OPEL ANTARA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2015Pages: 157, PDF Size: 2.88 MB
Page 31 of 157
Cd-speler31
Tijdens het afspelen van eenaudio-cd
Na het activeren van de herhaalmo‐
dus wordt de huidige track steeds
weer afgespeeld totdat de herhaal‐
modus weer wordt gedeactiveerd.
Selecteer de knop Herhaal op het
scherm om de herhaalmodus te acti‐ veren of te deactiveren.
Na het activeren van de herhaalmo‐
dus verschijnt Herhaal track op het
display.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Na het plaatsen van een mp3-cd
klinkt/-en de huidige track of alle
tracks in de momenteel geselec‐
teerde map steeds weer totdat de
herhaalmodus weer wordt gedeacti‐
veerd.
Selecteer de knop Herhaal op het
scherm één of meerdere keren om de modus Herhaal track of Herhaal lijst
te activeren of om de herhaalmodus
te deactiveren.
Afhankelijk van de geactiveerde mo‐
dus verschijnt Herhaal track of
Herhaal lijst op het display.Verkeersberichten (TA)
activeren of deactiveren
Selecteer de knop TA op het scherm
om de ontvangst van verkeersberich‐ ten te activeren of te deactiveren.
Nadere details over de TA-functie
3 25.
Een cd verwijderen Druk op de R-toets.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt hij na enkele secon‐den automatisch weer naar binnen
getrokken.
Page 32 of 157
32AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............32
Gebruik ........................................ 32Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
GebruikDruk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de AUX-modus in te
schakelen.
Het audiosignaal van een aangeslo‐
ten audiobron klinkt nu via de luid‐
sprekers van het infotainmentsys‐
teem.
U kunt het volume aanpassen via de
knop m en via de draaischijf o op
het stuurwiel.
Volume aanpassen aan de vereisten
van de aangesloten audiobron: 3 12.
Page 33 of 157
USB-poort33USB-poortAlgemene aanwijzingen...............33
Opgeslagen audiobestanden afspelen ....................................... 34Algemene aanwijzingen
In de middenconsole bevindt zich een
USB-aansluiting voor het aansluiten
van externe audiogegevensbronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB- aansluiting/adapter) of iPod aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken diverse functies van het bo‐ venvermelde apparaat via de knop‐
pen en menu's van het Infotainment‐
systeem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers,
USB-drives, SD Cards of iPods wor‐
den ondersteund door het infotain‐
mentsysteem.
Opmerkingen ■ De op de USB-poort aangesloten externe apparaten moeten voldoen
aan de USB Mass Storage Class-
specificatie (USB MSC).
■ Via USB aangesloten apparaten worden ondersteund volgens USB-
specificatie V 2.0. Maximale onder‐ steunde snelheid: 12 Mbit/s.
■ Alleen apparaten met een FAT16/ FAT32-bestandssysteem worden
ondersteund.
■ Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
■ USB-hubs worden niet onder‐ steund.
Page 34 of 157
34USB-poort
■ De volgende bestandsformatenkunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2 (Ro‐
meo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐
meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Voor de gegevens op externe ap‐ paraten die zijn aangesloten op de
USB-poort gelden de volgende be‐
perkingen:
Maximaal aantal mappen/afspeel‐
lijsten: 5000.
Maximaal aantal bestanden/songs:
15000.
Maximaal aantal bestanden/songs
per map/afspeellijst: 6000.
Maximale diepte van mappen: ten
minste 8.
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden
afgespeeld.Wma-bestanden kunnen alleen
veilig worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player, mini‐
maal versie 9, zijn aangemaakt.
Toepasbare afspeellijstexten‐
sies: .m3u, .pls, .wpl.
De afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
Het systeemkenmerk voor map‐
pen/bestanden dat audiogegevens
bevat, mag niet ingesteld zijn.Opgeslagen
audiobestanden afspelen
Mp3-speler, USB-drive, SD
Card
Druk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de audio-USB-mo‐
dus in te schakelen.
