OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 21 of 285

Sleutels, portieren en ruiten192. Steek het sleutelblad ongeveer6 mm in de behuizing en verdraai
de sleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de
installatiepositie.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het
bestuurdersportier openen met de
sleutel in het slot. Bij het inschakelen
van de auto wordt de afstandsbedie‐
ning gesynchroniseerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 21.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 21
● achterklep 3 30
● voertuig starten en stoppen 3 158
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 17.
Page 22 of 285

20Sleutels, portieren en ruitenMet zorg behandelen, vochtvrij
houden, beschermen tegen hoge
temperaturen en onnodig gebruik
vermijden.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte of voor het
Info-Display.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op
het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 92.
Batterij in de elektronische sleutel
vervangen 3 17.
Elektronische sleutel
synchroniseren
De elektronische sleutel synchroni‐
seert zichzelf automatisch bij elke
startprocedure.Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als het aandrijvingssysteem niet kan
worden gestart, kan dit de volgende
oorzaken hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de elektronische sleutel, waardoor de stroomvoorziening
voor korte tijd wordt onderbro‐
ken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 21.Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact
worden bepaalde functie-instellingen
mogelijk automatisch door de hand‐
zender opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen in het
geheugen van de elektronische sleu‐ tel 3 19 worden automatisch toege‐
past wanneer de auto de volgende
keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Bestuurder‐
spersonalisatie is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleutel
die wordt gebruikt. De gewijzigde
status is pas beschikbaar nadat de
auto is vergrendeld en ontgrendeld.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Page 23 of 285

Sleutels, portieren en ruiten21Centrale vergrendeling
Portieren en bagageruimte ontgren‐
delen en vergrendelen.
Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de
portieren word geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 93.Werking van handzender
Ontgrendelen
Druk op (.
De ontgrendelmodus is in te stellen in
het menu Persoonlijke instellingen op
het Info-Display. U kunt uit twee
instellingen kiezen:
● Alle portieren en de bagage‐ ruimte ontgrendelen door één
keer op ( te drukken.
● Alleen het bestuurdersportier en de bagageruimte worden met
één druk op ( ontgrendeld. Om
alle portieren te ontgrendelen,
drukt u tweemaal op (.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuiginstel‐
lingen op het Info-Display.
Info-Display 3 87.
Persoonlijke instellingen 3 93.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte handzender. Opgeslagen
instellingen 3 20.
Ontgrendelen en openen van de achterklep 3 30.
Vergrendelen
Portieren en bagageruimte sluiten.
) indrukken.
Page 24 of 285

22Sleutels, portieren en ruitenBij een niet volledig gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 93 is geactiveerd.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.
Ontgrendelen
Druk op de knop op de desbetref‐
fende buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus is in te stellen in het menu Persoonlijke instellingen op
het Info-Display. U kunt uit twee
instellingen kiezen:
● Alle portieren en de bagage‐ ruimte worden met één druk op
de knop op een van de buiten‐
krukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de bagageruimte worden met
één druk op de knop op het
bestuurdersportier ontgrendeld.
Om alle portieren te ontgrende‐
len, drukt u tweemaal op de toets.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Passieve ontgrendeling deactiveren
De passieve ontgrendeling van de
portieren en de bagageruimte is te
deactiveren bij het uitschakelen van
het contact.
Om de passieve ontgrendeling te
deactiveren moet u de ) en ( tege‐
lijkertijd zo'n 3 seconden lang inge‐
drukt houden.
Na deactivering van de passieve
ontgrendeling lichten de richtingaan‐
wijzers viermaal kort op. Bij een daar‐ opvolgende poging tot opening van
een portier of de achterklep lichten de richtingaanwijzers opnieuw viermaal
kort op om aan te geven dat de
passieve ontgrendeling is gedeacti‐
veerd.
Page 25 of 285

