OPEL ANTARA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2015Pages: 157, PDF Size: 2.88 MB
Page 41 of 157
Navigatie41
Informatie op de kaartweergaveKaart van de huidige locatie weerge‐ven: druk op de MAP-toets.
Routebegeleiding niet actief
Als routebegeleiding niet actief is,
verschijnt de volgende informatie:
■ Op de bovenste regel: informatie over de momenteel actieve audio‐
bron en de huidige tijd.
■ Kaartdisplay van het gebied rond de huidige positie.
De kaart kan op verschillende ma‐ nieren worden getoond: tik op de knop Menu op het scherm en se‐
lecteer de menuoptie Kaartinstellin‐
gen om het menu KAARTINSTEL‐
LINGEN op te vragen, zie "Instel‐
lingen van het kaartscherm" onder‐ staand.
■ Huidige positie aangegeven met een rode driehoek.
■ Straatnaam van huidige positie.
■ Speciale bestemmingen (POI), bijv. tankstations, parkeerterreinen
of restaurants, aangegeven met bij‐
behorende symbolen.
U kunt de weergave van POI's in-/
uitschakelen, zie "Instellingen van
het kaartscherm" onderstaand.
■ Een kompas dat het noorden aan‐ duidt.
■ De schaal van de momenteel ge‐ selecteerde kaart (schaal wijzigen:
draai aan de multifunctionele
knop).Routebegeleiding actief
Als routebegeleiding actief is, ver‐
schijnt de volgende informatie:
■ Op de bovenste regel: informatie over de momenteel actieve audio‐
bron en de huidige tijd.
■ Knop Info op het scherm: tik op
deze knop om de laatste gesproken opdracht te herhalen.
Raak de knop Info op het scherm
gedurende enkele seconden aan
om gesproken begeleiding te acti‐
veren of te deactiveren.
Page 42 of 157
42Navigatie
Na het activeren van gesproken be‐
geleiding verschijnt het knoplabel in
wit, anders in zwart.
Let op
Het activeren/deactiveren van ge‐
sproken begeleiding wordt aange‐
duid met een pieptoon, als de sys‐
teemgeluiden geactiveerd zijn 3 12.
■ Kaartdisplay van het gebied rond de huidige positie.
De kaart kan op verschillende ma‐ nieren worden getoond: tik op de
knop Menu op het scherm en se‐
lecteer de menuoptie Kaartinstellin‐
gen om het menu KAARTINSTEL‐
LINGEN op te vragen, zie "Instel‐
lingen van het kaartscherm" onder‐
staand.
■ Huidige positie aangegeven met een rode driehoek.
■ Route aangegeven met een blauwe
lijn.
■ Eindbestemming aangegeven met een zwarte geblokte vlag.
■ Viapunt (tussenbestemming) aan‐ gegeven met een rode geblokte
vlag.■ Speciale bestemmingen (POI), bijv. tankstations, parkeerterreinen
of restaurants, aangegeven met bij‐
behorende symbolen, zie hoofd‐
stuk "Symbolenoverzicht" 3 76.
U kunt de weergave van POI's in-/
uitschakelen, zie "Instellingen van het kaartscherm" onderstaand.
■ Verkeersincidenten, bijv. files, aan‐
gegeven met bijbehorende symbo‐
len, zie hoofdstuk "Symbolenover‐
zicht" 3 76.
Verkeersincidenten verschijnen al‐
leen op het kaartscherm als dyna‐
mische routebegeleiding geacti‐
veerd is, zie hoofdstuk "Begelei‐
ding" 3 67.
■ Onderaan de kaart: straatnaam van
de huidige positie.
■ Bovenaan de kaart: naam van de straat die na de volgende kruising
moet worden gevolgd.
■ Richtingspijl en afstand tot de vol‐ gende manoeuvre.
Afstandsmaat wijzigen, zie "Instel‐
lingen van het navigatiesysteem"
onderstaand.■ Geschatte aankomsttijd of reste‐ rende reistijd.
Schakelen tussen de aankomsttijd
en de resterende reistijd: tik op de
getoonde tijd.
■ Afstand tot de eindbestemming. Afstandsmaat wijzigen, zie "Instel‐lingen van het navigatiesysteem"
onderstaand.
■ Een kompassymbool dat het noor‐ den aanduidt.
Als het tweedimensionale kaart‐ scherm actief is (zie "Instellingen
van het kaartscherm" onder‐
staand): tik op het kompassymbool
om de weergave van het kaart‐
scherm tussen "noorden boven" en "rijrichting boven" te schakelen.