Het afspelen van audiogegevens die
op het USB-opslagapparaat zijn op‐
geslagen, is gestart.
De bediening van de via USB aange‐ sloten audiogegevensbronnen is het‐zelfde als beschreven bij een audio
mp3/wma cd 3 28.
Page 35 of 157
USB-poort35
iPod
Druk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de iPod-modus te
activeren.
Het afspelen van audiogegevens die
op het iPod-opslagapparaat zijn op‐
geslagen, is gestart.
De bediening van de via USB aange‐ sloten iPod is grotendeels hetzelfdeals beschreven bij een audio mp3/
wma cd 3 28.
Hieronder staan alleen de bedie‐
ningsaspecten beschreven die afwij‐
kend/extra zijn.
Muziekzoekprogramma
Afhankelijk van het/de model/versie
van de aangesloten iPod en de opge‐ slagen gegevens zijn er diverse op‐
ties voor het selecteren en afspelen
van tracks.
Selecteer de knop Zoeken op het
scherm voor een menu met de be‐
schikbare opties voor het zoeken
naar muziek.
Selecteer de gewenste optie voor het
zoeken naar muziek.
De volgende werkwijze is grotendeels
identiek aan die zoals beschreven
voor het selecteren van tracks in
mappen op een mp3/wma cd 3 28.
Page 36 of 157
36Streaming audio via BluetoothStreaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ....................36
Bediening ..................................... 36Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten dieA2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile), versie 1.2 of hoger, on‐ dersteunen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐
fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐
raat op het infotainmentsysteem vertrouwd met de gebruiksaanwij‐
zing voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 78.
■ De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiksaan‐
wijzing van het apparaat).
■ Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet dit apparaat
wellicht op "zichtbaar" staan (zie
gebruiksaanwijzing van het appa‐
raat).
■ De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsysteem
gekoppeld en verbonden zijn
3 78.
Page 37 of 157
Streaming audio via Bluetooth37
Bluetooth-muziekmodus
activeren
Druk een of meerdere malen op de
MEDIA -toets om de Bluetooth-mu‐
ziekmodus te activeren.
De belangrijkste functies van de ex‐
terne audiobron werken nu via het in‐
fotainmentsysteem.
Bediening via
infotainmentsysteem
Tracks afspelen starten
Selecteer de knop l op het scherm.
Naar volgende of vorige track gaan
Druk de t - of v-toets (op het in‐
strumentenpaneel) kort in.
Pauze/stop afspelen
Selecteer de knop z op het scherm.
Afspelen hervatten: selecteer de knop l op het scherm nogmaals.
Page 38 of 157
38NavigatieNavigatieAlgemene aanwijzingen...............38
Gebruik ........................................ 39
Invoer van de bestemming ..........50
Begeleiding .................................. 67
Dynamische routebegeleiding .....73
Kaarten ........................................ 74
Symbolenoverzicht ......................76Algemene aanwijzingen
Het navigatiesysteem leidt u op be‐
trouwbare wijze naar uw bestemming zonder dat u kaarten nodig hebt, zelfs
al bent u nog nooit op deze plaats ge‐ weest.
Bij de routeberekening wordt reke‐
ning gehouden met de huidige ver‐
keerssituatie als de dynamische rou‐
tebegeleiding wordt gebruikt. Daartoe ontvangt het Infotainmentsysteem via
RDS-TMC de verkeersberichten in
het desbetreffende ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele
verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De relevante ver‐
keersregels moeten zonder uit‐
zondering in acht worden geno‐
men. Wanneer de routebegelei‐
ding tegen de verkeersregels in‐
gaat, moet u altijd de verkeersre‐
gels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
De positie en beweging van de auto
worden door het navigatiesysteem
met behulp van sensors gedetec‐
teerd. De afgelegde afstand wordt be‐ paald door het signaal van de snel‐
heidsmeter van de auto, de draaibe‐
wegingen in de bochten door een gy‐
rosensor. De positie wordt bepaald door de GPS-satellieten (global posi‐
tioning system).