Sleutels, portieren en ruiten23Let op
Bij deactivering van de passieve
ontgrendeling moet het diefstala‐
larmsysteem worden uitgeschakeld
alvorens de auto te starten.
Passieve ontgrendeling activeren
De passieve ontgrendeling van de
portieren en de bagageruimte is te
activeren bij het uitschakelen van het
contact.
Om de passieve ontgrendeling te
activeren moet u de ) en ( tegelij‐
kertijd zo'n 3 seconden lang ingedrukt
houden.
Na activering van de passieve
ontgrendeling lichten de richtingaan‐
wijzers tweemaal kort op.Vergrendelen
Druk op de knop op een van de
buitenkrukken.
Alle portieren en de bagageruimte
worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt als een van
de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
5 seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
5 seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet volle‐
dig is gesloten of als de elektronische
sleutel zich nog in de auto bevindt,
kan er niet worden vergrendeld.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
de auto één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Achterklep ontgrendelen en openen
De achterklep is te ontgrendelen en
openen door de touchpad-schakelaar in te drukken wanneer de elektroni‐
sche sleutel in de buurt is. De portie‐
ren blijven vergrendeld.
Achterklep 3 30.
Page 26 of 285

24Sleutels, portieren en ruitenBediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling is ook te
bedienen met de toetsen op de elek‐
tronische sleutel.
Druk op ( om te ontgrendelen.
Druk op ) om te vergrendelen.
Druk kort op ) en houd vervolgens
O ten minste 4 seconden ingedrukt
om het verwarmingssysteem of de
airconditioning en de achterruitver‐
warming van buiten de auto in te
schakelen.
Druk op 5 om het opladen van de
auto te stoppen. Houd 5 ingedrukt tot
de vergrendeling van de laadkabel
wordt geopend.
Starten op afstand 3 21.
Werking van handzender 3 21.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten. Een voorwaarde is dat
de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 93 is geactiveerd.
Centrale vergrendelingstoetsen Vergrendelt of ontgrendelt alle portie‐
ren en de bagageruimte via een scha‐
kelaar op het bestuurdersportierpa‐
neel.
Druk op ) om te vergrendelen.
Druk op ( om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de mechani‐
sche sleutel vergrendelen en
ontgrendelen.
De slotcilinder van het bestuurders‐
portier zit achter een kap.
Page 27 of 285

Sleutels, portieren en ruiten25
U verwijdert de kap door de knop aan
de achterkant in te drukken en het
sleutelblad uit het huis te trekken.
Steek de sleutel in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Elektronisch sleutelsysteem 3 19.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op ( op het paneel
van het bestuurdersportier te druk‐ ken. De bagageruimte wordt mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u de auto aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk op ) op het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel het
vanaf de buitenkant door de sleutel in
het slotcilinder te draaien. De baga‐
geruimte is mogelijk niet vergrendeld.
Page 28 of 285

26Sleutels, portieren en ruiten
Dek, na het vergrendelen, de slotci‐
linder af met de kap: steek de onder‐ kant van de kap in de uitsparingen,
kantel de kap en duw ertegen totdat
hij aan de bovenkant ingrijpt.
Vertraagde vergrendeling
Met deze functie wordt het vergren‐
delen van de portieren en het inscha‐ kelen van het diefstalalarmsysteem
5 seconden uitgesteld wanneer de toets op de portiergreep of de elek‐
tronische sleutel wordt gebruikt om de auto te vergrendelen.
Uitgesteld vergrendelen is alleen
mogelijk wanneer de functie Anti-
buitensluit functie is uitgeschakeld.
Dit kan worden gewijzigd in de boord‐
instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Aan : bij het indrukken van de toets
voor centrale vergrendeling ), geven
drie geluidssignalen aan dat
vertraagde vergrendeling geacti‐
veerd is.
De portieren vergrendelen niet tot
5 seconden na het sluiten van het
laatste portier. Uitgesteld vergrende‐
len kan tijdelijk worden genegeerd
door de centrale-vergrendelings‐
toets ) of ) op de elektronische sleu‐
tel in te drukken.
Uit : De portieren worden onmiddellijk
vergrendeld wanneer de centrale-
vergrendelingstoets ) of ) op de
elektronische sleutel wordt ingedrukt.Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan zo
worden geconfigureerd dat deze
automatisch alle portieren en de
achterklep sluit wanneer de keuze‐ hendel uit de stand P is gezet.
Als de auto na een rit stilstaat, wordt
hij automatisch ontgrendeld zodra de auto wordt uitgeschakeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuiginstellingen op
het Info-Display.
Info-Display 3 87.
Persoonlijke instellingen 3 93.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel 3 20.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd
worden om automatisch alle portieren
en de bagageruimte te vergrendelen
Page 29 of 285

