OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2017Pages: 339, PDF Size: 9.24 MB
Page 91 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen89De gedeelten van het stuurwiel die
specifiek aanbevolen zijn voor plaat‐
sing van de handen zijn sneller warm
en worden warmer dan de overige
gedeelten.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop-startsysteem 3 167.
Claxon
j indrukken.
Wis-/wasinstallatie voorruit
VoorruitwissersHI:snelLO:langzaamINT:intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF:uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbaar wisinterval
Wisserhendel in stand INT.
Draai aan het stelwiel om het gewen‐
ste wisinterval in te stellen:
kort interval:draai het stelwiel
omhooglang interval:draai het stelwiel
omlaag
Page 92 of 339

90Instrumenten en bedieningsorganenAutomatische wisfunctie met
regensensorINT:Automatische wisfunctie met
regensensor
De regensensor registreert de
hoeveelheid neerslag op de voorruit
en stuurt automatisch de wissnelheid
van de voorruitwisser aan.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid in te stellen:
lage gevoelig‐
heid:draai het stelwiel
omlaaghoge gevoelig‐
heid:draai het stelwiel
omhoog
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Regensensorfunctie kan worden
geactiveerd of gedeactiveerd in de
Persoonlijke instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Colour-Info-Display 3 120.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Page 93 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen91Voorruit- en koplampsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt een paar slagen.
Als de koplampen branden, wordt er
ook sproeiervloeistof op de koplam‐
pen gesproeid als u lang genoeg aan
de hendel trekt. Daarna kan het
wassysteem van de koplampen niet
worden gebruikt gedurende 5 was
cycli of tot de motor of de koplampen
uit- en opnieuw zijn aangezet.
Sproeiervloeistof 3 243
Wis-/wasinstallatie
achterruit
Duw de wipschakelaar in om de
achterruitwisser aan te zetten:
bovenste stand:continue werkingonderste stand:onderbroken
werkingmiddenstand:uit
Hendel van u af duwen. Er wordt
sproeiervloeistof op de achterruit
gespoten en de ruitenwisser maakt
een paar slagen.
Niet inschakelen wanneer de achter‐ ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐
len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 125.
Page 94 of 339

92Instrumenten en bedieningsorganenDe achteruitsproeier wordt gedeacti‐
veerd wanneer het vloeistofpeil te
laag is.
Sproeiervloeistof 3 243
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
Als de buitentemperatuur tot 3 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
9 Waarschuwing
Ook bij een aanduiding van enkele
graden boven 0 °C kan het
wegdek al beijzeld zijn.
Klok
De tijd verschijnt op het
4,2" Colour-Info-Display.
Datum en tijd worden op het
8" Colour-Info-Display weergegeven.
Bediening van Colour-Info-Display
3 120
4,2" display Bedien het display met de toetsen
onder het display.
Druk op ; en selecteer het pictogram
INSTELL. door MENU te draaien en
erop te drukken.
Selecteer de menupagina Tijd.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om naar het betreffende
submenu te gaan.
Selecteer de schermtoets AUTOSET
onder aan het scherm. Activeer de
modus Aan - RDS of de modus Uit -
handmatig .
Als Uit - handmatig wordt geselec‐
teerd, pas dan de uren en minuten
aan door MENU te draaien en erop te
drukken.
Druk op de schermtoets 12-24 u.
onderaan het scherm totdat u de
gewenste tijdsindeling vindt.
Page 95 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen93Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
teerd, verschijnt er een derde kolom
voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
In de modus Aan - RDS stelt het RDS-
signaal van de meeste VHF-zenders
automatisch de tijd in. De RDS-tijds‐
ynchronisatie kan enkele minuten in
beslag nemen. Sommige zenders
zenden geen correct tijdsignaal uit.
Het is dan raadzaam de automati‐
sche tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Ga terug naar de startpagina door
op ; te drukken.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie
8" display
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Invoer is rechtsreeks met de vinger
op de pictogrammen van het
aanraakscherm mogelijk.
Selecteer de menupagina Tijd en
datum .Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om naar het betreffende
submenu te gaan.
Selecteer de schermtoets Auto inst.
onder aan het scherm. Activeer de
modus Aan - RDS of de modus Uit -
handmatig .
Als Uit - handmatig wordt geselec‐
teerd, pas dan de uren en minuten
aan met de schermtoetsen hg.
Tik op de schermtoets 12-24 u rechts
op het scherm om een tijdmodus te
selecteren.
Als de 12-uurs modus wordt geselec‐
teerd, verschijnt er een derde kolom voor AM of PM. Selecteer de gewen‐
ste optie.
In de modus Aan - RDS stelt het RDS-
signaal van de meeste VHF-zenders automatisch de tijd in. De RDS-tijds‐
ynchronisatie kan enkele minuten in
beslag nemen. Sommige zenders
zenden geen correct tijdsignaal uit.
Het is dan raadzaam de automati‐
sche tijdsynchronisatie uit te schake‐
len.
Datum instellen
Selecteer de menuoptie Datum
instellen om naar het betreffende
submenu te gaan.
Selecteer de schermtoets Auto inst.
onder aan het scherm. Activeer de
modus Aan - RDS of de modus Uit -
handmatig .
Als Uit - handmatig wordt geselec‐
teerd, pas dan de datum aan met de
schermtoetsen h of g.
In de modus Aan - RDS wordt de
datum automatisch ingesteld.
Ga terug naar de startpagina door op ; te drukken.
Page 96 of 339

94Instrumenten en bedieningsorganenRaadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Elektrische aansluitingen
Achter een klep onder de klimaatre‐
geling bevindt zich een 12 V-aanslui‐
ting. Druk op de klep om het te
openen.
Meer 12 V-aansluitingen zitten in de
middenconsole voor en achter.
Het maximaal opgenomen vermogen mag niet meer bedragen dan
120 watt.
Er zit een 230 V stekkerdoos in de
achterste middenconsole. Wanneer de ontsteking is ingeschakeld en een
verbruiker is aangesloten, brandt een groene LED in de stekkerdoos.
Het maximaal opgenomen vermogen
mag niet meer bedragen dan
150 watt.
9 Gevaar
De stekkerdozen staan onder een
hoge spanning!
Page 97 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen95Wanneer de ontsteking is uitgescha‐
keld, zijn de stekkerdozen gedeacti‐
veerd. De stekkerdozen worden ook
gedeactiveerd wanneer de accu‐ spanning te laag is.
Aangesloten elektrische accessoires moeten wat betreft de elektromagne‐
tische compatibiliteit voldoen aan de
DIN-norm VDE 40 839.
Geen accessoires aansluiten die
stroom leveren, zoals laadtoestellen
of accu's.
Stekkerdozen niet beschadigen door
het gebruik van ongeschikte stekkers.
Stop-startsysteem 3 167.
AsbakkenVoorzichtig
Alleen voor as en niet voor brand‐ baar afval.
Een verplaatsbare asbak kan in de
bekerhouders worden geplaatst.
Page 98 of 339

96Instrumenten en bedieningsorganenWaarschuwingslam‐
pen, meters en controlelampen
Instrumentengroep
Afhankelijk van de versie zijn er drie
instrumentengroepen verkrijgbaar:
● Baselevel
● Midlevel
● Uplevel
Instrumentengroep Uplevel kan
worden weergegeven als Sportmo‐
dus of Tourmodus.
Page 99 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen97Instrumentengroep Baselevel
Page 100 of 339

98Instrumenten en bedieningsorganenInstrumentengroep Midlevel