audio OPEL COMBO 2016 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: COMBO, Model: OPEL COMBO 2016Pages: 67, PDF Size: 1.2 MB
Page 20 of 67

20InleidingGa naar de vorige/volgende waarde
met  _ of  6.
Druk op de toets  AUDIO om de instel‐
ling in het geheugen op te slaan en
het menu af te sluiten.
Volume-instellingen
Radio met cd-speler:
Pas het volume voor de modi Cd en
Radio aan door op het Infotainment‐
systeem aan de  ON/OFF draaiknop
te draaien.
Het actuele volume verschijnt op het
display.
Verkeersberichten (TA)
Na het activeren van de functie TA
(getoond op het display)  3 27 kunt
u verkeersberichten zelfs bij uitge‐ schakeld radiovolume op een voor‐
geprogrammeerd minimumvolume
ontvangen.Het volume voor het verzenden van
de verkeersberichten hangt af van het luistervolume:
● Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten lager is dan een
vast niveau, wordt het voor de
duur van de berichten tot dit
vaste niveau verhoogd
● Als het luistervolume tijdens ver‐ keersberichten hoger is dan een
vast niveau, klinkt het voor de
duur van de berichten op het hui‐ dige niveau +1
Pas het volumeniveau tijdens ver‐
keersberichten met de draaiknop
ON/OFF  aan.
Bij het aanpassen van het niveau tij‐
dens verkeersberichten blijft het
nieuwe volumeniveau (getoond op
het display) alleen tijdens de berich‐
ten op dit niveau. Daarna keert het
volume weer terug naar het niveau
van vóór de berichten.
Noodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐
tiveerd.
Mute / pauze
Druk kort op de  ON/OFF draaiknop
voor mute/pauze.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
● Pause : cd-speler, mediaspeler
● Mute : radio
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet wijzigen.
Druk opnieuw kort op de  ON/OFF
draaiknop om de functie mute/pauze
uit te schakelen.
Als u aan de  ON/OFF draaiknop
draait als het systeem in de modus
mute/pause  staat, wordt de functie
mute/pause  genegeerd.
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep /verkeersberichten als de functie mute/pause  ingeschakeld is, wordt de
functie  mute/pause  genegeerd en na
afloop weer geactiveerd. 
Page 22 of 67

22InleidingNoodoproepen
Tijdens een noodoproep wordt het
volume automatisch op dezelfde ma‐
nier als de functie TA aangepast.
Deze functie wordt automatisch ge‐
activeerd en kan niet worden gedeac‐ tiveerd.
Mute / pauze
Onderdruk het geluid door op het In‐
fotainmentsysteem kort op de toets
MUTE  te drukken. Bij auto's met het
handsfreesysteem kunt u eventueel
ook op het stuurwiel op de knop  Ã /
q  drukken.
Afhankelijk van de audiobron ver‐
schijnt het volgende op het display:
● Pause : pauzestand cd- of media‐
speler
● Mute : geluidsonderdrukking ra‐
dio
Schakel de functie  mute/pause uit
door opnieuw kort op de knop  MUTE
of  Ã te drukken.Bij het aanpassen van het volume in
de stand  mute/pause  wordt de functie
mute/pause  genegeerd en wordt het
volume op het nieuwe geselecteerde
niveau gezet.
Let op
Als u naar de andere menu's van het Infotainmentsysteem wilt gaan,
moet u eerst de functies  Mute en
Pause  deactiveren
Bij het uitzenden van een noodop‐
roep of verkeersberichten als de func‐ tie  mute/pause  ingeschakeld is, wordt
de functie tijdelijk genegeerd en na
afloop weer geactiveerd.
Volume AUX-ingang aanpassen
Met deze functie kunt u het volume van de  AUX-bron, afhankelijk van de
draagbare speler, afstemmen op één
van de andere bronnen.
U kunt het volume van de externe au‐ diobron die is aangesloten op de
AUX -ingang alleen met de knoppen
op de audiobron zelf regelen. U kunt
het volume niet via het Infotainment‐
systeem of de stuurbedieningsknop‐
pen regelen.Activeer de volumefunctie van de
AUX -ingang door uw extra audioap‐
paraat aan te sluiten en te controleren of het uitgeschakeld is.
Selecteer het volgende met de toet‐
sen op het Infotainmentsysteem of de
stuurwielknoppen:
● Druk op de toets  MEDIA of
SRC/OK
● Druk op de toets  R of  S om de
modus  AUX op het display te se‐
lecteren
● Schakel het extra audioapparaat in
● Zet het volume met de toets  _ of
6  lager of hoger
Een audiobron die is aangesloten op
de  AUX -ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf.
Spraakvolume
Het vaste telefoonvolume kan worden
aangepast met de functie
Spraakvolume . 
Page 24 of 67

