale radiosysteem DAB (Digi‐
tal Audio Broadcasting) is een univer‐
seel uitzendsysteem.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma’s (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden (ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is geen sprake van fading (ver‐ zwakking van het geluid) dat ken‐
merkend is voor AM- of FM-ont‐
vangst. Het DAB-signaal wordt op
een constant volume gereprodu‐
ceerd.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpre‐teerd, wordt de weergave geheel
onderbroken. Dit incident kan wor‐
den vermeden met de activering
van DAB naar DAB service volgen
en/of DAB naar FM servicelink .
Raadpleeg "Configureren DAB"
verderop.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ De radio is ook geschikt voor het ontvangen van DAB+ en DMB-au‐
dio.
DAB configureren 1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
DAB .
De volgende opties zijn beschikbaar
in het configuratiemenu:
■ DAB naar DAB service volgen : als
deze functie is geactiveerd, scha‐
kelt het apparaat over naar een an‐ dere service van het actieve DAB-
ensemble (indien beschikbaar)
wanneer het DAB-signaal te zwak
is om door de ontvanger te worden
geïnterpreteerd.
■ DAB naar FM servicelink : als deze
functie is geactiveerd, schakelt het
apparaat over naar een bijbeho‐ rende FM-zender van de actieve
Page 23 of 85

Radio23
DAB-service (indien beschikbaar)
wanneer het DAB-signaal te zwak
is om door de ontvanger te worden
geïnterpreteerd.
■ Dynamische geluidsaanpassing :
als deze functie geactiveerd is,
wordt het dynamische bereik van
het DAB-signaal gereduceerd. Dit
houdt in dat het volume van hard
geluid wel, maar dat van zacht ge‐ luid niet wordt gereduceerd. Daar‐
door kan het volume van het Info‐
tainment zo worden afgesteld dat
zacht geluid goed hoorbaar is zon‐
der dat hard geluid te hard klinkt.
■ Bandkeuze : na de selectie van
deze optie kunnen de te ontvangen DAB-golfbanden door het Infotain‐
mentsysteem worden gedefinieerd.DAB-meldingen
Naast de muziekprogramma’s zen‐
den talloze DAB-zenders diverse ca‐
tegorieën berichten uit. Het afspelen van de radio of cd/mp3 wordt onder‐
broken wanneer er berichten zijn.Diverse soorten berichten tegelijker‐
tijd selecteren:
1. Selecteer DAB-berichten .
2. Activeer de gewenste berichtca‐ tegorieën.
Radio-ontvangst Frequentie- en atmosferische storing
kunnen optreden tijdens de normale
radio-ontvangst als items zoals opla‐
ders van mobiele telefoons, hulpac‐
cessoires voor het voertuig en ex‐
terne elektronische apparaten wor‐
den aangesloten op de 12 V-aanslui‐
ting. Bij frequentie- of atmosferische
storing koppelt u het item los van de
hulpvermogensuitgang.
FM
FM-signalen hebben een bereik van
slechts ongeveer 16 tot 65 km. Hoe‐
wel de radio beschikt over een inge‐ bouwd elektronisch circuit dat auto‐matisch in werking treedt om storing
te herleiden, kan atmosferische sto‐
ring plaatsvinden, in het bijzonder
rondom hoge gebouwen of heuvels,
waardoor het geluid toe- en afneemt.AM
Het bereik voor de meeste AM-stati‐
ons is groter dan bij FM, in het bijzon‐
der 's avonds. Het grotere bereik kan
ervoor zorgen dat stationfrequenties
onderlinge storing veroorzaken. At‐
mosferische storing kan optreden
wanneer de radio-ontvangst wordt
verstoord door onweer en stoomlij‐
nen. Wanneer dit gebeurt, moet u de
hogetonenregelaar van de radio lager
afstellen.
Gebruik van mobiele telefoon
Het gebruik van mobiele telefoons
kan zorgen voor storing met de radio
van het voertuig.
Page 24 of 85

