OPEL ANTARA 2016.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: ANTARA, Model: OPEL ANTARA 2016.5Pages: 231, PDF Size: 6.11 MB
Page 31 of 231
Sleutels, portieren en ruiten29Verwarmde spiegels
Werkt door indrukken van RÜ . LED
in de knop licht op.
De verwarming werkt met de sleutel
in de contactslotstanden ACC of ON
en wordt na korte tijd automatisch uit‐
geschakeld.
Alleen laten werken met draaiende
motor, om ontladen van de accu te
voorkomen. Niet inschakelen als u de
motor start of als er zich sneeuw of ijs op de buitenspiegels heeft opge‐
hoopt.
Geen scherpe voorwerpen of schu‐
rende reinigingsmiddelen op de bui‐
tenspiegels gebruiken. Krassen en
beschadigen van de verwarmingsele‐
menten vermijden.
Automatische dimfunctie
Om verblinding te verminderen dimt
de buitenspiegel aan bestuurders‐
zijde automatisch samen met de au‐
tomatisch dimmende binnenspiegel
3 30.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Page 32 of 231
30Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctie
Druk op de knop op het spiegelhuis
om de functie in te schakelen; de
knop licht op en verblinding door ach‐ terliggers 's nachts neemt automa‐tisch af. Knop opnieuw indrukken om
de functie uit te schakelen.
Het spiegelhuis heeft twee lichtsen‐
soren. Bedek de sensoren niet en
hang niets aan de spiegel om storin‐
gen en slechter werken te voorko‐
men.
Ruiten
Voorruit Warmtewerende voorruit
De warmtewerende voorruit is voor‐
zien van een coating die zonnestra‐ ling reflecteert. Ook datasignalen
zoals die van tolstations kunnen wor‐
den gereflecteerd.
De gemarkeerde gebieden van de
voorruit achter de achteruitkijkspiegel
zijn niet voorzien van de coating. Ap‐
paraten voor elektronische gege‐
vensregistratie en tolheffing dienen in
deze gebieden te worden bevestigd.
Anders kunnen er storingen optreden
in de gegevensregistratie.
Voorruitstickers Plak geen stickers, zoals tolvignetten
of soortgelijke stickers, rondom de
binnenspiegel op de voorruit. Anders
kan de detectiezone van de sensor
worden beperkt.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening in‐
schakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen
dat niets of niemand bekneld
raakt.
Page 33 of 231
Sleutels, portieren en ruiten31De elektrische ruitbediening is te ge‐bruiken:
● bij ingeschakelde ontsteking,● binnen 10 minuten na het uit‐ schakelen van het contact.
Nadat u de ontsteking hebt uitge‐
schakeld, wordt de ruitbediening ge‐
deactiveerd wanneer u het bestuur‐
dersportier opent.
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Voor stapsgewijs werken: Schakelaar
kort indrukken of uittrekken.
Automatisch openen of sluiten: Scha‐ kelaar langer indrukken of uittrekken.
Ruit gaat automatisch omhoog of om‐
laag met geactiveerde beveiligings‐
functie. U stopt de ruit door de scha‐
kelaar nogmaals in dezelfde richting
te bedienen.
Er zitten extra schakelaars in het pas‐
sagiersportier en de achterportieren.
De achterportierruiten gaan niet vol‐
ledig open.
Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
Bij stroef sluiten, bijv. door ijsvorming, de schakelaar van de betreffende ruitmeermaals uittrekken totdat de ruit
gesloten is. De ruit gaat automatisch
omhoog met gedeactiveerde beveili‐
gingsfunctie.Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk op z om elektrisch bediende
ruiten achter te deactiveren. Druk
voor het opnieuw activeren nogmaals
op z.
Wanneer de kindersloten zijn inge‐
schakeld, kunnen de achterportierrui‐
ten alleen worden bediend met be‐
hulp van de schakelaars in het be‐
stuurdersportier.
Overbelasting
Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Page 34 of 231
32Sleutels, portieren en ruitenAchterruitverwarming
Werkt door indrukken van RÜ . LED
in de knop licht op.
De verwarming werkt met de sleutel
in de contactslotstanden ACC of ON
en wordt na korte tijd automatisch uit‐
geschakeld.
Alleen laten werken met draaiende
motor, om ontladen van de accu te
voorkomen. Niet inschakelen als u de
motor start of als er zich sneeuw of ijs op de achterruit heeft opgehoopt.
Geen scherpe voorwerpen of schu‐
rende reinigingsmiddelen op de ach‐
terruit gebruiken. Krassen en bescha‐ digen van de verwarmingselementen
vermijden.
Zonnekleppen
Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Zonnekleppen zijn aan de achterkant
voorzien van een make-up spiegel en een tickethouder. Wanneer de afdek‐king van de make-up spiegel wegge‐
klapt wordt, gaat de zonneklepver‐
lichting branden.
Onderweg moeten de afdekkingen
van de spiegels gesloten zijn.
Page 35 of 231
Sleutels, portieren en ruiten33Dak
Zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat ver‐ wondingsgevaar, met name voor
kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten hou‐
den. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Zonnedak verschuiven/kantelen
Voor een stapsgewijze werking drukt
de schakelaar kort in de gewenste
richting in. Houd de schakelaar inge‐
drukt om de ruit automatisch te ope‐ nen of te sluiten.
Openen
Schakelaar naar achteren duwen.
Het schuifdak opent automatisch ten‐
zij de schakelaar in een andere rich‐
ting wordt geduwd of losgelaten
wordt.
Let op
Als de bovenkant van het zonnedak
nat is, het dak kantelen om het water te laten aflopen en daarna het zon‐
nedak openen.
