OPEL INSIGNIA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2015Pages: 149, PDF Size: 2.64 MB
Page 71 of 149
Navigatie71
Een tekstbestand met POI-data
creëren
Maak een tekstbestand aan (bv.
m.b.v. eenvoudige tekstverwerkings‐
software) en geef dit een arbitraire
naam en de bestandsextensie .poi,
bv. "TomsPOIs.poi".
Let op
Bij het opslaan van het tekstbestand
moet tekencodering UTF-8 (Uni‐
code) worden geselecteerd. Anders
worden de POI-gegevens wellicht
niet goed in het systeem geïmpor‐
teerd.
Voor de POI-data in het volgende for‐
mat in het tekstbestand in:
Lengtecoördinaat,
breedtecoördinaat, "Naam van POI",
"Extra informatie", "Telefoonnummer"
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "Bonn, Hellweg 6",
"02379234567" , zie bovenstaande
afbeelding.
De GPS-coördinaten moeten in deci‐
male graden worden weergegeven. U kunt deze b.v. van een topografische
kaart overnemen.
De extra informatie en telefoonnum‐
mers zijn optioneel. Als er bijv. geen
aanvullende informatie nodig is, moet "" op de betreffende positie worden
ingevoerd.
Voorbeeld:
7.0350000, 50.6318040, "Michaels
Home", "", "02379234567" .
De POI-naam en de extra informatie‐
reeks mogen elk niet langer dan 60
lettertekens zijn. De telefoonnummer‐ reeks mag niet langer dan 30 cijfers
zijn.De NP-gegevens van iedere bestem‐
ming moeten op een enkele, aparte
regel worden ingevoerd; zie boven‐
staande afbeelding.
POI-data op een USB-opslagstation
opslaan
In de hoofddirectory van een USB-
drive: maak een map aan met de
naam " myPOIs ", bijv. "F:\myPOIs",
waarbij " F:\" de hoofddirectory van de
USB-drive is.
Sla in de map " myPOIs": het tekstbe‐
stand met uw POI's op, bv.
"F:\myPOIs\TomsPOIs.poi".POI-gegevens rangschikken in meer‐ dere submappen
Naar keuze kunt u de tekstbestanden
rangschikken in diverse submappen
met willekeurige namen (max. diepte
van submappenstructuur: 2).
Voorbeelden: F:\myPOIs\AnnsPOIs
of F:\myPOIs\MyJourney\London,
waarbij F:\ de hoofddirectory is van
het USB-opslagstation.
Page 72 of 149
72Navigatie
Let op
In een map mogen alleen submap‐
pen of alleen POI-bestanden wor‐
den opgeslagen. Een combinatie
van beide wordt niet goed in het sys‐
teem geïmporteerd.
Na het downloaden van op die manier gerangschikte persoonlijke POI-ge‐
gevens in het Infotainmentsysteem
(zie beschrijving van downloaden
hieronder), ziet u in het Mijn POIs-
menu een lijst met submenu's die u
kunt selecteren.
Na het selecteren van een submenu
en eventuele verdere submenu's ver‐
schijnt de betreffende lijst met geïm‐
porteerde POI-categorieën.
POI-gegevens downloaden in het
Infotainmentsysteem
Sluit het USB-apparaat met uw ge‐
bruikerspecifieke POI-gegevens aan
op de USB-poort 3 57 van het Info‐
tainmentsysteem.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de POI- gegevens naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload.
De gedownloade POI's zijn vervol‐
gens selecteerbaar als bestemmin‐
gen in het Mijn POIs-menu, zie "Een
markant punt selecteren" in het
hoofdstuk "Bestemmingsinvoer"
3 72.
Invoer van de bestemming De navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een be‐
stemming met routebegeleiding.
Druk op de ;-knop en selecteer ver‐
volgens het NAV-pictogram om de
navigatiekaart weer te geven.
Een adres invoeren via het
toetsenbord Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het
tabblad ADRES.