24RadioMultibandantenneDe multibandantenne bevindt zich op het dak van het voertuig. De antenne
wordt gebruikt voor de AM/FM-radio
en het GPS (Global Positioning Sys‐
tem) als de auto over deze functies
beschikt. Zorg voor een goede ont‐
vangst dat de antenne niet wordt ge‐
hinderd. Als het voertuig een zonne‐
dak heeft dat open is, kunnen de
prestaties van de AM/FM-radio en de GPS worden beïnvloed.
Diversity Antenna System De FM-antenne is een verborgenzelfafstemmend systeem. Het opti‐
maliseert de FM-signalen voor de po‐
sitie van de auto en de bron van de
radiozender. Onderhoud of aanpas‐
singen zijn niet nodig.
Page 30 of 85

30Externe apparaten
De volgende afspeellijstindelingen
worden ondersteund:
■ M3U (Standard en Extended)
■ iTunes, PLS (Standard)
■ WAX
■ ASX
■ RMP
Het Infotainmentsysteem onder‐ steunt het aansluiten van een mo‐
biele telefoon als USB-drive zolang
als de mobiele telefoon USB MSC on‐ dersteunt of ondersteuning voor
USB-diskdrives erop geactiveerd is.
Gracenote ®
Met Gracenote-technologie op het In‐
fotainmentsysteem beheert u en na‐
vigeert u door de muziekcollectie op
USB-apparaten. Wanneer er een
USB-apparaat met het Infotainment‐
systeem verbonden is, identificeert
Gracenote de muziekcollectie en ver‐ meldt deze de juiste gegevens over
album, naam van de artiest, genres
en cover art op het scherm. Eventueel
ontbrekende informatie wordt door
Gracenote aangevuld.Muziekbibliotheek doorzoeken met
stemherkenning
Gracenote verbetert het zoeken naar
en navigeren door muziek door het
identificeren van bands, artiesten en
albumnamen met een wellicht lastige uitspraak, ongewone spellingsvor‐
men en bijnamen. Zo kan het sys‐
teem met behulp van Gracenote ar‐
tiestennamen als "INXS" of "Mötley
Crüe" begrijpen. Ook kunt u namen
als "The Boss" en duizenden andere
beroemde bijnamen van artiesten ge‐
bruiken als gesproken commando's
voor toegang tot muziek. Stemher‐
kenning 3 63.Normaliseren
Normaliseren : helpt bij het verbeteren
van de nauwkeurigheid van stemher‐
kenning voor titels die bijna hetzelfde klinken. Het groepeert ook lange lijs‐
ten genres in 10 algemeen bekende
genres. In de mediabibliotheek kun‐
nen bijvoorbeeld meerdere rockgen‐
res voorkomen, normalisatie groe‐
peert deze alle in één rockgenre.
Normaliseren is standaard uit.
Ga als volgt te werk om
Normaliseren in te schakelen:
1. Druk op CONFIG of Instellingen
op het Startpagina .
2. Druk op Radio-instellingen en ver‐
volgens op Gracenote-opties .
3. Druk op Normaliseren om in of uit
te schakelen.
Cover art
De database in Gracenote bevat co‐
ver art- of album art-informatie voor
de muziek op het USB-apparaat. Als
de muziek door Gracenote wordt her‐ kend en cover art heeft, gebruikt Gra‐
cenote de cover art uit de ingebedde
database en toont deze op het Info‐
tainmentsysteem. Gebruikerspeci‐
fieke cover art wordt altijd als eerste
Page 37 of 85

