OPEL CROSSLAND X 2019.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019.75, Model line: CROSSLAND X, Model: OPEL CROSSLAND X 2019.75Pages: 255, PDF Size: 7.79 MB
Page 91 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen89Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 107.
Regensensor < brandt groen.
Brandt wanneer automatisch wissen
met regensensor wordt ingeschakeld.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 73.
Cruisecontrol m brandt op het Driver Information
Center.
Cruisecontrol 3 143.
Dodehoeksysteem B brandt groen.
Het systeem is actief 3 161.
Actief noodstopsysteem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering 3 150 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Let op
m brandt ook als de veiligheidsgor‐
del van de inzittenden voorin niet zijn omgedaan. In dat geval werkt de
actieve noodrem niet.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch iets of krachtig
afremmen.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 148.
Voetgangersbescherming vóór
3 152.
Snelheidsbegrenzer ß brandt op het Driver Information
Center.
Snelheidsbegrenzer 3 145.Portier open
h brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.
Page 92 of 255

90Instrumenten en bedieningsorganenDisplaysDriver Information Center
Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie is het Driver Information Center verkrijgbaar als
monochroom display of kleurendis‐
play.
Op het Driver Information Center
verschijnen:
● kilometerteller en dagteller
● digitale snelheidsaanduiding
● menu rit- / verbruiksinformatie
● schakelindicatie
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐ matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐ richten
● pop-upberichten
● AdBlue-informatieMenu’s en functies selecteren
Draai aan het stelwiel om een pagina van het menu rit-/verbruiksinformatie
te kiezen.
Druk op SET/CLR om een functie te
bevestigen of resetten.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Blader door
berichten door aan het stelwiel te
draaien. Bevestig berichten door op
SET/CLR te drukken.
Ook zijn bepaalde menu's te selecte‐
ren via de linkerknop:
Druk op M om tussen de desbetref‐
fende menu's te schakelen.
Of
Page 93 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen91Druk op CHECK om tussen de desbe‐
treffende menu's te schakelen.
Boordinformatie 3 96.
Menu rit- / verbruiksinformatie,
monochroom display
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
Dagteller
Dagteller 3 80.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde. Voor het
resetten drukt u SET/CLR enkele
seconden in.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐ heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Voor het resetten drukt u SET/CLR
enkele seconden in.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt berekend op basis van het huidige brandstofpeil en
het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil laag is,
verschijnt er een bericht op het
display en gaat de controlelamp o op
de brandstofmeter branden 3 88.
Actueel brandst.verbr.
Weergave van het actuele verbruik.Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.
Menu rit- / verbruiksinformatie,
kleurendisplay
U hebt de keuze uit verschillende
pagina's met diverse informatie.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren.
Informatiepagina:
Actieradius brandstof
Page 94 of 255

92Instrumenten en bedieningsorganenDe actieradius wordt berekend op
basis van het huidige brandstofpeil en het momentane verbruik. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil laag is,
verschijnt er een bericht op het
display en gaat de controlelamp o op
de brandstofmeter branden 3 88.
Actueel brandstofverbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Pagina dagteller 1:
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstandGeeft de actuele afstand aan voor
dagteller 1 sinds de reset.
De dagteller gaat tot 9.999,9 km
zonder automatisch terugzetten.
De waarden voor pagina dagteller 1
zijn te resetten door enkele seconden
op SET/CLR te drukken.
Pagina dagteller 2:
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Gemiddeld brandstofverbruik
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Afgelegde afstand
Geeft de actuele afstand aan voor
dagteller 2 sinds de reset.
De waarden voor pagina dagteller 2
zijn te resetten door enkele seconden
op SET/CLR te drukken.
Pagina digitale snelheid Digitale weergave van de huidige
snelheid.Teller stop- en starttijden
Een teller houdt de tijd in de STOP-
modus tijdens een rit bij. Bij inscha‐ keling van het contact wordt de tellerop nul gezet.
Kompaspagina
Geeft de geografische rijrichting aan.
Lege pagina
Er verschijnt geen rit-/verbruiksinfor‐ matie.
AdBlue
Druk steeds op M of CHECK totdat
het AdBlue-menu verschijnt.
Actieradius AdBlue
Geeft een schatting van het AdBlue-
peil. Een melding geeft aan of het peil in orde of te laag is.
3 133.
Info-Display Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.
Page 95 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen93Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● Graphic-Info-Display
of
● 7" Colour-Info-Display met
aanraakscherm
of
● 8" Colour-Info-Display met
aanraakscherm
Op het Info-Display kan het volgende
worden aangegeven:
● tijd 3 76
● buitentemperatuur 3 75
● datum 3 76
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● achteruitkijkcamera 3 165
● panoramazichtsysteem 3 163
● parkeerhulpinstructies 3 153
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● auto- en systeemberichten 3 96
● persoonlijke instellingen 3 97Graphic-Info-Display
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op MENU om de hoofdmenupa‐
gina te selecteren.
Druk op èäåé om een menupagina
te kiezen.
Druk op OK om een geselecteerde
optie te bevestigen.
Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
7" Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Via het aanraakscherm krijgt u
toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Tik op het desbetreffende pictogram
in het menu op het display.
Tik op een pictogram om die functie
te selecteren.
Tik op 9 om naar het bovenliggende
menu terug te keren.
Page 96 of 255