■ De schaal van de momenteel ge‐ selecteerde kaart (schaal wijzigen:
draai aan de multifunctionele
knop).
Als de automatische zoommodus
actief is (zie "Instellingen van het
kaartscherm" onderstaand): de
schaal van de kaart wordt door het
navigatiesysteem automatisch
Page 43 of 157
Navigatie43
zodanig aangepast (in-/uitzoomen)
dat de routebegeleiding betrouw‐
baar is.
Zichtbaar kaartgedeelte verschuiven
U kunt het zichtbare kaartgedeelte op het kaartscherm willekeurig in alle
richtingen verschuiven.Verschuifmodus activeren
Tik op de kaart. Het KAART
VERSCHUIVEN -menu verschijnt.
Het kaartscherm schakelt automa‐
tisch over naar de modus tweedimen‐ sionaal/noorden boven (zie "Instellin‐
gen van het navigatiesysteem" on‐
derstaand), als die modus al niet ac‐
tief is.
Menu-elementen die bij de verschuif‐ modus niet nodig zijn, worden tijdelijk
verborgen.
Let op
Bij het activeren van de verschuif‐
modus kunt u de GPS-coördinaten
voor nieuwe bestemmingen instel‐
len door op de kaart te tikken. Ge‐
detailleerde beschrijving 3 50.Zichtbaar kaartgedeelte verschuiven
Schuif uw vinger op het scherm in de gewenste richting.Terug naar oorspronkelijke kaart‐
weergave
Kaart van de huidige locatie weer
weergeven en oorspronkelijke modus
voor kaartweergave weer activeren
(zo nodig): druk op de MAP-toets of
de /-toets.
Kaartopties
Menu KAARTOPTIES opvragen:
druk op de toets MAP en tik vervol‐
gens op de knop Menu op het
scherm.
U hebt de volgende opties:
■ Huidige positie opslaan : u kunt het
adres/de GPS-coördinaten van de
huidige positie onder een willekeu‐
rige naam in het adresboek op‐
slaan.
Selecteer de menuoptie voor een
menu met toetsenblok voor invoe‐
ren van de naam.
Page 44 of 157
44Navigatie
Voer de gewenste naam voor de
huidige positie in.
Toetsenblok voor het invoeren van
cijfers en speciale tekens opvra‐
gen: selecteer de knop Meer op het
scherm.
Al ingevoerde tekens wissen: se‐
lecteer de knop Wissen op het
scherm.
Selecteer de knop OK op het
scherm om het adres/de GPS-co‐ ordinaten van de huidige positie
met de ingevoerde naam op te
slaan.
De ingevoerde naam verschijnt nu
als een vermelding in het adres‐
boek 3 50.
■ Positie-info weergeven : toont het
adres/de GPS-coördinaten van de
huidige positie.
Getoond adres/GPS-coördinaten
opslaan in het adresboek: selecteer
de knop Opslaan op het scherm.
■ Bestemmingsinfo weergeven :
toont het adres/de GPS-coördina‐
ten van het volgende viapunt (tus‐
senbestemming, indien beschik‐
baar) op de route en/of het adres/
de GPS-coördinaten van de eind‐
bestemming.
Als het adres/de GPS-coördinaten
van het volgende viapunt verschij‐
nen: selecteer de knop Bestem. op
het scherm om het adres/de GPS- coördinaten van de eindbestem‐
ming weer te geven.
Als het adres/de GPS-coördinaten
van de eindbestemming verschij‐
nen: selecteer de knop Tus.stop op
het scherm om het adres/de GPS-
coördinaten van het volgende via‐punt (indien beschikbaar) weer te
geven.
Getoond adres/GPS-coördinaten
opslaan in het adresboek: selecteer
de knop Opslaan op het scherm.
■ Kaartinstellingen : toont het
KAARTINSTELLINGEN -menu, zie
onderstaand.
Instellingen van het kaartscherm
Menu KAARTINSTELLINGEN opvra‐
gen: druk op de knop MAP, tik op de
knop Menu op het scherm en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Kaart‐
instellingen .
Page 45 of 157
Navigatie45
U kunt kiezen uit de volgende instel‐
lingen/opties:
■ Kaartweergave : schakelen tussen
het tweedimensionale "platte" ( 2D)
kaartscherm en het driedimensio‐ nale "perspectief" ( 3D) kaart‐
scherm.