24RadioRadioGebruik........................................ 24
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 26
Radio Data System (RDS) ...........27Gebruik
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bedieningsorganen - radio met
cd-speler:
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
● ON/OFF : in-/uitschakelen, volu‐
meregeling, geluidsonderdruk‐
king/geluidsonderdrukking op‐
heffen
● SRC : radio activeren
● _ of  6: zender zoeken
● BAND : frequentiebereik wijzigen,
zender automatisch opslaan (Au‐ tostore)● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble, ba‐
lance, fader, loudness)
● Zendertoetsen   1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
● MENU : geavanceerde menu‐
functies (AF schakelen, ver‐
keersinformatie, regionale mo‐
dus)  3 27
Radio activeren
Schakel de draaiknop  ON/OFF in en
druk op de toets  SRC om de audio‐
bron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren
Druk herhaalde malen op de toets
BAND  om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
● AM: toont  AM
● FM: getoond als  FM1, FM2  of
FMT 
Page 25 of 67

Radio25De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Bedieningsorganen - radio met
cd / mp3-speler:
De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn:
● m /  ON/OFF : in/uitschakelen
● FM: optie frequentiebereik FM /
zender automatisch opslaan (Au‐ tostore)
● AM: optie frequentiebereik AM
● MUTE : volume activeren / deac‐
tiveren (mute/pauze)
● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble, ba‐
lance, fader, loudness, audiover‐
traging, equalizer)
● MENU : AF schakelen, verkeers‐
informatie, regionale modus,
snelheidsafhankelijk volume, ra‐
dio-uitschakelmodus, systeem
terugzetten
● _ /  6: modus automatisch radio‐
zender zoeken● R / S : modus handmatig radio‐
zender zoeken (frequentie, naam van zender, nummer opgeslagenzender)
● Zendertoetsen   1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
Radio activeren
Druk op de toets  ON/OFF en vervol‐
gens op de toets  AM of FM  om de au‐
diobron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk meerdere malen op de toets
AM  of FM  om het gewenste frequen‐
tiebereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
● AM: toont  AM1 of AM2
● FM: toont   FM1, FM2  of FMA
De voorheen geselecteerde zender in dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk even op de de toets  _ of  6 om
naar de volgende te ontvangen zen‐
der in het huidige frequentiebereik te
zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
_  of  6 nogmaals wordt ingedrukt.
Radio met cd / mp3-speler:
Druk even op de de toets  _ of  6 om
naar de volgende te ontvangen zen‐
der in het huidige frequentiebereik te
zoeken.
Houd de toets  _ of  6 ingedrukt om
naar de gewenste frequentie te zoe‐
ken. Na het loslaten van de toets zoekt het systeem automatisch naar
de volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld. 
Page 28 of 67

28Radio●REG : regionale programma's
● EON : Enhanced Other Network
Ook is het  RDS uitgevoerd met een
functie voor  ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet wor‐
den gedeactiveerd.
In- en uitschakelen van RDS
Radio met cd-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS  te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat  AF op het display ver‐
schijnt
2. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie  AF AAN  of AF
UIT
Bij het activeren van  RDS verschijnt
AF  op het display.Radio met cd / mp3-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie RDS  te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat  AF
schakelen  op het display ver‐
schijnt
3. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie  AF
schakelenAAN  of AF
schakelenUIT
Bij het activeren van  RDS verschijnt
AF  op het display.
Modus Alternatieve frequentie
(AF)
Na het activeren van de functie  AF
stemt de radio automatisch af op de zender met het krachtigste signaal
die hetzelfde programma uitzendt.
Onderweg kunt u bij het reizen door
verschillende gebieden dezelfde zen‐
der beluisteren zonder dat u de fre‐
quentie hoeft aan te passen.
Als de functie  AF schakelen geacti‐
veerd is en de radio de afgestemde
zender niet kan ontvangen, activeertde radio een automatische zoekfunc‐
tie. Hierbij verschijnt  FM zoeken op
het display.
De functie  AF schakelen  werkt alleen
op het golfbereik FM.
Modus Verkeersberichten (TA)
Bepaalde zenders op het golfbereik
FM kunnen verkeersinformatie mee‐
zenden.
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
TA  op het  radio met cd-speler  audio‐
systeem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat  AF op het display ver‐
schijnt
2. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie  TA AAN  of TA
UIT
Bij het activeren van  RDS ver‐
schijnt  TA op het display.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA  op het  radio met cd / mp3-speler
audiosysteem te activeren: 
Page 29 of 67