U kunt een adres, kruispunt of straat‐
naam invoeren.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over de toetsenborden 3 25.
Zoek belangrijke informatie over de
landspecifieke invoervolgorde van
bestemmingsadressen 3 63.
Let op
Wordt er een andere invoervolgorde
gebruikt dan voor het betreffende
land is gespecificeerd, dan kan het
systeem mogelijk de gewenste be‐
stemming niet vinden.
Page 73 of 149
Navigatie73
Voer het bestemmingsadres in dejuiste postadresindeling van uw land
in. Voorbeeld: Laan van
Meerdervoort Den Haag .
Het navigatiesysteem accepteert in
zekere mate onvolledige invoergege‐
vens. Voorbeeld: Meerder Den Haag .
Voer aan het eind van buitenlandse
adressen de landnaam of de drielet‐
terige landcode in. Voorbeeld: Lewis
Way Southampton GBR .
Selecteer de schermtoets Gaan links‐
boven in het scherm om uw invoer te
bevestigen.
Zijn er bij de ingevoerde informatie
meerdere bestemmingen mogelijk,
dan wordt er een lijst met mogelijke
bestemmingen getoond. Kies het ge‐
wenste adres.
Het scherm met de bestemmingsde‐ tails wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Een adres uit de lijst recentebestemmingen kiezen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het
tabblad RECENT .
Er verschijnt een lijst met alle recent
ingevoerde bestemmingen.Kies een van de bestemmingen. Het
scherm met de bestemmingsdetails
wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Een adres uit de contactenlijstkiezen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer vervolgens het tabblad CONTACTEN . De contacten‐
lijst wordt getoond.
Page 74 of 149
74Navigatie
Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één adres voor een con‐
tactpersoon opgeslagen, dan staat er naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling.
Selecteer de schermtoets y om de
bestemmingsdetails direct weer te
geven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor de contactpersoon meer‐ dere adressen opgeslagen, kies dan
het gewenste adres. Het scherm met
de contactdetails wordt weergege‐
ven.
Selecteer een van de voor de con‐
tactpersoon opgeslagen adressen.
Het scherm met de bestemmingsde‐
tails wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Selecteren spec. bestemming Een markant punt (POI) is een speci‐ale bestemming, bv. een tankstation,
een parkeerplaats of een restaurant.
Het navigatiesysteem bevat een
groot aantal voorgedefinieerde POI's, die op de kaart staan aangeduid (in‐
dien geactiveerd, 3 65).
U kunt ook individuele POI's in het
systeem opslaan, zie "Door de ge‐
bruiker bepaalde POI's aanmaken en
downloaden" in het hoofdstuk "Bedie‐
ning" 3 65. Deze POI's kunnen wor‐
den geselecteerd als bestemmingen
via de POI-hoofdcategorie Mijn POIs.Kies de schermtoets BESTEMMING
in de interactieve selectiebalk en ver‐
volgens het tabblad POIS om een
POI als bestemming voor routebege‐
leiding te selecteren. Er verschijnt
een lijst met POI-hoofdcategorieën.Een zoeklocatie instellen
Let op
De zoeklocatie wordt bepaald aan
de hand van de gekozen kaartsec‐
tie. Als u in de kaart bladert, in- of
uitzoomt of de routebegeleiding
start, worden de POI's in de lijst hier‐ aan aangepast.
Selecteer op de kaart de schermtoets
Vlakbij zoeken om een algemene
zoeklocatie in te stellen.
Er wordt een lijst met mogelijke zoe‐
klocaties getoond. Is de routebegelei‐
ding op dit moment actief, dan zijn er
meer opties beschikbaar.
Selecteer de gewenste optie.POI's zoeken op categorie
Selecteer een van de hoofdcatego‐ rieën in de lijst. Er wordt een lijst met
subcategorieën weergegeven.
Page 75 of 149
Navigatie75
Selecteer de menuoptie Alles tonen
om alle POI's in de betreffende hoofd‐
categorie weer te geven. Blader door
de lijst en selecteer de gewenste POI.