Externe apparaten37
◆ Druk op de Startpagina op de
schermtoets BT Audio.
◆ Druk op SOURCE totdat BT
Audio wordt geselecteerd.
◆ Druk op de knop SRC op de stuurbedieningsknoppen totdat
BT Audio geselecteerd is.
Stuurbedieningsknoppen 3 5.
◆ Gebruik stemherkenning 3 70.
De muziek kan worden bediend met de Infotainment-bedieningsorganen
of bedieningsorganen op het appa‐
raat. Wanneer een telefoon door au‐
dio via Bluetooth met het systeem
verbonden is, zijn de telefoonsignalen en -geluiden wellicht niet hoorbaar op
de telefoon totdat Bluetooth wordt
ontkoppeld. Signaalfuncties kunnen
per telefoon variëren. Controleer de
informatie van de fabrikant van de te‐
lefoon voor ondersteuning van signa‐ len.
Menu BT Audio
Druk op de schermtoets Menu en het
volgende kan verschijnen:Door elkaar : Druk op de knop
TUNE/MENU om de willekeurige
volgorde in of uit te schakelen. Niet
alle apparaten ondersteunen de func‐ tie Willekeurige volgorde.
Bij het selecteren van BT Audio werkt
de interne muziekspeler van het Blue‐
tooth-apparaat afhankelijk van de sta‐ tus van het apparaat wellicht niet. Bijalle apparaten werkt het starten en
afspelen van audio anders. Contro‐
leer bij het afspelen van audio via
Bluetooth op het Infotainmentsys‐
teem of de juiste audiobron op het ap‐ paraat wordt afgespeeld. Wanneer deauto stil staat, gebruik dan het appa‐
raat om het afspelen te starten.
Wanneer u BT Audio als bron selec‐
teert, kan het Infotainmentsysteem
omschakelen naar het scherm
Onderbroken zonder dat er audio
klinkt. Druk op het apparaat op Afspe‐
len of druk op r om het afspelen te
starten. Dit kan gebeuren afhankelijk
van hoe het apparaat via Bluetooth
communiceert.Sommige telefoons ondersteunen het
verzenden van informatie over strea‐
ming audio via Bluetooth voor weer‐
gave op het Infotainmentsysteem. Wanneer het Infotainmentsysteem
deze informatie ontvangt, controleert
het of er album art beschikbaar is en
geeft de radio deze weer.
Controleer bij het afspelen van mu‐
ziek op het Infotainmentsysteem
vanaf een Bluetooth-apparaat of het
Bluetooth-apparaat gedeblokkeerd is en of de gewenste muziek-app op het startscherm verschijnt.
Bij iPhone/iPod touch en iPad appa‐
raten werkt audio via Bluetooth niet
als het apparaat tegelijkertijd via USB
en Bluetooth verbonden is.
Afbeeldingen weergevenU kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Page 57 of 85

Navigatie57
Talen (Languages)Druk op de toets Instellingen op de
Startpagina of de toets CONFIG op
de console om de menuopties te ope‐
nen. Draai de knop TUNE/MENU of
tik op de schuifbalk om door de be‐
schikbare opties te scrollen. Druk op
de knop TUNE/MENU of druk op
Talen (Languages) om de talen weer
te geven. De gewenste taal selecte‐
ren.
Tijd en datum
Druk vanuit de toets Tijd en datum
hierop om het menu Tijd en datum
weer te geven.
Automatische klokupdate : Na het ac‐
tiveren past deze functie de klok au‐ tomatisch aan.
Tijd instellen : druk op + of - om de
uren en minuten op de klok hoger of
lager te zetten.
Datum instellen : Druk op + of - om de
datum vooruit of achteruit te zetten.
Tijdnotatie instellen : Druk op de
schermtoets 12 uur voor de stan‐
daardtijd en 24 uur voor de militaire
tijd.
Druk op de schermtoets Terug om de
aanpassingen op te slaan.
Radio-instellingen Druk op de toets Instellingen op de
Startpagina of de toets CONFIG op
de console om de menuopties te ope‐ nen.
Draai de knop TUNE/MENU of tik op
de schuifbalk om door de beschik‐
bare opties te scrollen.
Druk op de knop TUNE/MENU of druk
op Radio-instellingen om het menu
met de radio-instellingen te tonen.
Druk op deze functie om wijzigingen
aan weergegeven radio-informatie,
voorkeuzepagina's en Automatische
volumeregeling toe te brengen.
De Radio-instellingen zijn:Automatische volumeregeling : selec‐
teer Uit, Laag , Middelhoog of Hoog
voor de gevoeligheid om het volume
automatisch aan te passen om zo de
effecten van ongewenste achter‐
grondruis te minimaliseren die kun‐
nen voorkomen uit het wijzigende
wegoppervlakken, rijsnelheden of
open ruiten. Deze functie werkt het
best bij een laag volume waarbij de
achtergrondruis doorgaans luider dan
het volume van het geluidssysteem
is.
Gracenote-opties : druk hierop voor
in-/uitschakelen van Normaliseren
voor betere stemherkenning en me‐
diagroeperingen.
Cd-speler 3 25, USB 3 32, randap‐
paratuur 3 32 en audio via Bluetooth
3 32.
Startvolume : druk hierop om het
maximale volumeniveau bij het op‐
starten in te stellen. Dit volume zal
worden gebruikt zelfs als een hoger
volume was ingesteld wanneer het In‐
fotainmentsysteem werd uitgescha‐
keld.
Page 64 of 85

