display OPEL INSIGNIA 2014.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2014.5Pages: 329, PDF Size: 9.05 MB
Page 115 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen113Adaptive Forward Lightingf brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Systeem wordt overgeschakeld op
symmetrisch dimlicht.
Controlelampje f knippert gedurende
ongeveer 4 seconden na het inscha‐
kelen van het contact als herinnering
voor het symmetrische dimlicht
3 133.
Mistlamp
> brandt groen.
De mistlampen voor branden 3 137.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht brandt 3 137.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is ingeschakeld. In‐
gestelde snelheid wordt op Midlevel-
of Uplevel-display bij symbool m aan‐
gegeven.
Cruise control 3 180.
Adaptieve cruise control C of m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De adaptieve cruise control is inge‐
schakeld. Ingestelde snelheid wordt
aangegeven bij symbool C of m.
Adaptieve cruise control 3 183.Voorligger gedetecteerd
A brandt groen of geel.
Brandt groen Er is een voertuig in dezelfde rijstrookgedetecteerd.
Brandt geel De afstand tot een voorligger wordt te
kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 191, adaptieve cruise control
3 183.
Snelheidsbegrenzer
L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 181.
Page 116 of 329

114Instrumenten en bedieningsorganenVerkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 208.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Centre (DIC) is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de in‐ strumentengroep is het Driver Infor‐
mation Center verkrijgbaar als Base‐
level-display, Midlevel-display of
Uplevel-display.
Afhankelijk van de uitrusting geeft het DIC aan:
■ kilometerteller en dagteller
■ boordinformatie
■ reis-/brandstofinformatie
■ verbruiksinformatie
■ prestatiegegevens
■ boord- en waarschuwingsinforma‐ tie
■ audio- en Infotainmentinformatie
■ telefooninformatie
■ navigatie-informatie
■ auto-instellingenBaselevel-display
De menupagina's op het Baselevel-
display worden geselecteerd door op
de toets MENU op de richtingaanwij‐
zer te drukken. Hoofdmenusymbolen
verschijnen op de bovenste regel van
het display:
■ W Menu Info
■ X Menu Instellingen
■ s Menu Verbruik
Sommige van de weergegeven func‐
ties variëren tussen rijdende en stil‐
staande auto, andere functies zijn al‐
leen actief als de auto rijdt.
Page 117 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen115
Persoonlijke instellingen 3 126. Op‐
geslagen instellingen 3 24.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op de toets MENU om tussen de
hoofdmenu's te schakelen of om van‐
uit een submenu één niveau terug te
gaan.
Draai aan het stelwiel om een subpa‐ gina van het hoofdmenu te selecterenof om een numerieke waarde in te
stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te selecteren en te bevesti‐
gen.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐
derhoudsinformatie op het DIC. Be‐
vestig berichten door op de toets SET/CLR te drukken. Boordinforma‐
tie 3 123.
Midlevel- en Uplevel-display
Menupagina's verschijnen door op de stuurwielknop p te drukken. Druk op
Q of P om een menu te selecteren,
druk op 9 om te bevestigen. Selec‐
teerbare menupagina's zijn:■ Menu Info
■ Menu Prestaties
■ Menu Audio
■ Menu Telefoon
■ Menu Navigatie
■ Menu Instellingen
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Instrumentengroep Uplevel kan wor‐
den weergegeven als Sportmodus of
Tourmodus. Zie hieronder: Menu In‐
stellingen, displayonderwerpen.
Persoonlijke instellingen 3 126. Op‐
geslagen instellingen 3 24.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen wor‐
den geselecteerd met de knoppen
rechts in het stuurwiel.
Page 118 of 329

116Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op p om de hoofdmenupagina te
openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
Q of P.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op Q of P om
subpagina's te selecteren.
Druk op q om een volgende map van
de geselecteerde subpagina te ope‐
nen.
Druk op Q of P om functies te se‐
lecteren of zo nodig een numerieke waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Als het Driver Information Center
(DIC) de bestuurder verzoekt een
functie of bericht te bevestigen door
op H (Selecteren) te drukken, be‐
vestig dan door op 9 te drukken.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐
pagina wordt geselecteerd. Dit houdt
in dat u na het selecteren van de pa‐
gina Menu Info kunt veranderen van
subpagina door gewoon op P of Q
te drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en on‐ derhoudsinformatie op het DIC. Be‐vestig berichten door op de toets 9 te
drukken. Boordinformatie 3 123.
Menu Info De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto
wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies weergegeven als symbool.Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren:
■ Dagteller 1/A Gemiddeld verbruik
Gemiddelde snelheid
■ Dagteller 2/B Gemiddeld verbruikGemiddelde snelheid
■ Digitale snelheid
■ Actieradius brandstof
■ Actieradius brandstof LPG-versie
■ Momentaan verbruik
■ Resterende levensduur olie
■ Bandenspanning
■ Benzinebrandstofpeil LPG-brandstofpeil
■ Timer
■ Verbruikte brandstof
■ Verkeersbordherkenning
■ Afstand tot voorligger
■ Koelvloeistoftemperatuur
■ Batterijspanning
■ Eco-pagina: Grootste verbruikers
Page 119 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen117
■ Zuinigheidstrend
■ Eco-index
■ Lege pagina
Op het Baselevel-display worden de
pagina's "Resterende levensduur
olie", "Bandenspanning", "Verkeers‐
bordherkenning" en "Indicatie afstand
tot voorligger" weergegeven in het
menu Instellingen X . Selecteer dit
door op de toets Menu te drukken.
Op het Baselevel-display verschijnen de pagina's "Grootste verbruikers",
"Zuinigheidstrend" en "Eco-index" in
het menu Eco s . Selecteer dit
door op de toets Menu te drukken.
Dagteller 1/A en 2/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller werkt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Zet deze op het Baselevel-display te‐ rug door gedurende enkele seconden
op de toets SET/CLR te drukken, op
het Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.De informatie op de dagtellerpagina
1/A en 2/B kan apart worden terug‐
gezet voor dagteller, gemiddeld ver‐ bruik en gemiddelde snelheid terwijl
het betreffende display actief is.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Zet deze op het Baselevel-display te‐ rug door gedurende enkele seconden
op de toets SET/CLR te drukken, op
het Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.
Bij auto's op LPG wordt het gemid‐
delde verbruik aangegeven voor de
momenteel geselecteerde modus,
LPG of benzine.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.
Zet deze op het Baselevel-display te‐ rug door gedurende enkele seconden
op de toets SET/CLR te drukken, ophet Midlevel- en Uplevel-display door
op > te drukken en met 9 te beves‐
tigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐ mentane verbruik berekend. Op hetdisplay verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en gaat het controle‐
lampje i of Y op de brandstofmeter
branden.
Wanneer er onmiddellijk moet wor‐
den bijgetankt, verschijnt er een
waarschuwingsbericht dat op het dis‐
play blijft staan. Daarbij gaat het con‐
trolelampje i of Y op de brandstof‐
meter knipperen 3 112.
Page 121 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen119
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Zuinigheidstrend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat de
indicator binnen de Eco-zone blijft. In‐
dicator buiten de Eco-zone geeft een
hoger brandstofverbruik aan. Op het
Baselevel-display wordt de waarde
van het huidige verbruik aangegeven.
Schakelaanduiding : Op het Basele‐
vel-display wordt de huidige versnel‐
ling in een pijltje aangegeven. Het cij‐
fer erboven geeft aan dat de bestuur‐
der omwille van het brandstofverbruik moet opschakelen.Lege pagina
geeft een lege pagina zonder enige informatie weer.
Menu Prestaties Het menu Prestaties is alleen be‐
schikbaar op het Uplevel-display.
De onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Pres‐
taties. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Druk op Q of P om een pagina te
selecteren:
■ Wrijvingsluchtbel
■ Accelereren en remmen
■ Olietemperatuur
■ Oliedruk
■ Batterijspanning
■ Temperatuur transmissieolie
Wrijvingsluchtbel
Een visuele weergave met vier kwa‐
dranten, voor elke hoek van de auto
één, met een "luchtbel" die aangeeft
waar de meeste massatraagheid op
de auto wordt uitgeoefend.Accelereren en remmen
Toont de hoeveelheid rem- of acce‐
leratiedruk door de bestuurder als
percentage in een balkweergave
rondom de buitenkant van de DIC-
zone. De linkerzijde is voor accelera‐
tie en de rechterzijde is voor remmen.
Olietemperatuur
Geeft de olietemperatuur in graden
Celsius weer.
Oliedruk
Geeft de oliedruk in kPa weer.
Batterijspanning
Geeft de accuspanning weer.
Temperatuur transmissieolie
Geeft de temperatuur van de trans‐
missieolie in graden Celsius weer.
Menu Audio In het menu Audio kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Page 122 of 329

