OPEL INSIGNIA 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: INSIGNIA, Model: OPEL INSIGNIA 2017Pages: 339, PDF Size: 9.24 MB
Page 81 of 339

Opbergen79Voor toegang tot het reservewiel of de
bandenreparatieset kan de vloeraf‐
dekplaat worden opgetild. Op zijn
plaats houden door de stang naast
het railsysteem links vast te pakken,
op te tillen en deze onder de dwars‐
veerpoot op de achterkant van de
vloerafdekplaat te plaatsen.
Laten zakken door de vloerafdekplaat
vast te houden en de stang naast de
rail te laten vastklikken. Laat de vloer‐ afdekplaat handmatig zakken door de
veerrol aan elke kant zoals boven‐
staand beschreven omlaag te druk‐
ken.
De vloerafdekplaat alleen onbelast
optillen en bevestigen.Sjorogen
De sjorogen dienen om voorwerpen
vast te zetten, bijv. met spanbanden
of een bagagenet.
FlexOrganizer De FlexOrganizer is een flexibel
systeem voor de indeling van de
bagageruimte.
Het systeem bestaat uit: ● adapters
● nettassen voor de zijwanden
● haken
● service-box
● spanbandenset
De onderdelen worden met adapters of haken in de geleiderails tegen
beide zijwanden gemonteerd.
Adapters in de rails monteren
Handgreep openklappen, adapters in
de bovenste en de onderste groef van de rail plaatsen en in de gewenste
positie brengen. Voor het blokkeren
van de adapter de handgreep dicht‐
klappen. Voor het verwijderen draait
u de handgreep omlaag en haalt u de
adapter uit de rail.
Page 82 of 339

80OpbergenVariabel afscheidingsnet
Steek de adapters in de gewenste
positie in de rails. Voeg beide stang‐
helften van het net samen.
U monteert het net door de stangen
enigszins samen te drukken en ze in
de juiste openingen in de adapters te
plaatsen.
Om het net te verwijderen drukt u de
stangen samen en verwijdert u ze uit
de adapters.
Nettas
Steek de adapters in de gewenste
positie in de rails. De nettas kan aan
de adapters worden bevestigd.
Haken in de rails monteren
Steek de haak in de gewenste positie eerst in de bovenste groef van de rail en duw deze daarna in de onderste
groef. Voor het verwijderen trekt u de
haak eerst uit de bovenste groef.
Page 83 of 339

Opbergen81Service-box
Monteer twee haken in de bovenste
rail. Steek de bovenste beugels van de box van bovenaf in de haken.
Of monteer beide haken aan de
onderste rail. Steek de onderste
beugels van de box van bovenaf in de
onderste haken.
Spanbandenset
Steek de adapters van de spanban‐
denset in een rail. De spanband mag niet gedraaid zitten.
De spanbandenset wordt geopend
met twee sluitingen.
U kunt de riem aantrekken.
Veiligheidsnet
U kunt twee verschillende veiligheids‐ netten achter de voorstoelen of
achterbank monteren.
Het is niet toegestaan om personen achter het veiligheidsnet te vervoe‐
ren.
Veiligheidsnet achter de
voorstoelen
Duw de hoofdsteunen van de achter‐zittingen omlaag en klap de rugleu‐
ningen 3 74 neer.
Page 84 of 339

82OpbergenVoorste montage-openingen in het
dakframe: steek de stang van het net
aan één kant erin, druk de stang
samen en steek de stang aan de
andere kant erin.
Steek de haken van de kleine riemen
in de Top-Tether-lussen aan de
achterkant van de neergeklapte
rugleuningen van de achterbank.
Steek de haken van de bredere
riemen in de vergrendelingsmecha‐
nismen van de rugleuningen van de
achterbank.
Cassette van veiligheidsnet
achter de achterbank
Trek het net uit de cassette en steek
de stang van het net aan één kant in de achterste montage-opening in het
dakframe. Druk de stang samen en
steek deze aan de andere kant erin.
Cassette verwijderen
Rol het veiligheidsnet op.
Verwijder de bagageruimte-afdek‐
king 3 76.
Ontgrendel de cassette door deze
iets naar achteren te draaien en naar boven toe uit de houders te nemen.
Cassette monteren
Verwijder de bagageruimte-
afdekking.
Page 85 of 339

Opbergen83
Steek de cassette in de houders aan
de linker- en rechterkant. Let op de
L (linkerkant) en R (rechterkant) op de
cassette als hulpmiddel bij de
montage.
Vergrendel de cassette door deze iets naar voren te draaien.
Veiligheidsnetten en
bagageruimte-afdekking
opbergen
U kunt de cassette van het achterste
veiligheidsnet samen met de hoeden‐ plank en het opgerolde veiligheidsnet
onder de laadvloer opbergen.U opent de laadvloer door aan de
hendel te trekken. Klap de vloer
omhoog en plaats deze achter de
achterbank.
Leg de hoedenplank in de holte met
de bovenkant naar beneden en met
de ontgrendelhefboom in de rand
rechtsvoor.
Gevarendriehoek 5-deurs hatchback/ 4-deurs sedan
Berg de gevarendriehoek op in de
ruimte achter de spanband aan de
rechterkant van de bagageruimte.
Page 86 of 339