In het kaartscherm 2D kunt u scha‐
kelen tussen de modi "noorden bo‐
ven" en "rijrichting boven", zie
Kaartoriëntatie onderstaand.
In het kaartscherm 3D is alleen de
modus "rijrichting boven" beschik‐
baar.
■ Kaartoriëntatie : schakelt het kaart‐
scherm 2D tussen de stand "noor‐
den boven" ( Noord boven) en de
stand "rijrichting boven" ( Koers bo‐
ven).
In de stand Koers boven draait de
map mee met de rijrichting van de
auto.
■ Automatische zoom : in de stand
Aan wordt de schaal van de kaart
door het navigatiesysteem automa‐tisch zodanig aangepast (in-/uit‐ zoomen) dat de routebegeleiding
betrouwbaar is.
■ Speciale best. op kaart : in de stand
Aan worden speciale bestemmin‐
gen, bijv. tankstations, parkeerter‐
reinen of restaurants door bijbeho‐
rende symbolen op de kaart aan‐
gegeven.
■ Kaartdata-informatie : toont de
naam en de versie van de kaartge‐ gevens op de geplaatste SD Card.
Het navigatiesysteem instellen Menu NAVIGATIE-INSTELLINGEN
opvragen: druk op de toets SETUP en
selecteer vervolgens de menuoptie
Navigatie .
U kunt kiezen uit de volgende instel‐
lingen/opties:
■ Kaartinstellingen : toont het menu
KAARTINSTELLINGEN , zie "In‐
stellingen van het kaartscherm" bo‐
venstaand.
■ Spraakherkenning : in de stand
Aan klinken er gesproken opdrach‐
ten (bijv. afstand tot de volgende
afslag, afslagrichting) bij de route‐
begeleiding.
■ Volume : bij een geactiveerde ge‐
sproken begeleiding (zie boven‐
staand), met deze instelling past u
Page 46 of 157
46Navigatie
het volume van gesproken op‐
drachten aan. Elke wijziging wordt
vergezeld door een pieptoon.
■ Positie-informatie : toont het adres/
de GPS-coördinaten van de hui‐
dige positie.
Getoond adres/GPS-coördinaten
opslaan in het adresboek: selecteer
de knop Opslaan op het scherm.U kunt kiezen uit de volgende nadere
instellingen/opties:
■ Tijdweergave : schakelen tussen
weergave van de geschatte aan‐ komsttijd en de geschatte reste‐
rende reistijd, zie "Informatie op het
kaartscherm" bovenstaand.
■ Afstandseenheden : schakeloptie
voor weergeven van de afstand op
het scherm in miles of kilometers.
■ Waarsch. speciale best. : werkt al‐
leen als er gebruikerspecifieke spe‐ ciale bestemmingen (POI) met bij‐behorende waarschuwingsmeldin‐
gen op het infotainmentsysteem
zijn gedownload, zie "Gebruikers‐
pecifieke speciale bestemmingen"
onderstaand.
Als deze optie op Aan staat: als de
auto een gebruikerspecifieke POI
nadert, verschijnt de bijbehorende
waarschuwingsmelding.
■ Afstandswaarsch. speciale best. :
werkt alleen als er gebruikerspeci‐
fieke speciale bestemmingen (POI)
en bijbehorende waarschuwings‐
meldingen op het infotainmentsys‐
teem zijn gedownload, zie "Gebrui‐kerspecifieke speciale bestemmin‐
gen" onderstaand.
Via deze menuoptie kunt u bepalen op welk punt voorafgaand aan hetbereiken van een gebruikerspeci‐
fieke POI de bijbehorende waar‐
schuwingsmelding moet verschij‐
nen.
Selecteer de menuoptie voor een
lijst met de selecteerbare waar‐
schuwingsafstanden voor POI's.
Selecteer de gewenste waarschu‐
wingsafstand voor POI's.
Page 47 of 157
Navigatie47
U kunt kiezen uit de volgende nadere
instellingen/opties:
■ Mijn spec. bestemmingen nu
laden : alleen beschikbaar als er
een USB-drive met gebruikerspeci‐ fieke speciale bestemmingen (POI) erop, zie "Gebruikerspecifieke spe‐
ciale bestemmingen" onderstaand,
op de USB-poort aangesloten is 3 33.
Gebruikerspecifieke POI-gege‐
vens van de USB-drive downloa‐
den, zie "Gebruikerspecifieke spe‐
ciale bestemmingen" onderstaand.
