ESP OPEL INSIGNIA 2016.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016.5, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016.5Pages: 129, PDF Size: 2.38 MB
Page 96 of 129
96InleidingAfstandsbediening op stuurwiel
1s
Druk op: telefoongesprek
aannemen ........................... 121
2 n
Indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........121
of mutefunctie activeren/
deactiveren ......................... 121
Raadpleeg de Gebruikershandleiding
voor een beschrijving van alle overige
knoppen.
1 N
Drukken: menu voor
selectie toepassing
weergeven; terugkeren
naar bovenliggend
menuniveau op het Driver
Information Center (zie
afbeelding hieronder)
2 P / Q
Kort indrukken:
menuopties op het Driver
Information Center selecteren
Lang indrukken: snel door
een lange contactenlijst
bladeren op het Driver
Information Center
3 9
Drukken: selectie op het
Driver Information Center
bevestigen
4 j
Drukken: toepassingsspe‐
cifiek hoofdmenu op het
Driver Information Center
weergeven
5 ! / # ..................................... 97
Druk op omhoog: volume
harder zetten
Druk op omlaag: volume
zachter zetten
Page 106 of 129
106Radio
Er zijn 25 posities voor favorieten be‐schikbaar. Deze worden weergege‐
ven in rijen van vijf favorieten per pa‐
gina.
In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard on‐
derin het scherm weergegeven.
Selecteer een van de softkeys om de
favorietenlijst in alle overige hoofd‐
menu's weer te geven.
Is een favoriete positie gevuld, dan
kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende fa‐
voriet weergeven. Is een positie leeg,
dan wordt het positienummer van de
favoriete locatie (1 tot 25) aangege‐
ven.
Een zender opslaan
Selecteer de zenders die u wilt op‐
slaan.
Druk de betreffende schermtoets fa‐
vorieten in en houd vast tot er een
pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt
weergegeven.
De zender wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Een zender oproepen Druk zo nodig op N of O om naar de
betreffende favorietenpagina te gaan.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. De gewenste radio‐
zender wordt afgespeeld.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.
Gebruik de stuurbedieningsknop
rechts
Druk herhaaldelijk op k- of l om de
gewenste zender te selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐singsselectie. Selecteer AUDIO en
vervolgens fav.. Kies de gewenste fa‐
voriet.
Favorieten bewerken Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. . Selecteer Radio en vervol‐
gens Favorieten beheren .
Alle favorieten worden op het scherm
weergegeven.
Favorieten wissen
Selecteer de favoriet die u wilt wis‐
sen.
Selecteer WISSEN. De favoriet en
alle hiermee verbonden data wordt
gewist.
Page 111 of 129
Cd-speler111Cd-spelerAlgemene aanwijzingen.............111
Gebruik ...................................... 112Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over audio-
en mp3/wma-cd's
● De volgende CD-formaten kun‐ nen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2 Ro‐ meo, Joliet
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een an‐
der formaat zijn geschreven dan
hierboven vermeld niet correct
worden afgespeeld en dat hun
bestands- en mapnamen niet
correct worden weergegeven.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de au‐
dio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal
niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de au‐
diotracks herkend en afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
Page 112 of 129
112Cd-speler●Berg CD’s onmiddellijk na het uit‐
nemen uit de audiospeler op in de betreffende hoes om ze tegen
beschadiging en vuil te bescher‐
men.
● Vuil en vloeistof op de cd's kun‐ nen de lens van de audiospeler
binnen in het apparaat vies ma‐
ken en storingen veroorzaken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:
Maximaal aantal bestanden/
songs: 800
Nestbare folders: 8
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van online-muziekwinkels kunnenniet worden afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als deze met Windows Media Player
minimaal versie 9 zijn aange‐ maakt.Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
● In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden be‐handeld, omdat de werking voor
mp3- en wma-bestanden het‐ zelfde is. Wanneer een cd met
wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3-gerelateerde me‐
nu's weergegeven.
Gebruik Cd afspelen starten Duw een audio- of mp3-cd met de be‐
schreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen wordt
getrokken.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-functie te activeren.
Een CD verwijderen
Druk op R. De cd wordt uit de cd-sleuf
geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele se‐
conden weer naar binnen getrokken.
Functietoetsen
Cd afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets / om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer 6 om het afspelen te her‐
vatten.
Page 113 of 129
Cd-speler113Naar het vorige of volgende nummer
gaan
Druk op d of c om het vorige of vol‐
gende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar het vorige of volgende nummer te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd d of c ingedrukt om snel voor-
of achteruit te spoelen.