94Instrumenten en bedieningsorganenDruk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 97.
8" Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● door het aanraakscherm aan te raken
● via spraakherkenningGebruik knoppen en aanraakschermDruk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op SET om de systeeminstellin‐
gen (eenheden, taal, tijd en datum) te kiezen.
Druk op Í om de auto-instellingen of
rijfuncties te kiezen.
Raak het/de gewenste displaypicto‐
gram of functie van het menu aan.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door erop te tikken.
Tik op r op het display om een menu
af te sluiten zonder een instelling te
wijzigen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 97.
Head-updisplay
Het head-updisplay toont bestuur‐
dersinformatie op een inklapbaar
projectiescherm aan de bestuurders‐
zijde.
De informatie verschijnt als een beeld dat vanuit een lens op het instrumen‐tenpaneel wordt geprojecteerd op
een inklapbaar scherm in het zicht
van de bestuurder. Het beeld
verschijnt gericht naar buiten naar de
voorkant van de auto toe.
Head-updisplayweergaven:
● rijsnelheid
● maximumsnelheden door de verkeersbordherkenning
● snelheidsinstelling van snel‐ heidsbegrenzer
Page 97 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen95● snelheidsinstelling van cruise‐control
● navigatie-informatie.
De stand van het beeld van het
head-updisplay aanpassen
1. De bestuurdersstoel verstellen.
2. Start de motor.
3. Druk op ä of å om het beeld te
centreren. Het kan alleen omhoog en omlaag worden bijgesteld, niet
zijwaarts.
9 Waarschuwing
Als het beeld van het head-updis‐
play te helder is of te hoog in uw
gezichtsveld staat, kan dit uw zicht belemmeren als het buiten donker
is. Houd het beeld van het head-
updisplay gedimd en laag in uw
gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het beeld van het head-updisplay zal ter compensatie van de omgevings‐
verlichting automatisch dimmen en
helderder worden. Zo nodig kunt u de
helderheid ook handmatig aanpas‐
sen:
Druk op e om de helderheid van het
display te verhogen. Druk op æ om de
helderheid van het display te verla‐ gen.
Afhankelijk van de hoek en de stand van het zonlicht licht het beeld moge‐ lijk even op.
Uitschakelen
Houd æ ingedrukt om het head-
updisplay uit te schakelen.
Taal
U stelt de voorkeurstaal in het menuPersoonlijke instellingen in 3 97.
Eenheden Eenheden zijn te wijzigen in het menu
Persoonlijke instellingen 3 97.
Verzorging van head-updisplay
Reinig het projectievlak van het head- updisplay met een zachte doek
bevochtigd met glasreiniger. Wrijf de lens voorzichtig af en droog deze.
Systeembeperkingen
Het head-updisplay werkt mogelijk
niet goed wanneer:
● De lens op het instrumentenpa‐ neel wordt afgedekt door objec‐
ten of niet schoon is.
● Het display te veel gedimd of te helder is.
● Het beeld niet op de juiste hoogte
afgesteld is.
● De bestuurder een zonnebril met
gepolariseerde glazen draagt.
Page 98 of 255

96Instrumenten en bedieningsorganenNeem als het beeld van het head-
updisplay om andere redenen niet
juist is contact op met een werkplaats.Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op SET/CLR om een bericht te
bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één waarschuwingssignaal.
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere geluidssignalen.
● Als een veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Als bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep niet
goed gesloten is.
● Als u met ingeschakelde parkeer‐
rem een bepaalde snelheid over‐ schrijdt.
Page 99 of 255

Instrumenten en bedieningsorganen97● Als de cruisecontrol automatischuitschakelt.
● Als een geprogrammeerde snel‐ heid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Als er een waarschuwingsbericht
verschijnt op het Driver Informa‐
tion Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Als de parkeerhulp een obstakel detecteert.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde buitenverlich‐ ting.Tijdens een Autostop
● Als het bestuurdersportier open‐ staat.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Druk op MENU om de menupagina te
openen.
Gebruik de vierwegknop voor bedie‐
ning van het display:
Page 100 of 255

98Instrumenten en bedieningsorganenKies ˆ Configuratie Persoonlijke
instellingen I OK .
Eenheidsinstellingen
Kies Configuratie display I OK .
Kies Selectie eenheden I OK .
Kies de gewenste instellingen I OK .
Taalinstellingen
Kies Configuratie display I OK .
Kies Taalkeuze I OK .
Kies de gewenste taal I OK .
Voertuiginstellingen
Kies Autoparameters definiëren I
OK .
In de bijbehorende submenu’s kunt u de volgende instellingen wijzigen:
● Verlichting .
Follow-Me-Home-verlichting :
Activering en instelling van de
inschakelduur.
Welkomstverlichting : Activering
en instelling van de inschakel‐
duur.● Comfort
Sfeerverlichting : Activering/
deactivering.
Achterruitwisser bij
achteruitversnelling : Activering/
deactivering.
● Auto
Alleen bagageruimte
ontgrendelen : Activering/deacti‐
vering.
Alleen bestuurdersportier
ontgrendelen : Bestuurderspor‐
tier / alle portieren.
● Bestuurdersondersteuning
Vermoeidheidsdetectie : Active‐
ring/deactivering.
Snelheidsadvisering : Activering/
deactivering.7" Colour-Info-Display
Druk op ; om de startpagina te
openen.
Gebruik de aanraakknoppen voor
bediening van het display:
Selecteer Instellingen .
Eenheidsinstellingen
Kies Eenheden
Verander de eenheden voor Verbruik
en afstand en Temperatuur .
Taalinstellingen
Selecteer Taal(Language) .
Wijzig de taal door de optie van uw keuze aan te raken.