OPEL INSIGNIA 2016 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2016, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2016Pages: 339, PDF Size: 9.31 MB
Page 41 of 339
Sleutels, portieren en ruiten39Als de spiegels ingeklapt met de knop
op het bestuurdersportier ingeklapt
zijn, dan kunt u deze niet uitklappen
door c in te drukken.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 121.
Persoonlijke instellingen 3 125.
De instellingen worden automatisch
opgeslagen voor de sleutel die wordt
gebruikt 3 23.Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De LED in de toets geeft aan dat het
systeem geactiveerd is.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Automatische dimfunctie
Verblinding door achterliggers 's nachts wordt automatisch verminderd
door de buitenspiegel aan bestuur‐
derskant te dimmen.
Parkeerhulp
Bij spiegels met een standgeheugen,
wordt de buitenspiegel aan de passa‐ gierskant als hulpmiddel bij het par‐
keren automatisch op de achterban‐ den gericht zodra u de achteruitver‐
snelling inschakelt, behalve wanneer
een aanhanger is aangekoppeld.
Geheugenplaats 3 52.
U kunt deze functie in- of uitschakelen
in het menu Instellingen op het
Info-display . Persoonlijke instellingen
3 125.
Page 42 of 339
40Sleutels, portieren en ruitenBinnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding door achterliggers 's
nachts wordt automatisch tegenge‐
gaan door de binnenspiegel te dim‐
men.
Ruiten
Voorruit Warmtereflecterende voorruit
De warmtereflecterende voorruit
heeft een coating die zonnestralen
weerkaatst. Ook kunnen gegevens‐ signalen, bijv. van tolstations, worden
weerkaatst.
De gemarkeerde gebieden op de
voorruit zijn niet bedekt met de coa‐
ting. Apparaten voor het registreren
Page 43 of 339
Sleutels, portieren en ruiten41van elektronische gegevens en beta‐
ling van gelden moeten op deze plek‐
ken worden bevestigd. Anders is het
mogelijk dat gegevens over ongeval‐
len niet worden geregistreerd.
Voorruitstickers
Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld tolvignetten, rondom de binnenspie‐
gel op de voorruit. Anders kunnen de detectiezone van de sensor en het
zichtveld van de camera in de spie‐ gelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en/of berich‐
ten van deze systemen.
Handbediende ruiten
De achterportierruiten zijn met de
handslingers te bedienen.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening in‐
schakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen
dat niets of niemand bekneld
raakt.
Bedienbaar met het contact in de
stand Accessoiremodus of
Contactmodus 3 163, 3 164.
Behouden stroom uit 3 165.
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag zo‐
lang u de schakelaar bedient.
Toets zover mogelijk indrukken of uit‐ trekken en loslaten: ruit gaat automa‐
tisch omhoog of omlaag met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie. U stopt de
ruit door de schakelaar nogmaals in
dezelfde richting te bedienen.
Page 44 of 339
42Sleutels, portieren en ruitenDe elektrisch bediende ruiten werken
gedurende ongeveer 10 minuten na
het uitschakelen van het contact of
totdat het bestuurdersportier wordt
geopend.
Beveiligingsfunctie Stuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten on‐
middellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
In geval van problemen bij het sluiten vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar ver‐
volgens tot de eerste klik en houdt u
hem daar. De ruit gaat omhoog zon‐
der geactiveerde beveiligingsfunctie.
Om de beweging te stoppen, laat u de
schakelaar los.Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk z in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; de
LED licht op. Druk voor het activeren
nogmaals op z.
Comfortabele bediening met de
afstandsbediening
De voorruiten of alle ruiten kunnen
buiten de auto op afstand worden be‐ diend.
Druk nogmaals op c gedurende
drie seconden na het ontgrendelen:
alle ruiten worden geopend.
Druk nogmaals op e gedurende
drie seconden na het vergrendelen: alle ruiten worden gesloten.
Druk op een willekeurige toets om de
beweging van de ruiten te onderbre‐
ken.
Inklapbare spiegels 3 38.
Zonnedak sluiten 3 44.
Bevestiging
Na het geheel openen of sluiten van
de ruiten knipperen de alarmknipper‐
lichten ter bevestiging.
Page 45 of 339
Sleutels, portieren en ruiten43OverbelastingWorden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐ wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 123.
Activeer de ruitelektronica voor elke
ruit als volgt:
1. Portieren sluiten.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar tot de tweede klik totdat de ruit omhoog
gaat en houd de schakelaar nog
eens 4 seconden aangetrokken.
4. Druk de schakelaar tot de tweede
klik in totdat de ruit automatisch
omlaag gaat.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.Achterruitverwarming
Om in te schakelen Ü indrukken.
De LED in de toets geeft aan dat het
systeem geactiveerd is.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de zon‐
nekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Rolschermen
Om de zonnestraling op de achter‐
bank te verminderen, trekt u het
scherm aan de handgreep omhoog
en haakt u het vast aan de bovenkant van de portieropening.