Selecteer de betreffende subcatego‐
rie om alle POI's binnen een subca‐
tegorie weer te geven. Blader door de lijst en selecteer de gewenste POI.
Het scherm met de bestemmingsde‐
tails wordt weergegeven.POI's zoeken via het toetstenbord
Om naar een specifieke POI, catego‐ rie of locatie te zoeken, selecteer
menuoptie Zoeken in de POI-hoofd‐
categorielijst of zoek in een van de
subcategorielijsten. Er verschijnt een
toetsenbord.
Voer de gewenste naam, categorie of locatie in. Zoek een gedetailleerde
beschrijving over de toetsenborden
3 25.
Selecteer de knop Gaan op het
scherm om de invoer te bevestigen.
Het scherm met de bestemmingsde‐
tails wordt weergegeven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Een adres op de kaart aanwijzen
Tik op de gewenste locatie op de
kaart. De kaart wordt rondom deze lo‐ catie gecentreerd.
Bij de betreffende locatie verschijnt ereen rood v-symbool en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Tik op het label. Het scherm met de
bestemmingsdetails wordt weerge‐
geven.
Selecteer de schermtoets Gaan om
de routebegeleiding te starten.
Een trip met routepuntenaanmaken en opslaan
Een routepunt is een tussenbestem‐
ming die bij het berekenen van een
route tot de eindbestemming moet
worden meegenomen. Om een trip
Page 76 of 149
76Navigatie
met routepunten te creëren, kunt u
één of meerdere routepunten toevoe‐ gen.
Selecteer of voer de eindbestemming
van uw trip met routepunten in en
start de routebegeleiding.
Selecteer terwijl de routebegeleiding
actief is, de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk van de kaartweergave.
U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Selecteer
schermtoets BESTEMMING in de in‐
teractieve selectiebalk van het route‐ begeleidingsmenu.
Selecteer of voer een nieuw adres in.
Selecteer de knop Gaan op het
scherm. Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
Selecteer de knop Als tussenstop
toev. op het scherm. De route wordt
herberekend en de nieuwe bestem‐ ming wordt als routepunt aan de hui‐dige route toegevoegd.
Voer desgewenst nog meer route‐
punten zoals bovenstaand beschre‐
ven in.
Page 77 of 149
Navigatie77
Selecteer de schermtoets Opsl. om
de gehele route met routepunten op te slaan.
De trip met routepunten wordt opge‐
slagen in de contactenlijst in de map
Opgeslagen routes onder de naam
van de eindbestemming.
De opgeslagen trip met routepunten
kan te allen tijde via de contactenlijst worden opgevraagd.
Zoek een gedetailleerde beschrijving
over het bewerken van een trip met
routepunten 3 77.
Een bestemming bellen
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Bellen om
de geselecteerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer de schermtoets Opsl. om
de bestemming in de contactenlijst op
te slaan. Zoek een gedetailleerde be‐ schrijving over het opslaan van een
adres in de contactenlijst 3 33.Let op
De schermtoets Opsl. is alleen be‐
schikbaar als het adres al in het sys‐
teem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen. Zoek
een gedetailleerde beschrijving over
het opslaan van favoriete bestemmin‐ gen 3 28.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Page 78 of 149
78Navigatie
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐
sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails de schermtoets Gaan
om de routebegeleiding met een
nieuwe bestemming te starten.
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en selec‐
teer menuoptie Navigatie herv. om de
routebegeleiding naar de laatst geko‐ zen bestemming te hervatten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
Selecteer de schermtoets MENU in
de interactieve selectiebalk en vervol‐
gens menuoptie Annuleer route om
de routebegeleiding te beëindigen.
U kunt ook op het pijlpictogram bij de
volgende afslag of bocht rechts op het scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven (zie "Rou‐ tebegeleidingsmenu" onderstaand).Selecteer schermtoets EINDE in de
interactieve selectiebalk van het rou‐ tebegeleidingsmenu.