Sleutels, portieren en ruiten27kort nadat u deze met de elektroni‐
sche sleutel hebt ontgrendeld, voor‐
opgesteld dat er geen portier open‐
staat.
U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuiginstellin‐
gen op het Info-Display.
Info-Display 3 87.
Persoonlijke instellingen 3 93.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte elektronische sleutel 3 20.
Passieve portiervergrendeling
Deze functie vergrendelt de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in de auto is herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in de auto achter‐
blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als de auto niet wordt
uitgezet, is passieve portiervergren‐
deling niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
de auto één keer aan was, vergren‐deld de functie de auto zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om vergrendelen van de auto te voor‐
komen, bijv. als er inzittenden in de
auto blijven, moet het systeem
worden uitgeschakeld.
Druk om het systeem uit te schakelen gedurende enkele seconden op de
centrale-vergrendelingsknop terwijl
er een portier open is. De functie blijft uitgeschakeld totdat de centrale-
vergrendelingsknop wordt ingedrukt
of de auto wordt ingeschakeld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuiginstellingen I
Op afstand vergrendelen /
ontgrendelen / starten op het Info-
Display.
Info-Display 3 87.
Persoonlijke instellingen 3 93.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte elektronische sleutel 3 20.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
meer van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.
Page 30 of 285

28Sleutels, portieren en ruitenExterne functie smartphone
Dankzij deze functie is een smart‐
phone met de auto te verbinden en
zijn externe autofuncties te gebrui‐
ken. Functies afhankelijk van
beschikbaarheid.
Functies omvatten: ● Externe commando's: Gebruiken
voor het vergrendelen/ontgren‐ delen van de auto, extern starten van de interieurklimaatregeling,
of in-/uitschakelen van de claxon
en knipperen met de verlichting.
● Autostatus: Bekijk de actieradius en het laadniveau van de hoog‐
spanningsaccu, de oplaadstatus en de bandenspanningswaar‐den.
● Welkomstverlichting: Verzoek om inschakeling van de verlich‐
ting bij het naderen van de auto.
● Plaatsbepalingsservices: Sla de parkeerlocatie op of start de navi‐
gatie met de gps-coördinaten van
de auto.Instellingsfunctie ● KeyPass instellingen
● Prioriteitsinstelling beheren
● Prioriteitsinstelling wijzigen
● AnnuleringActieve externe functie ● Portier vergrendelen/ontgrende‐ len
● Start / stop
● Beëindiging van het opladen
● Laadfunctie hoogspanningsaccu ● Update tijdelijk negeren van opladen
● De oplaadmodus permanent wijzigen
● Schema vertrektijden upda‐ ten
● Prioriteitsladen hoogspan‐ ningsaccu activeren en deac‐tiveren
● Scherm voorkeur oplaadni‐ veau/-limiet selecteren
● Plaatsbepaler van auto
● Actieradius van de autoPassieve functie
Naderingsdetectie / welkomstverlich‐
tingVisuele weergave voor informatie
over auto ● Indicatie hoogspanningsaccu bijna leeg
● Bandenspanning
● Kilometertellerstand
● Status achterklep open
● Status elektrische parkeerrem
● Status motorkap
● Laadstatus hoogspanningsaccu
● Positie van de auto
● Status oplaadmodus ● Actieradius van de auto
● Status begin- en eindtijden van laden
● Volledige week van op uitge‐
stelde laadstatus op tijdbasis
● Op uitschakelfrequentieba‐ sis en status uitgesteld opla‐
den
● Storing in hoogspannings‐ laadsysteem (kan niet laden)