display OPEL ANTARA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2015Pages: 157, PDF Size: 2.88 MB
Page 6 of 157

6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....9
Bediening ..................................... 12Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio heeft zes zendergeheugens voor het golfbereik AM en twaalf zen‐
dergeheugens voor het golfbereik
FM.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetinfotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Het navigatiesysteem met dynami‐
sche routeplanning brengt u veilig
naar uw bestemming en kan, desge‐
wenst, files of andere knelpunten om‐
zeilen.
Ook is het infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportaal
waarmee u uw mobiele telefoon com‐ fortabel in de auto kunt gebruiken.Eventueel kunt u het Infotainmentsys‐
teem met de knoppen op het stuur‐
wiel bedienen.
Door het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het aan‐
raakscherm en de heldere displays
kunt u het systeem gemakkelijk en in‐
tuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden
Page 7 of 157

Inleiding7gereden. Zet bij twijfel uw auto aande kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De overeenkom‐
stige verkeersregels moeten zon‐
der uitzondering in acht worden
genomen.
Voer alleen iets in ( bijv. een adres)
terwijl de auto stilstaat.
Wanneer de routebegeleiding te‐
gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones)
waar u niet mag inrijden niet op de
kaart aangegeven. In dergelijke
gebieden geeft het infotainment-
systeem een waarschuwing die
geaccepteerd moet worden. Hier
moet u in het bijzonder letten op
eenrichtingsstraten, wegen en in‐
ritten waar u niet mag inrijden.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der,
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties,
■ obstakels.
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is gewoon‐
lijk ontgrendeld en toegankelijk. Bij
een poging om het infotainmentsys‐
teem met geweld uit te bouwen treedt
de antidiefstalfunctie in werking en
vergrendelt deze het systeem. In dat
geval moet u het infotainmentsys‐
teem via een viercijferige pincode
ontgrendelen.
Let op
De viercijferige pincode staat ver‐ meld op de Car Pass die bij de
boorddocumentatie meegeleverd is.
Infotainmentsysteem
ontgrendelen
Bij het onderbreken van de voeding
van het infotainmentsysteem, bijv.
losgekoppelde voertuigaccu, wordt
het systeem vergrendeld.
Bij het herstellen van de voeding en
het inschakelen van het infotainment‐
systeem verschijnt er op het display
een melding dat het systeem vergren‐ deld is.
Page 12 of 157

12InleidingBedieningBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen, een aanraak‐
scherm en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 9
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 9
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen is de laatst geselecteerde
infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitstaat, met behulp
van de X-knop hebt ingeschakeld,
dan wordt het 1 uur na de laatste in‐ voer automatisch weer uitgescha‐
keld.Volume instellen
Draai aan de X-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Wanneer het infotainmentsysteem in‐ geschakeld is, wordt het laatst gese‐
lecteerde volume ingesteld.
Na het geheel uitschakelen van het
volume (op nul gezet) verschijnt het
symbool \ op de bovenste regel van
alle hoofdmenu's.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na het activeren van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume, zie
"Volume-instellingen" onderstaand,
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Volume van verkeersberichten (TA)
aanpassen
Tijdens een bericht kunt u met de
knop X het volume van verkeersbe‐
richten aanpassen. Na het afronden
of annuleren van het bericht gaat het
volume weer automatisch terug naar
de oorspronkelijke stand.Nadere details over de TA-functie
3 22 en 3 25.
Volume van gesproken opdrachten (navigatie) aanpassen
U kunt het volume van gesproken op‐ drachten tijdens een opdracht met deknop X of via het menu navigatie-in‐
stellingen aanpassen, zie "Volume-
instellingen" onderstaand.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere gesproken opdrachten
totdat de instelling weer wordt gewij‐
zigd.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
Het relatieve volumeniveau van ex‐
terne audiobronnen, bijv. een draag‐
bare cd-speler, kan worden aange‐
past via het menu audio-instellingen,
zie "Volume-instellingen" onder‐
staand.
Page 13 of 157

Inleiding13
Volume van telefoonaudio
aanpassen
Tijdens een telefoongesprek bericht
kunt u met de knop X het volume van
telefoonaudio aanpassen.
Het aangepaste niveau wordt opge‐
slagen door het infotainmentsysteem
en wordt automatisch gebruikt voor
alle verdere telefoongesprekken tot‐
dat de instelling weer wordt gewijzigd.
Let op
Bij het aanpassen van het volume
van telefoonaudio wordt meteen het volume van de beltoon aangepast.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op de FM-AM-toets om het
menu AM, FM1 of FM2 op te vragen
of om tussen deze menu's over te
schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 22.Audiospelers
Druk op de MEDIA-toets om het
menu CD, CD MP3 , iPod , USB , AUX
of BLUETOOTH-AUDIO (waar be‐
schikbaar) op te vragen of om tussen
deze menu's over te schakelen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 28
■ AUX-ingangsfuncties 3 32
■ USB-poortfuncties 3 33
■ Bluetooth-muziekfuncties 3 36
Navigatie
Druk op de NAV-toets om het
NAVIGATIE -menu op te roepen.
Druk op de MAP-toets voor een we‐
genkaart met de huidige positie van
de auto.
Gedetailleerde beschrijving van de
navigatiefuncties 3 38.
Telefoon
Druk op de I-toets om het
TELEFOON -menu op te roepen.
Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het telefoonportaal
3 77.Bedieningsorganen voor de
menu's
Aanraakscherm
Het display van het infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig op‐
pervlak voor rechtstreekse interactie
met de getoonde menubedieningsor‐
ganen.
Zo kunt u een knop op het scherm ac‐ tiveren door met een vinger erop te
tikken of een schuifelement op het
scherm met een vinger verschuiven.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpens, potlo‐
den of iets soortgelijks voor het
aanraakscherm.
Multifunctionele toets
Als het aanraakscherm niet wordt ge‐ bruikt voor menunavigatie is de mul‐
tifunctionele knop het centrale bedie‐
ningselement voor de menu's.
Page 17 of 157