Instellingen voor
routeberekening en - begeleiding
Navigatie-spraakinstellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Instelling
navigatiestem om het betreffende
submenu weer te geven.
Is Gesproken meldingen actief, dan
worden de navigatie-instructies ge‐
sproken wanneer de routebegelei‐
ding is geactiveerd.
Gesproken meldingen op Aan of Uit
zetten. Bij instellen op Uit klinkt er al‐
leen een pieptoon.
Is Waarsch. tijdens tel. gespr. actief,
dan blijven de navigatie-instructies
ook tijdens telefoongesprekken hoor‐
baar.
Waarsch. tijdens tel. gespr. op Aan of
Uit zetten.
Page 79 of 149
Navigatie79
Selecteer schermtoets ─ of w om het
volume van de gesproken instructies te regelen.
Route-instellingen
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.Routevoorkeur
Selecteer menuoptie Soort route om
te bepalen aan de hand van welke
criteria een route moet worden bere‐
kend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden
afgestemd op de belading van de
auto.
Selecteer de menuoptie Ecoprofiel
bewerken om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Verkeersincidenten
Selecteer schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk en selecteer
vervolgens de lijstoptie Verkeer om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.Nabije verkeersincidenten
Selecteer menuoptie Verkeersprobl.
in de buurt tonen om een lijst met ver‐
keersincidenten in de omgeving van
de huidige locatie weer te geven.
Kies met de schermtoets Op de
route of Alles onderaan het scherm
welke verkeersincidenten u wilt weer‐
geven.
Selecteer het betreffende incident om gedetailleerde gegevens over een
verkeersincident in de lijst weer te ge‐
ven.Verkeerspictogrammen op de kaart
Wordt Iconen tonen op plattegrond
geactiveerd, dan verschijnen er op de
kaart pictogrammen voor de ver‐
keersincidenten rondom de huidige
locatie en op de route.
Iconen tonen op plattegrond op Aan
of Uit zetten.Verkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het sys‐
teem met verkeersincidenten voor en tijdens de routebegeleiding moet om‐ gaan.
Selecteer de menuoptie Instellingen
fileomleiding om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Wilt u files en langzaam rijdend ver‐ keer in het algemeen mijden, stel dan
Langz. verkeer vermijden in op Aan.
Selecteer Autom. verkeer vermijden
of Mij vragen voor vermijden .Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.
Page 80 of 149
80Navigatie
TMC-stations
(verkeersinformatiekanalen)
TMC-stations leveren informatie over
de huidige verkeerssituatie die tijdens de routeberekening wordt meegeno‐
men.
Selecteer TMC-station om het betref‐
fende submenu weer te geven.
De standaard-instelling is Auto, waar‐
bij van verschillende TMC-stations
gebruik wordt gemaakt.
Wilt u een specifiek TMC-station aan‐
houden, kies dan het betreffende sta‐ tion uit de lijst.
Wordt dit station niet meer ontvan‐
gen, dan schakelt het systeem terug
naar de Auto-functie.
Routebegeleidingsmenu Let op
Het routebegeleidingsmenu kan al‐
leen worden weergegeven als de
routebegeleiding actief is.
Het routebegeleidingsmenu biedt
aanvullende opties voor het wijzigen
van de route-instellingen bij een ge‐
activeerde routebegeleiding.U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm tikken om het routebegelei‐
dingsmenu weer te geven. Het route‐
begeleidingsmenu wordt weergege‐
ven.
De weergave van het routebegelei‐
dingsmenu is afhankelijk van het ac‐
tuele routetype.
Normale route (één bestemming)
Reis met routepunten (meerdere be‐
stemmingen)
De route wijzigen
Klik, nadat de routebegeleiding is ge‐ start, op het pijltje om het routebege‐
leidingsmenu weer te geven.
Een routepunt toevoegen
Selecteer de schermtoets
BESTEMMING in de interactieve se‐
lectiebalk en selecteer een adres of
voer een nieuw adres in.
Er verschijnt een melding die u moet beantwoorden.