84OpbergenSports Tourer, Country Tourer
Berg de gevarendriehoek op in de
ruimte achter de spanbanden aan de binnenkant van de achterklep.
Verbanddoos
5-deurs hatchback/ 4-deurs sedan
Berg de verbanddoos op achter het
gaasnet aan de linkerkant van de
bagageruimte.
Sports Tourer, Country Tourer
Berg de verbanddoos op in de ruimte
achter de spanband aan de binnen‐
kant van de achterklep.
Page 87 of 339

Opbergen85Dakdragersysteem
Dakdrager
Om veiligheidsredenen en ter vermij‐ ding van dakschade adviseren wij het voor uw auto goedgekeurde dakdra‐
gersysteem te gebruiken.
Gebruiksaanwijzing van het dakdra‐
gersysteem in acht nemen en dakdra‐
gersysteem verwijderen wanneer het
niet wordt gebruikt.
Dakdrager monteren
5-deurs hatchback/4-deurs sedan
Open alle portieren.
De bevestigingspunten zitten aan
weerskanten in de portieropeningen.
Maak de kap van elk bevestigings‐
punt los en zet de dakdrager vast met
de bijgeleverde bouten.
Sports Tourer, Country Tourer met
dakreling
Ter bevestiging van het dakdrager‐
systeem de montagepennen in de op
de afbeelding weergegeven openin‐
gen steken.
Beladingsinformatie
● Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken. D.w.z. dat de
rode merktekens dichtbij de
ontgrendelingshendel aan de
zijkant mogen niet meer zicht‐
baar mogen zijn. Bij stapelbare
voorwerpen de zwaarste voor‐
werpen onderop leggen.
● Voorwerpen met spanbanden aan de sjorogen vastzetten 3 79.
Page 88 of 339

86Opbergen●Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om glijden
tegen te gaan.
● Bij het vervoeren van voorwer‐ pen in de bagageruimte mogen
de rugleuningen van de achter‐
bank niet schuin naar voren
geklapt zijn.
● Bagage niet boven de rugleunin‐ gen laten uitsteken.
● Leg niets op de bagageruimte- afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven
op het instrumentenpaneel niet
af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐ ren. Geen losse voorwerpen in
het interieur leggen.
● Niet met een geopende achter‐ klep rijden.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje 3 292) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het leeggewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.
De toegestane daklast is 100 kg.
De dakbelasting is de som van het gewicht van het dakdrager‐
systeem en de lading.
Page 89 of 339

Instrumenten en bedieningsorganen87Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................88
Stuurwielverstelling ...................88
Stuurbedieningsknoppen ...........88
Verwarmd stuurwiel ...................88
Claxon ....................................... 89
Wis-/wasinstallatie voorruit ........89
Wis-/wasinstallatie achterruit .....91
Buitentemperatuur .....................92
Klok ........................................... 92
Elektrische aansluitingen ...........94
Asbakken ................................... 95
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................96
Instrumentengroep ....................96
Snelheidsmeter .......................102
Kilometerteller ......................... 102
Dagteller .................................. 102
Toerenteller ............................. 103
Brandstofmeter ........................103
Brandstofkeuzeschakelaar ......103
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 104
Service-display ........................ 104
Controlelampen .......................106Richtingaanwijzer ....................106
Gordelverklikker ......................106
Airbag en gordelspanners .......107
Airbag-deactivering .................107
Laadsysteem ........................... 107
Storingsindicatielamp ..............108
Rem- en koppelingssysteem ...108
Pedaal intrappen .....................108
Elektrische handrem ................108
Storing elektrische handrem ....109
Antiblokkeersysteem (ABS) .....109
Opschakelen ........................... 109
Variabele stuurbekrachtiging ...109
Afstand tot voorligger ..............109
Lane Departure Warning .........109
Ultrasoonparkeerhulp ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling uit ..............110
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..110
Traction Control-systeem uit ...110
Koelvloeistoftemperatuur .........110
Voorverwarming ......................110
Roetfilter .................................. 111
AdBlue ..................................... 111
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 111
Motoroliedruk ........................... 111
Te laag brandstofpeil ...............112
Startbeveiliging ........................112Autostop.................................. 112
Rijverlichting ............................ 112
Grootlicht ................................. 112
Grootlichtassistentie ................112
Adaptive Forward Lighting .......112
Mistlamp .................................. 112
Mistachterlicht ......................... 113
Cruise control .......................... 113
Adaptieve cruise control ..........113
Voorligger gedetecteerd ..........113
Snelheidsbegrenzer ................113
Verkeersbordherkenning .........113
Portier open ............................. 113
Informatiedisplays ......................114
Driver Information Center ........114
Colour-Info-Display ..................120
Regeleenheid smartphone ......122
Boordinformatie ......................... 123
Geluidssignalen .......................123
Batterijspanning .......................124
Persoonlijke instellingen ............125
Telematicaservice ......................128
OnStar ..................................... 128
Page 90 of 339

88Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Driver Information Center,
bepaalde bestuurdersondersteu‐
ningssystemen, het Infotainmentsys‐
teem en een aangesloten mobiele telefoon bedienen met de knoppen op het stuurwiel.
Driver Information Center 3 114.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 189.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.