Inleiding17
Voorbeeld: Display-instellingenMet aanraakscherm:
Tik op een menuoptie om naar een
andere instellingsoptie over te scha‐ kelen.
Let op
De punten onder een instelling ge‐ ven aan hoeveel opties er voor die
instelling beschikbaar zijn.Met multifunctionele knop: 1. Draai de multifunctionele knop rechts- of linksom om een menu‐
optie te selecteren.
2. Druk op de multifunctionele knop om naar een andere instellings‐
optie over te schakelen.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het instellen
van een andere optie via aanraak‐
scherm of multifunctionele knop sim‐ pelweg beschreven als
"...zet...op...naam van optie...".Voorbeeld: SysteeminstellingenMet aanraakscherm:
Tik op een menuoptie, bijv. Klik bij
aanraken , om de instelling op Aan of
Uit te zetten.Met multifunctionele knop:
1. Draai de multifunctionele knop rechts- of linksom om een menu‐
optie te selecteren.
2. Druk op de multifunctionele knop om de instelling op Aan of Uit te
zetten.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den de stappen voor het instellen
van Aan of Uit via aanraakscherm of
multifunctionele knop simpelweg be‐ schreven als "...zet...op... Aan..." of
"...zet...op... Uit...".
Page 19 of 157

Inleiding19
Let op
De knop Audio op het scherm in het
menu INSTELLINGEN is niet selec‐
teerbaar als u het volume geheel uit‐
schakelt.
Mate van volumeregeling aanpassen: zet Snelh.-vol. op een waarde tussen
0 en 5.
0 : geen harder volume bij een toene‐
mende snelheid.
5 : maximaal hard volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Volume van aux-ingangsbronnen
aanpassen
(zie de afbeelding van het AUDIO-
INSTELLINGEN -menu bovenstaand)
Aanpassen van het relatieve volume‐ niveau van externe audiobronnen,
bijv. een cd-speler: zet AUX Niveau
op Zacht , Midden of Hard .Volume van gesproken opdrachten
(navigatie) aanpassen
Menu NAVIGATIE-INSTELLINGEN
opvragen: druk op de toets SETUP en
selecteer vervolgens de knop
Navigatie op het scherm.
Als Spraakherkenning op Uit staat,
zet u deze op Aan.
Zet Volume op het gewenste volume‐
niveau. Elke wijziging wordt verge‐
zeld door een pieptoon.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen en aanpassingen
voor het infotainmentsysteem kunnen in het SYSTEEMINSTELLINGEN -
menu worden geconfigureerd.
Dit menu opvragen: druk op de toets
SETUP en selecteer vervolgens de
knop Systeem op het scherm.
Display aanpassen
Het menu BEELDSCHERMINSTEL‐
LINGEN opvragen: selecteer de
menuoptie Beeldscherm .
Page 20 of 157

20Inleiding
Helderheid
Helderheid van het display wijzigen:
zet Helderheid op Zeer helder ,
Helder , Midden , Donker of Zeer
donker .Displaymodus
Display aanpassen aan het huidige omgevingslicht: zet Beeldschermmo‐
dus op Dag , Nacht of Automatisch .
Bij de optie Automatisch wordt de dis‐
playmodus automatisch aangepast
aan het externe omgevingslicht.Schuifrichting
Schuifrichting voor selectie van me‐
nuopties via de multifunctionele knop
aanpassen: zet Scroll-richting op
[ of ].
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Bij het wijzigen van de taal van de
menuteksten verandert de taal van de gesproken opdrachten mee.
Het menu TAAL opvragen: selecteer
de menuoptie Taal (Language) .Selecteer de gewenste taal voor de
menuteksten.
Touchklikken activeren of
deactiveren
Als de menuoptie Klik bij aanraken in
het menu SYSTEEMINSTELLIN‐
GEN op Aan staat, wordt elke tik op
een knop op het scherm of menuoptie vergezeld van een klikkend geluid.
Systeemgeluiden activeren of
deactiveren
Als de menuoptie Functietonen in het
menu SYSTEEMINSTELLINGEN op
Aan staat, worden de volgende han‐
delingen van de gebruiker of het sys‐
teem vergezeld van een pieptoon:
■ Radio: een zender opslaan via een
van de zenderknoppen 1...6.
■ Cd-speler: snel vooruit of achteruit spoelen activeren.
■ Navigatie: spraakbegeleiding via de knop Info op het kaartscherm
activeren of deactiveren.
Page 23 of 157