Page 46 of 339
44Sleutels, portieren en ruitenDakZonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat ver‐ wondingsgevaar, met name voor
kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten hou‐
den. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Bedienbaar met het contact in de
stand Accessoiremodus of
Contactmodus 3 163, 3 164.
Behouden stroom uit 3 165.
Zonnedak, 5-deurs hatchback/
4-deurs sedan
Openen of sluiten
Druk p of r een beetje in: zonne‐
dak wordt geopend of gesloten met
geactiveerde beveiligingsfunctie zo‐
lang u de schakelaar bedient.
Druk p of r zover mogelijk in en
laat deze los: zonnedak wordt auto‐ matisch geopend of gesloten met ge‐ activeerde beveiligingsfunctie. Om de
beweging te stoppen, drukt u nog‐
maals op de schakelaar.
Omhoog of sluiten
Druk op q of r : zonnedak gaat
omhoog of sluit automatisch met ge‐
activeerde beveiligingsfunctie.
Staat het zonnedak omhoog, dan
kunt u het in één keer openen door
p in te drukken.
Zonnescherm
Het zonnescherm wordt handmatig bediend.
Schuif het zonnescherm open of
dicht. Wanneer het zonnedak open‐
staat, is het zonnescherm altijd open.
Panoramadak, Sports Tourer/
Country Tourer
Page 47 of 339
Sleutels, portieren en ruiten45Openen
Druk p in tot de eerste aanslag: het
zonnedak gaat tot de spoilerpositie
open.
Druk p stevig in en laat deze los:
het zonnedak wordt automatisch ge‐
opend met geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
drukt u nogmaals op de schakelaar.
Sluiten
Druk r lichtjes in: het zonnedak
wordt gesloten vanuit de volledig geo‐ pende of spoilerstand met geacti‐
veerde beveiligingsfunctie zolang u
de schakelaar bedient.
Druk r stevig in en laat deze los:
het zonnedak wordt automatisch vol‐
ledig gesloten met geactiveerde be‐
veiligingsfunctie. Om de beweging te
stoppen, drukt u nogmaals op de
schakelaar.
Zonnescherm
Het zonnescherm wordt elektrisch
bediend.
Sluit of open het zonnescherm door
op H of G te drukken.
Algemene tips
Beveiligingsfunctie
Stuit het zonnedak of zonnescherm
tijdens het automatisch sluiten op een obstakel, dan stopt het meteen engaat het weer open.
Beveiligingsfunctie negeren
Wanneer het sluiten moeilijk gaat
vanwege ijs en dergelijke, dan moet u
r tot de tweede aanslag indrukken
en vasthouden. Het zonnedak sluit
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.
Comfortabel sluiten met de
afstandsbediening
U kunt het zonnedak op afstand van
buitenaf sluiten.
Houd e ingedrukt om het zonnedak te
sluiten.
Laat de toets los om de beweging te
stoppen.
Page 48 of 339
46Sleutels, portieren en ruitenInitialiseren na uitvallen van stroom
Na een stroomonderbreking kan het
zonnedak slechts beperkt bediend
worden. Laat het systeem door een
werkplaats initialiseren.
Page 49 of 339
Stoelen, veiligheidssystemen47Stoelen,
veiligheidssysteme
nHoofdsteunen .............................. 47
Actieve hoofdsteunen ................48
Voorstoelen .................................. 49
Stoelpositie ................................ 49
Handmatige stoelverstelling ......50
Elektrische stoelverstelling ........52
Armsteun ................................... 55
Verwarming ............................... 55
Ventilatie .................................... 56
Achterbank ................................... 56
Armsteun ................................... 56
Veiligheidsgordels .......................56
Driepuntsgordel ......................... 58
Airbagsysteem ............................. 60
Frontaal airbagsysteem .............63
Zijdelings airbagsysteem ...........64
Gordijnairbagsysteem ...............64
Airbag deactiveren ....................65
Kinderveiligheidssystemen ..........66
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 68ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen ......71
Top-Tether-bevestigingsogen ..71Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
Page 50 of 339
48Stoelen, veiligheidssystemenhoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Ontgrendelknop indrukken, hoogte
instellen, vastklikken.
Horizontale verstelling
Trek het kussen van de hoofdsteun
langzaam naar voren. Hij klikt vast in
verschillende posities.
U zet deze weer helemaal naar ach‐
teren door deze geheel naar voren te
trekken en los te laten.
Hoofdsteunen van achterbank
Hoogteverstelling
Trek de hoofdsteun omhoog en laat
deze vastklikken. Omlaag zetten:
druk op de pal om de hoofdsteun los
te zetten en omlaag te drukken.
Actieve hoofdsteunen
Bij een aanrijding van achteren be‐
wegen de voorste gedeelten van de actieve hoofdsteunen iets naar voren. Op deze wijze wordt het hoofd dus‐
danig gesteund dat het risico van een
whiplash afneemt.