Radio291.MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Verkeersinformatie  op het display
verschijnt
3. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie
Verkeersinformatie  AAN  of
Verkeersinformatie  UIT
Bij het activeren van  RDS ver‐
schijnt  TA op het display.
Na het activeren van de functie  TA
kunt u:
● alleen zoeken naar  RDS-zenders
op het golfbereik FM die ver‐
keersinformatie meezenden
● verkeersinformatie ontvangen tij‐
dens het gebruik van de cd-/me‐
diaspeler
● verkeersinformatie ontvangen op
een voorgeprogrammeerd mini‐mumvolume, zelfs bij uitgescha‐
keld radiovolume
Na het activeren van de functie  TA en
bij de cd-/mediaspeler in de modus
mute/pauze wordt de functiemute/pauze genegeerd en begint het
automatisch afstemmen op een zen‐
der die verkeersberichten meezendt.
Na afloop van de verkeersberichten
werkt de functie mute/oauze weer.
Bij een verkeersbericht kan het vo‐
lume hoger dan normaal zijn. Na af‐
loop van de verkeersberichten is het
volume weer normaal.
Modus Verkeersinformatie (TP)
Met de functie  TP kan de gebruiker
zoeken op zenders die alleen regel‐
matig verkeersberichten uitzenden  1)
.
Na het activeren van deze functie ver‐
schijnt  TP op het display.
In sommige landen zijn er radiozen‐
ders die zelfs na het activeren van de functie  TP geen verkeersinformatie
uitzenden.
Modus Regionaal (REG)
Soms zenden  RDS-zenders op ver‐
schillende frequenties programma's
uit die regionaal van elkaar verschil‐
len.Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
REG  op het  radio met cd-speler  au‐
diosysteem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat  REG op het display ver‐
schijnt
2. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie  REG AAN  of
REG  UIT
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
Regionaal  op het radio met cd / mp3-
speler  audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Regionaal  op het display ver‐
schijnt
3. _ /  6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie  Regionaal AAN
of  Regionaal  UIT
Als de  REG-modus geactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar fre‐
quenties van de momenteel ontvan‐
gen  RDS -zender met hetzelfde regio‐
nale programma.1) Alleen  radio met cd / mp3-speler . 
Page 31 of 67

Cd-speler31Cd-spelerAlgemene informatie....................31
Gebruik ........................................ 32Algemene informatie
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's afspelen.
Alleen radio met cd / mp3-speler : De
cd-speler kan ook mp3-cd's afspelen.
Belangrijke informatie over audio- en mp3/cd'sVoorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single-cd's met een diameter van 8 cm of speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
● Cd-rom ( radio met cd-speler ).
● Cd-rom, cd-r en cd-rw ( radio met
cd / mp3-speler ).
Het systeem is geschikt voor de vol‐
gende samplingfrequenties voor mp3
cd's (alleen  radio met cd / mp3-
speler ):
● 44,1 kHz, stereo (96 - 320 kbps)
● 22,05 kHz, mono of stereo (32 - 80 kbps)
● Variabele bitsnelheden ( VBR)
Gebruikte cd-r's en cd-rw's moeten
conform specificatie ISO9660 ge‐
brand zijn.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de au‐
dio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal
niet afgespeeld.
● Bij Mixed-Mode-cd’s (met een combinatie van audio en data,
bijv.  mp3) worden alleen de mp3-
audiotracks herkend en afge‐
speeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's; zie hieronder. 
Page 32 of 67