120Instrumenten en bedieningsorganen
Menu Telefoon
In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐ begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment-
systeem.
Menu InstellingenDe onderstaande lijst bevat alle mo‐
gelijke pagina's van het menu Instel‐ lingen. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn som‐
mige functies weergegeven als sym‐
bool.
Draai aan het stelwiel of druk op Q of
P om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
■ Eenheden
■ Displayonderwerpen■ Infopagina's
■ Snelheidswaarschuwing
■ Band belasten
■ Software-informatie
Eenheden
Druk tijdens het weergeven van Een‐
heden op >. Selecteer Engelse of
metrische eenheden door op 9 te
drukken.
Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van Dis‐
playonderwerpen op >. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer
boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.
Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op >. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info. Se‐ lecteer de functies die op de pagina
Info moeten worden weergegeven
door op 9 te drukken. Geselecteerdepagina's hebben een 9 in een aan‐
kruisvakje. Niet zichtbare functies
hebben een leeg aankruisvakje. Zie
Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐ play kunt u een snelheid instellen die
u niet wilt overschrijden.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op > te drukken terwijl de pagina
wordt weergegeven. Druk op Q of
P om de waarde aan te passen. Druk
op 9 om de snelheid in te stellen. Na
het instellen van de snelheid kan
deze functie worden uitgeschakeld
door tijdens het bekijken van deze pa‐ gina op 9 te drukken. Als de gese‐
lecteerde maximumsnelheid wordt
overschreden, verschijnt er een pop-
upwaarschuwing en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Band belasten
Het bandenspanningsdisplay selec‐ teert de bandenspanningscategorie
op basis van de huidige bandenspan‐
ning. Druk tijdens het weergeven van
de pagina op > 3 254.
Page 123 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen121
Selecteer:■ Licht voor een comfortabele span‐
ning tot 3 inzittenden
■ Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden
■ Max voor volledige belading
door op 9 te drukken.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐
formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display bevindt zich
in het instrumentenbord bij de instru‐
mentengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
■ 4,2" kleurendisplay
of
■ 8" kleurendisplay met aanraak‐
scherm en touchpad
De infodisplays geven het volgende
aan:
■ tijd 3 93
■ buitentemperatuur 3 92
■ datum 3 93
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐systeem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 123
■ persoonlijke instellingen 3 1264,2" kleurendisplay
Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de
menu's en instellingen.
Druk op toets X om naar het display
te gaan.
Druk op toets ; om de startpagina
weer te geven.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram van het menu te selec‐
teren.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen
Page 124 of 329

122Instrumenten en bedieningsorganen
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie.
Persoonlijke instellingen 3 126.
8" kleurendisplay Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
■ via toetsen onder het display
■ direct met de vinger op het aan‐ raakscherm
■ via een touchpad in de middencon‐
sole tussen de stoelenBediening met toetsen
Druk op toets X om naar het display
te gaan.
Druk op toets ; om de startpagina
weer te geven.
Draai aan toets MENU om een dis‐
playpictogram of functie van het
menu te selecteren.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen.
Draai aan toets MENU om door een
submenulijst te scrollen.
Druk op toets MENU om een gese‐
lecteerde optie te bevestigen.
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.Bediening met aanraakscherm
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
door op ; te drukken.
Tik met een vinger op het/de gewen‐ ste displaypictogram of functie van
het menu.
Scrol met de vinger omhoog of om‐
laag door een langere submenulijst.
Bevestig een gewenste functie of se‐
lectie door erop te tikken.
Druk op displaytoets q om een menu
af te sluiten zonder een instelling te
wijzigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.Bediening met touchpad
Schakel het display in door op X te
drukken en selecteer de startpagina
met ;.
Page 125 of 329

Instrumenten en bedieningsorganen123
Scrol horizontaal met de vinger door
het gewenste displaypictogram en tik
erop ter bevestiging.
Scrol met de vinger verticaal door een langere submenulijst.
Bevestig een gemarkeerde functie of
selectie door erop te tikken.
Druk op toets BACK om een menu af
te sluiten zonder een instelling te wij‐
zigen.
Druk op toets ; om terug te gaan
naar de startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor nadere informatie.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver In‐ formation Center en het Colour-Info-
Display kunnen voor sommige be‐
stuurders beperkt zijn.
U kunt de valetmodus in- of uitscha‐
kelen in het menu Instellingen in het
menu Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 126.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
mentsysteem voor meer informatie.
Regeleenheid smartphone
Via de regeleenheid smartphone hebt
u via een smartphone toegang tot
boordgegevens via WLAN of een
Bluetooth-verbinding. Daarna kunt u deze gegevens op de smartphone
weergeven en analyseren.Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC); in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk op het Baselevel-display op de
knop SET/CLR , de knop MENU of
draai aan het stelwieltje om een be‐ richt te bevestigen.