■ Verwijder speciale best. uit syst. :
werkt alleen als er gebruikerspeci‐
fieke speciale bestemmingen (POI) op het infotainmentsysteem zijn ge‐
download, zie "Gebruikerspecifieke speciale bestemmingen" onder‐
staand.
Selecteer de menuoptie om alle ge‐
bruikerspecifieke POI-gegevens van het infotainmentsysteem te
wissen.
■ Demomodus : in de demomodus
kunt u uw reis plannen en ziet u een
overzicht van de route.De demomodus vraagt om een
startpositie, wellicht een andere
dan uw huidige positie, en een be‐
stemming.
Startpositie instellen: zie
Startpositie voor demo onder‐
staand.
Bestemming instellen: gebruik een
van de gebruikelijke opties voor in‐
voeren van de bestemming 3 50.
Demomodus activeren: zet de
menuoptie op Aan. Routebegelei‐
ding wordt nu gesimuleerd.
NB: in de demomodus is de ge‐
toonde aankomsttijd of de reste‐
rende reistijd, zie "Informatie op het kaartscherm" bovenstaand, niet re‐
alistisch. In de demomodus is de
gesimuleerde rijsnelheid onrealis‐ tisch hoog, voor een korte uitvoe‐
ring van een gesimuleerde reis.
Terug naar normale routebegelei‐
ding: zet de menuoptie op Uit.
■ Startpositie voor demo : toont een
menu voor het handmatig invoeren
van een startpositie.Voer het adres van de gewenste
startpositie in 3 50.
De weergave van TMC-berichten
(verkeer) in- of uitschakelen
U kunt de weergave van TMC-berich‐ ten inschakelen, ook als er geen rou‐
tebegeleiding actief is.
Let op
Zie voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van TMC het hoofdstuk "Dyna‐
mische routebegeleiding" 3 73.
Druk op de toets SETUP en selecteer
vervolgens de menuoptie
Verkeersberichten .
Page 48 of 157
48Navigatie
De weergave van TMC-berichten in‐
schakelen
Dynamische navig. op Controle zet‐
ten. Bij een file of andere verkeersin‐
cidenten wordt er een TMC-bericht op het display weergeven.De weergave van TMC-berichten uit‐
schakelen
Zet Dynamische navig. op Uit of
Automatisch . Er worden geen TMC-
berichten op het display weergege‐
ven.
Let op
Functies van de instellingen voor
Dynamische navig. als de routebe‐
geleiding actief is, zie "Instellingen voor kalibratie en begeleiding van de route" in het hoofdstuk "Begeleiding"
3 67.
Gebruikerspecifieke speciale
bestemmingen
Naast de vooraf gedefinieerde speci‐
ale bestemmingen (POI) op de SD
Card van de kaart kunt u naar eigen
keuze gebruikerspecifieke POI's aan‐
maken. U kunt deze gebruikerspeci‐
fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U kunt twee verschillende typen ge‐
bruikerspecifieke POI's aanmaken:
(1) Bestemmings-POI's : POI's die u
als bestemmingen voor routebegelei‐ ding kunt gebruiken.
U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie van de POI's en een
beschrijvende naam definiëren.
Na het downloaden van de POI-ge‐
gevens op het infotainmentsysteem
vindt u de naam van de POI (bijv.
"Huis van Michael") in het menu voor
gebruikerspecifieke POI's 3 50. U
kunt de betreffende menuoptie als
bestemming voor routebegeleiding
selecteren.
(2) POI-waarschuwingen : POI's
waarvoor u waarschuwingen wenst
(bijv. zeer scherpe bochten in de
weg), voordat u de betreffende locatie bereikt.U moet voor elke POI de GPS-coör‐
dinaten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie van de POI's en een
beschrijvende waarschuwingsmel‐
ding definiëren.
Na het downloaden van de POI-ge‐
gevens op het infotainmentsysteem,
en als routebegeleiding actief is:
Als de auto de POI-locatie zoals ge‐
definieerd door de GPS-coördinaten
nadert, verschijnt de bijbehorende
waarschuwingsmelding (bijv. "Zeer
scherpe bocht").
Via de menuoptie Afstandswaarsch.
speciale best. in het menu
NAVIGATIE-INSTELLINGEN , zie bo‐
venstaand, kunt u bepalen op welk
punt voorafgaand aan het bereiken
van een gebruikerspecifieke POI de
bijbehorende waarschuwingsmelding
moet verschijnen.