32Cd-speler● Zorg dat er bij het wisselen vancd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen vuil en beschadiging
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kun‐ nen de lens van de audiospeler
binnen in het apparaat vies ma‐
ken en storingen veroorzaken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
De volgende beperkingen gelden
voor mp3 cd's (alleen  radio met cd /
mp3-speler ):
● Alleen mp3-bestanden kunnen worden gelezen. Andere gecom‐primeerde audiobestandsindelin‐
gen kunnen niet worden afge‐
speeld.
● Als de mp3-bestanden op een cd-r of cd-rw in submappen zijn
gestructureerd, is de structuur
gecomprimeerd tot een enkel‐
laagsstructuur waarin submap‐
pen op het niveau van de hoofd‐
mappen staan.Gebruik
Cd afspelen starten Radio met cd-speler:
Schakel het infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde naar boven in de cd-sleuf totdat deze
erin getrokken is: het afspelen van de cd start automatisch.
Als er al een cd in de module zit, drukt
u op de toets  SRC: cd-weergave
wordt gestart en de cd-track gaat ver‐ der op hetzelfde punt waar deze was
gestopt.
Als u op de toets  SRC drukt zonder
dat er een cd aanwezig is, verschijnt
Geen cd  op het display. Als dit bericht
verschijnt, wordt de geluidsonder‐
drukkingsfunctie automatisch geacti‐ veerd. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets  _ of  6 één of meerdere
malen kort in.Snel vooruit of achteruit
Houd de toets  _ of  6 ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de draaiknop  ON/OFF te druk‐
ken. Op het display verschijnt  Pauze.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk op de  ON/OFF draaiknop om te
deactiveren.
U kunt de pauzefunctie ook deactive‐ ren door de audiobron te wijzigen.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt
de volgende informatie op het dis‐
play:
● T1 (track 01): toont het nummer
van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track 
Page 33 of 67

Cd-speler33Een cd verwijderen
Druk op de  d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen ge‐
trokken. Het geluidssysteem gaat dan automatisch weer verder naar de ra‐
diomodus.
Radio met cd / mp3-speler:
Schakel het Infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde
naar boven in de cd-sleuf totdat deze
erin getrokken is.
Tijdens het laden van de cd verschijnt
Cd lezen  op het display. Na het lezen
van de informatie op de cd start de cd-
weergave automatisch.
Als er al een cd in het Infotainment‐
systeem zit, drukt u op de toets
MEDIA  op het Infotainmentsysteem
of de knop  SRC/OK op het stuurwiel:
de cd-weergave gaat verder op het‐
zelfde punt waar deze was gestopt.Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets  k of  l één of meer‐
dere malen kort in.
Een album of een track selecteren -
mp3 cd
Druk op de toets  R of  S om albums/
mappen enz. te selecteren.
Druk op de toets  k of  l om een
nummer van de albums/mappen enz. te selecteren.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets  k of  l ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Mute / pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de toets  MUTE te drukken. Op
het display verschijnt  Pauze.Druk opnieuw op de toets  MUTE om
te deactiveren.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het display als de betreffende menufunctie is ge‐
selecteerd:
● CD Track 5  (track 05): toont het
nummer van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track
Mp3-cd-tekstinformatie (ID3-tag)
De mp3 ( ID3-TAG)-informatie ( bijv. ti‐
tel van nummer, naam van artiest,
naam van album enz.) op de cd kan
op het display worden getoond. Bij
het ontbreken van ID3-TAG-informa‐
tie verschijnt alleen de bestandsnaam
op het display. 
Page 35 of 67

AUX-ingang35AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............35
Gebruik ........................................ 35Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijv. een draag‐ bare cd-speler met een  3,5 mm-stek‐
ker aan te sluiten op de AUX-ingang.
Gebruik
Druk op het Infotainmentsysteem
meerdere malen op de toets  MEDIA
om de AUX-modus te activeren en
schakel het externe audioapparaat in.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat aan‐ sluit of loskoppelt,  bijv. een draag‐
bare cd-speler, schakelt u de spe‐ ler en het infotainment-systeem uit
om problemen met de geluidskwa‐
liteit en mogelijke schade aan de
apparatuur te voorkomen.
Een audiobron die is aangesloten op
de AUX-ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf. Met de bedieningsorganen op
het Infotainmentsysteem kunt u niet
naar een andere track, map of af‐
speellijst gaan.
De naam van de artiest of het num‐
mer wordt niet op het display weer‐
gegeven.