Sluiten
Schakelaar vooraan ingedrukt hou‐
den. Schakelaar loslaten als het zon‐
nedak de gewenste stand bereikt.
Kantelen
Schakelaar naar boven ingedrukt
houden. Schakelaar loslaten als het
zonnedak de gewenste stand bereikt.Schakelaar omlaag houden om zon‐
nedak weer in de oorspronkelijke
stand te zetten. Schakelaar loslaten
als het zonnedak de gewenste stand
bereikt.
Algemene tips
Standby-functie
Het zonnedak is te gebruiken:
● bij ingeschakelde ontsteking,
● binnen 10 minuten na het uit‐ schakelen van de ontsteking.
Nadat u de ontsteking hebt uitge‐
schakeld, wordt de bediening van het
zonnedak gedeactiveerd wanneer u
het bestuurdersportier opent.
Page 36 of 231
34Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 34
Actieve hoofdsteunen ................35
Voorstoelen .................................. 35
Stoelpositie ................................ 35
Stoelverstelling .......................... 36
Rugleuning neerklappen ...........38
Elektrische stoelverstelling ........38
Armsteun ................................... 39
Verwarming ............................... 40
Achterbank ................................... 40
Zitplaatsen achterin ...................40
Armsteun ................................... 41
Veiligheidsgordels .......................41
Driepuntsgordel ......................... 43
Airbagsysteem ............................. 45
Frontaal airbagsysteem .............48
Zijdelings airbagsysteem ...........49
Gordijnairbagsysteem ...............50
Airbag deactiveren ....................50Kinderveiligheidssystemen ..........51
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 53
Isofix- kinderveiligheidssystemen ......56
Top-Tether-bevestigingsogen ..56Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
Page 37 of 231
Stoelen, veiligheidssystemen35hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Hoogteverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Zet de hoofdsteun omhoog door er‐
aan te trekken. Zet de hoofdsteun
omlaag door er met ingedrukte ont‐
grendelknop op te duwen.
Verwijderen
Steek geschikt gereedschap in het
smalle gat in de kant van de schuifbus zonder de ontgrendelknop en druk de
vergrendeling in. Ontgrendelknop op
de andere schuifbus indrukken en
hoofdsteun omhoog trekken.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte.
Actieve hoofdsteunen
Bij een aanrijding van achteren kan‐
telen de actieve hoofdsteunen auto‐
matisch naar voren. Op deze wijze
wordt het hoofd dusdanig gesteund
dat het risico van een whiplash af‐
neemt.
Let op
Bevestig geen voorwerpen of com‐
ponenten die niet voor uw auto zijn
goedgekeurd aan de hoofdsteunen.
Deze tasten de beschermende wer‐
king van de hoofdsteunen aan en
kunnen bij krachtig remmen of bij
een ongeluk ongecontroleerd door
de auto slingeren.
Let op
Goedgekeurde accessoires mogen
alleen bevestigd worden als de stoel niet wordt gebruikt.Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Nooit voorwerpen onder de stoe‐
len plaatsen.
Page 38 of 231
36Stoelen, veiligheidssystemen
● Met zitvlak zo ver mogelijk tegende rugleuning zitten. De afstand
tot de pedalen zo instellen dat de
benen bij het intrappen van de
pedalen licht gebogen zijn. De
passagiersstoel voor zo ver mo‐
gelijk naar achteren schuiven.
● Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en
alle instrumenten goed kunt afle‐ zen. Tussen hoofd en dakframe
moet minstens een handbreed
tussenruimte zitten. Uw dijen die‐
nen licht op de zitting rusten, zon‐ der druk uit te oefenen.
● Met schouders zo ver mogelijk tegen de rugleuning zitten. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel, contact blijven
houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning niet te
ver laten achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek be‐
draagt maximaal ongeveer 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen 3 74.
● Hoofdsteun instellen 3 34.
● Hoogte veiligheidsgordel instel‐ len 3 43.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.Stoelverstelling9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Page 39 of 231
Stoelen, veiligheidssystemen37Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Hoek van rugleuning
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
rugleuning hoorbaar vastklikken.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaag
Page 40 of 231
38Stoelen, veiligheidssystemenLendensteun
Stel de lendensteun met behulp van
de hefboom op uw persoonlijke voor‐ keur af.
Zet de hefboom voor meer of minder
lendensteun naar voren of naar ach‐
teren.
Rugleuning neerklappenVoorzichtig
Druk de hoofdsteunen met de
stoel in de hoogste stand omlaag
en til de zonnekleppen op voordat u de rugleuning naar voren klapt.
Hoofdsteun helemaal omlaag duwen.
De stoel zo ver mogelijk naar ach‐
teren schuiven.
Ontgrendelingshefboom optillen en rugleuning op zitting neerklappen.Hefboom laten zakken en rugleuning
klikt in neergeklapte stand vast.
Stoel naar voren schuiven.
Zet de rugleuning weer in de oor‐
spronkelijke stand door de stoel zo
ver mogelijk terug te schuiven, de ont‐ grendelingshefboom op te tillen, de
rugleuning rechtop te zetten, de hef‐ boom te laten zakken en de rugleu‐
ning klikt vast.
De rugleuning kan slechts in verticale
stand naar voren worden gekanteld.
Bij neergeklapte rugleuning de hef‐
boom voor het bijstellen van de len‐
densteun niet bedienen.
Elektrische stoelverstelling9 Waarschuwing
Wees voorzichtig met de elektri‐
sche stoelverstelling. Er is een
kans op letsel, vooral voor kinde‐
ren. Er kunnen voorwerpen be‐
kneld raken.
Houd de stoelen goed in de gaten terwijl u deze verstelt. U moet de
inzittenden hiervan op de hoogte
stellen.