64Stemherkenning
■Woorden tussen haakjes zijn optio‐
neel. Zo kunt u voor het commando " FM … tuner " zowel "Stem af op
" FM 87,7 " als "FM tuner " zeggen.
■ Bij herkenning van het commando voert het systeem de functie uit of
vraagt het u de keuze te bevesti‐ gen.
■ Wanneer het systeem het com‐ mando niet herkent, zegt het sys‐
teem " Pardon? ".
■ Als het systeem problemen heeft met het herkennen van een com‐
mando, bevestig dan dat het com‐
mando juist is. Probeer het com‐
mando duidelijk te uit te spreken of
wacht even na de pieptoon.
■ Achtergrondlawaai bijv. een kli‐ maatregelingventilator die op hoog
staat, open ruiten en zeer hard la‐
waai buiten, zelfs als de ruiten ge‐
sloten zijn, kan ertoe leiden dat
spraakcommando's verkeerd wor‐
den begrepen.
■ Het systeem kan commando's her‐ kennen in verschillende talen, bijv.
Engels, Canadees Frans en
Spaans. Het systeem herkent al‐leen commando's op basis van de geselecteerde taal.
Als u het stemvolume tijdens een sessie voor stemherkenning wilt
verhogen of verlagen, draait u de
volumeknop van het Infotainment‐
systeem of drukt u op de volumes‐
tuurbedieningsknop. Als het vo‐
lume wordt aangepast tijdens een
sessie voor stemherkenning, ver‐
schijnt een balk voor het volume op het scherm dat het niveau van hetstemvolume toont naarmate het
wordt aangepast. Dit wijzigt ook het
volume van de gesproken begelei‐
ding.
■ Neem bij het gebruik van navigatie‐
commando's de tijd om het adres
uit uw hoofd te leren. Bij lang wach‐
ten vóór het geven van het adres
herkent het systeem wellicht het re‐ sultaat niet of wordt u onbedoeld
naar een andere locatie begeleid.
■ Bij het vermelden van het huisnum‐
mer herkent het systeem zowel de
achtereenvolgende cijfers als ge‐sproken tekst. U kunt bijvoorbeeld
"3-0-0-0-1" of "Dertig duizend één"
zeggen.
■ Spreek als het systeem na diverse pogingen een bestemming in eenander land aanbiedt het commando
" Land veranderen " uit en spreek
het gewenste land uit.
Hulp voor stemherkenning Als u de hulpsessie wilt starten,
spreekt u één van de hulpcomman‐
do's duidelijk uit.
Help : Het systeem speelt meer spe‐
cifieke helpcommando's af, bijv.
Radio-instellingen waaruit de gebrui‐
ker kan kiezen.
Radio : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u een
band (AM of FM) selecteert en hoe u
van radiozender wijzigt door frequen‐ tienummers te zeggen.
Telefoon : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u moet kiezen, een apparaat koppelt of een
apparaat wist.
Page 65 of 85

Stemherkenning65
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM tuner , FM tuner : instrueert het
systeem om naar het specifieke golf‐
bereik en de laatste zender te gaan.
AM tuner … (frequentie), FM …
tuner : instrueert het systeem om naar
de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Connect : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Apparaat kiezen : Instrueert het sys‐
teem om naar een ander gekoppeld apparaat over te schakelen. Het ap‐
paraat moet van het scherm of met de knop TUNE/MENU worden geselec‐
teerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
SMS lezen | SMS-berichten lezen |
SMS-bericht lezen : instrueert het sys‐
teem om tekstberichten van een ge‐
koppeld apparaat te lezen. Niet alle
apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of BT Audio : Instru‐
eert het systeem om te veranderen van bron.
CD-track ... afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " CD-track ... afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.