Radio23
Verkeersberichten (TA)
activeren of deactiveren Selecteer de knop TA op het scherm
om de ontvangst van verkeersberich‐ ten te activeren of te deactiveren.
Nadere details over de TA-functie
3 25.
Zender zoeken Automatisch zender zoeken
Druk kort op de toets l of m . De
volgende ontvangbare zender wordt
opgezocht en automatisch afge‐
speeld.
Als er geen andere ontvangbare zen‐
der wordt gevonden, wordt de laast
beluisterde zender weer ontvangen.
Het frequentiedisplay gebruiken
Selecteer de knop Handm. op het
scherm. Er verschijnt een frequentie‐
schaal.
Druk op de toets l of m (op het in‐
strumentenpaneel) en houd deze in‐ gedrukt. Laat de toets los zodra de
gewenste frequentie op de getoonde
schaal bijna is bereikt.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch af‐
gespeeld.
Als er geen andere ontvangbare zen‐ der wordt gevonden, wordt de laast
beluisterde zender weer ontvangen.
Handmatig zenders afstemmen
Met de multifunctionele knop
Als er een radiohoofdmenu actief is:
draai de multifunctionele knop rechts-
of linksom om de ontvangstfrequentie te wijzigen.
Het frequentiedisplay gebruiken
Selecteer de knop Handm. op het
scherm. Er verschijnt een frequentie‐
schaal.
Beschikbare opties voor het aanpas‐
sen van de vereiste frequentie:
■ Tik op de frequentieschaal.
■ Druk kort op de toets k of l.
■ Houd de knop k of l op het
scherm ingedrukt.
■ Draai de multifunctionele knop rechts- of linksom.
Lijst FM-zenders
In de lijst FM-zenders ziet u alle ont‐
vangbare FM-radiozenders in het hui‐ dige ontvangstgebied die u kunt se‐
lecteren.
Page 29 of 157

Cd-speler29
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen, ver‐
schijnt er op het display dienovereen‐ komstig informatie over de cd en de
actuele track.
Als de reguliere cd-afspeelmodus ac‐
tief is (geen shuffle- of herhaalmodus actief, zie onderstaand), klinkt na het
afspelen van alle tracks op de cd de
eerste track op de cd weer.
Let op
De cd-speler gaat identiek te werk bij
mappen en afspeellijsten op een
mp3 cd.
De onderstaande beschrijvingen
m.b.t. mappen op een mp3 cd gel‐
den ook voor afspeellijsten.
Afspeelpauze cd Pauze bij afspelen van geplaatste cd:volume geheel uitschakelen.
Cd afspelen hervatten: volume weer inschakelen.Een nummer selecteren
Tijdens het afspelen van een
audio-cd
Selecteer de knop Zoeken op het
scherm voor een lijst met alle tracks
op de cd.
De lijstvermelding van de momenteel afgespeelde track is rood gemar‐
keerd.
Selecteer de gewenste titel.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Selecteer de knop Zoeken op het
scherm voor een lijst met alle tracks in de momenteel geselecteerde map.
De lijstvermelding van de momenteel
afgespeelde track is rood gemar‐
keerd.
Andere map selecteren (indien be‐
schikbaar): selecteer de lijstvermel‐
ding Directory omhoog (eerste ver‐
melding in lijst) of selecteer de
knop /. Er verschijnt een lijst met
alle mappen op de cd. Kies de ge‐
wenste map.
Selecteer de gewenste track in de
map.
Page 30 of 157

30Cd-speler
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de l - of m-toets één of meer‐
dere malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Druk op de toets l of m en houd
de toets ingedrukt om het huidige
nummer snel vooruit of achteruit te
spoelen.
Let op
Het activeren van het snel vooruit of
achteruit spoelen wordt aangeduid
met een pieptoon, als de systeem‐
geluiden geactiveerd zijn 3 12.Shufflemodus
Tijdens het afspelen van een
audio-cd
Na het activeren van de shufflemodus klinken alle tracks op de audio-cd's in
willekeurige volgorde.
Selecteer de knop Mix op het scherm
om de shufflemodus te activeren of te deactiveren.
Na het activeren van de shufflemodus verschijnt Mix op het display.
Tijdens het afspelen van een mp3-cd
Na het plaatsen van een mp3-cd kun‐ nen alle tracks in de momenteel ge‐
selecteerde map of alle tracks op de
cd in willekeurige volgorde klinken.
Selecteer de knop Mix op het scherm
één of meerdere keren om de modus Mix lijst of Mix alles te activeren of om
de shufflemodus te deactiveren.
Afhankelijk van de geactiveerde mo‐
dus verschijnt Mix lijst of Mix alles op
het display.
Herhaalmodus