Door vergelijking van de sensorsig‐ nalen met de digitale kaarten op de
kaart op de SD Card is het mogelijk
om de positie met een nauwkeurig‐
heid van ca. 10 meter te bepalen.
Het systeem werkt ook bij slechte GPS-ontvangst, maar de nauwkeu‐
righeid van de bepaling zal verminde‐
ren.
Page 39 of 157
Navigatie39
Na de invoer van het bestemmings‐
adres of een nuttige plaats (dichtstbij‐ zijnde tankstation, hotel, enz.) wordt
de route berekend vanaf de huidige
locatie tot de geselecteerde bestem‐
ming.
De routebegeleiding wordt voorzien
door gesproken opdrachten en een richtingspijl en met behulp van een
meerkleurige kaartdisplay.
TMC-
verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Bij
een actieve dynamische routebege‐
leiding wordt deze informatie gebruikt om de hele route te berekenen. Daar‐bij wordt de route zo gepland dat ver‐
keersknelpunten volgens de vooraf
ingestelde criteria worden omzeild.
Is er een actueel knelpunt aanwezig
tijdens een actieve routebegeleiding,
dan vraagt het systeem - afhankelijk
van de vooraf gemaakte instellingen - of de route veranderd moet worden.De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐
gegeven of verschijnt in het menu
VERKEERSINFO als een gedetail‐
leerde tekst.
Een voorwaarde voor het gebruik van TMC-verkeersinformatie is de ont‐
vangst van TMC-zenders in de rele‐
vante regio.
De dynamische routebegeleiding
werkt alleen bij ontvangst van ver‐
keersinformatie, afkomstig van het
TMC-verkeersinformatiesysteem.
U kunt de dynamische routebegelei‐
ding deactiveren, zie hoofdstuk "Be‐
geleiding" 3 67.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn op‐ geslagen op een SD Card bij het in‐
fotainmentsysteem.
Nadere beschrijving van het omgaan
met en vervangen van de kaart op de
SD Card, zie hoofdstuk "Kaarten"
3 74.Gebruik
Bedieningselementen en menu's
De belangrijkste bedieningselemen‐
ten en menu's voor het navigatiesys‐
teem zijn de volgende:
MAP-toets en kaartscherm
Druk op de MAP-toets om de kaart
van de huidige locatie en de te volgen
route weer te geven (als routebege‐
leiding actief is).
Page 40 of 157
40Navigatie
Gedetailleerde beschrijving van de in‐
formatie op het kaartscherm, zie "In‐
formatie op het kaartscherm" onder‐
staand.
NAV-toets en NAVIGATIE-menu
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Het
NAVIGATIE -menu biedt toegang
tot alle systeemfuncties voor het in‐ voeren van de bestemming 3 50 en
routebegeleiding 3 67.
TRAF-toets en VERKEERSINFO-
menu
Druk op de TRAF-toets om het
VERKEERSINFO -menu op te roe‐
pen.
Het VERKEERSINFO -menu toont
alle verkeersvoorvallen op de huidige
route (als routebegeleiding actief is)
en/of alle verkeersvoorvallen in de omgeving van de huidige positie van
de auto, zie hoofdstuk "Begeleiding"
3 67.
SETUP-toets en
NAVIGATIE-INSTELLINGEN-menu
Druk op de SETUP-toets om het
INSTELLINGEN -menu op te roepen.
In dit menu selecteert u de menuoptie Navigatie om het menu NAVIGATIE-
INSTELLINGEN op te vragen.
Het NAVIGATIE-INSTELLINGEN -
menu bevat diverse instellingen voor
het aanpassen van het navigatiesys‐
teem. Gedetailleerde beschrijving
van alle beschikbare instellingen, zie
"Instellingen van het navigatiesys‐
teem" onderstaand.