Afspeelvolgorde
Selecteer 9 om de nummers op een
cd in willekeurige volgorde af te spe‐ len.
Let op
Is de shuffle-functie geactiveerd,
dan is 9 rood gemarkeerd.
Selecteer 9 opnieuw om de shuffle-
functie te deactiveren.
Titellijst Druk op MENU om het cd-menu weer
te geven en selecteer vervolgens In
cd-media bladeren .
De titellijst verschijnt.Let op
Het nummer dat op dit moment
wordt afgespeeld wordt gemar‐
keerd.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van zoeken in mp3 cd's 3 115.
Page 115 of 129
Externe apparaten115Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat of IPod aan
op de USB-poort. Gebruik voor de
iPod de juiste aansluitkabel. De mu‐
ziekfunctie start automatisch.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie USB
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op USB-opslagmedia
of iPod/iPhone-producten afspelen.
Bluetooth Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 118.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten bijv. iPod of smartphone weerge‐
ven.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐
gende audiobestanden op externe
apparaten afspelen/weergeven:
mp3, wma, aac en aif.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Audio afspelen
Afspelen starten
Aansluiten van het apparaat 3 114.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Page 120 of 129
120TelefoonLet op
Bij problemen met de Bluetooth-ver‐ binding verschijnt er een storings‐
melding op het scherm van het Info‐
tainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt verbinden en selecteer
vervolgens VERB.. Er verschijnt
een melding die u moet beant‐ woorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is verbonden en wordt getoond in
het Verbonden -veld van de appa‐
raatlijst.
Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt loskoppelen en selec‐
teer vervolgens Ophangen. Er
verschijnt een melding die u moet beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is ontkoppeld en wordt getoond in het Niet verbonden -veld van de
apparaatlijst.
Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het be‐
treffende submenu weer te ge‐
ven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt wissen en selecteer ver‐
volgens WISSEN . Er verschijnt
een melding die u moet beant‐
woorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
wordt uit de lijst verwijderd.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
Page 121 of 129
Telefoon1219Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het per‐
soneel over de noodoproep.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Let op
Is er een gesprek actief terwijl u het
telefoonmenu opent, dan wordt er
een extra menu-optie getoond. Se‐
lecteer Actief gesprek om het ge‐
spreksscherm weer te geven.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Toetsenblok . Het toetsen‐
blok verschijnt.
Page 122 of 129
122Telefoon
Draai aan MENU om het cijfer dat u
wilt invoeren te markeren en druk op
MENU om het betreffende cijfer te se‐
lecteren. Voer het gewenste nummer
in.
De autoinvoerfunctie vergelijkt de in‐
gevoerde cijfers met de in het sys‐
teem opgeslagen informatie.
Selecteer KLOPT om een lijst met alle
gevonden vermeldingen weer te ge‐
ven. Kies het gewenste nummer.
Selecteer GESPR. om het telefoon‐
gesprek te initiëren.
Contacten
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Contactpersonen . De con‐
tactenlijst wordt getoond.
Blader door de lijst en selecteer het
gewenste contact. Het scherm met de contactdetails wordt weergegeven.
Selecteer een van de onder het con‐
tact opgeslagen telefoonnummers.
Het nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op ; en selecteer vervolgens
TEL. om het hoofdmenu van de tele‐
foon weer te geven.
Selecteer Recente gesprekken . De
recente gesprekkenlijst wordt weer‐
gegeven.
Let op
De recente oproepenlijst van de ver‐
bonden mobiele telefoon wordt
weergegeven.
Selecteer een van de telefoonnum‐
mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met de
naam of nummer van de beller.
Oproep beantwoorden: selecteer
AANN. in het bericht.
Telefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer NEG. in
het bericht.
Page 123 of 129
Telefoon123Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en se‐
lecteer vervolgens Beltonen. Er wordt
een lijst met alle aan het Infotainment‐ systeem gekoppelde telefoons en de
ingestelde beltonen voor deze tele‐ foons getoond.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt
het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer STOP GESPR. om het ge‐
sprek te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer MIC. STIL om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in AAN.
Selecteer AAN om de microfoon weer
te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer HANDSET om het gesprek
op uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
HANDSFREE .
Selecteer HANDSFREE om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u WACHT op het
gespreksscherm. Het actieve tele‐
foongesprek wordt in de wacht gezet.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Wilt u het toetsenblok gebruiken, se‐
lecteer dan TOETS. op het gespreks‐
scherm. Een gedetailleerde beschrij‐ ving vindt u bovenstaand.
Beide gesprekken verschijnen op het
in-gesprekscherm.