Gebruikerspecifieke POI's aanmaken Voor elk type POI moet u een apart
tekstbestand aanmaken, bijv. via
eenvoudige teksteditorsoftware.
Page 49 of 157
Navigatie49
Bestemmings-POI's
1. Maak een tekstbestand met eenwillekeurige naam en de be‐
standsextensie .asc, bijv. "Toms‐
DestinationPOIs.asc" aan.
2. Voer de POI-gegevens in de vol‐ gende indeling in het tekstbe‐
stand in:
Lengtegraad, Breedtegraad,
"Naam van POI [ eventueel
commentaar ]"
Voorbeeld: 9.9800000,
52.0150000, "Huis van Michael
[ Fleet Street ]"
NB: de bovenstaande tekst mag
niet meer dan één regel omvatten,
zie bovenstaande afbeelding.
3. Vraag de vereiste GPS-coördina‐ ten op, bijv. van een topografische
kaart.
Voer de GPS-coördinaten in met
alle decimalen, zie het boven‐
staande voorbeeld.
4. Voer de lengte- en breedtegraad in het tekstbestand in, gescheidendoor een komma en een spatie.
5. Voer een willekeurige naam voor de POI in en, indien gewenst, een
optioneel commentaar tussen
vierkante haken.
De naam en het commentaar moeten tussen aanhalingstekens
staan en door een komma en een spatie worden gescheiden van de
GPS-coördinaten.
6. Voer verdere POI-gegevens in het tekstbestand in. Gebruik daar‐bij voor elke POI een aparte regel,
zie bovenstaand.
7. Sla het tekstbestand op, bijv. op uw lokale vaste schijf.POI-waarschuwingen
Maak een apart tekstbestand met een
willekeurige naam en de bestandsex‐ tensie .asc, bijv. "TomsPOIWar‐
nings.asc" aan.
Voor het aanmaken van een tekstbe‐ stand gaat u vervolgens te werk zoals
beschreven bij bestemmings-POI's,
zie bovenstaand.
Het enige verschil is: in plaats van het aanmaken van een naam (bijv. "Huis
van Michael") moet u een waarschu‐
wingsmelding (bijv. "Zeer scherpe
bocht") aanmaken.
Page 50 of 157
50Navigatie
De tekstbestanden op een USB-driveopslaan
1. In de hoofddirectory van een USB-drive: maak een map aan
met de naam " myPOIs", bijv.
"F:\myPOIs", waarbij "F:\" de
hoofddirectory van de USB-drive
is.
2. In de map " myPOIs": sla het tekst‐
bestand met bestemming-POI's
op, bijv. "F:\myPOIs\TomsDesti‐
nationPOIs.asc".
3. In de map "myPOIs": maak een submap aan met de naam
" myPOIWarnings ".
4. Sla in deze submap het tekstbe‐ stand met POI-waarschuwingen
op, bijv.
"F:\myPOIs\myPOIWarnings
\TomsPOIWarnings.asc"
Gebruikerspecifieke POI's
downloaden
Sluit de USB-drive met uw gebrui‐
kerspecifieke POI-gegevens aan op
de USB-poort 3 33 van het infotain‐
mentsysteem.Download starten: druk op de toets
SETUP , selecteer de knop Navigatie
op het scherm, selecteer de menu‐ optie Mijn spec. bestemmingen nu
laden en bevestig de melding die ver‐
schijnt.
De POI-gegevens worden op het in‐
fotainmentsysteem gedownload.
Invoer van de bestemming Er zijn diverse methoden voor route‐
begeleiding naar uw bestemming.
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.Het NAVIGATIE menu biedt drie mo‐
gelijk opties voor invoer van de be‐
stemming:
■ Bestemming : opent het
BESTEMMING INVOEREN -menu.
Let op
Als routebegeleiding actief is, ver‐
schijnt er een melding voordat het
menu BESTEMMING INVOEREN
verschijnt.
U moet eerst beslissen of u een via‐
punt (een tussenbestemming) aan
de momenteel ingestelde bestem‐
ming wilt toevoegen of dat u de mo‐
menteel ingestelde bestemming wilt
vervangen door een nieuwe bestem‐ ming.
Gedetailleerde beschrijving van het
toevoegen van een viapunt aan een
bestemming, zie hoofdstuk "Bege‐
leiding" 3 67.