OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: INSIGNIA BREAK, Model: OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5Pages: 313, PDF Size: 8.39 MB
Page 111 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen109Enkele van de weergegeven functies
zijn verschillend bij een rijdende of stilstaande auto en bepaalde functies
zijn alleen actief als met de auto wordt gereden.
Instrumentengroep Uplevel kan
worden weergegeven als Sportmo‐
dus of Tourmodus. Zie hieronder:
Menu Instellingen, displayonderwer‐
pen.
Menu's en functies selecteren
De menu's en functies kunnen
worden geselecteerd met de knoppen
rechts op het stuurwiel.
Druk op è om de hoofdmenupagina
te openen.
Selecteer een hoofdmenupagina met
ä of å.
Bevestig een hoofdmenupagina met
9 .
Druk na het selecteren van een
hoofdmenupagina op ä of å om
subpagina's te selecteren.
Druk op é om de volgende map van
de geselecteerde subpagina te
openen.
Druk op ä of å om functies te selec‐
teren of zo nodig een numerieke
waarde in te stellen.
Druk op 9 om een functie te selecte‐
ren en te bevestigen.
Na het selecteren van een hoofdme‐
nupagina blijft deze selectie opgesla‐ gen totdat er een andere hoofdmenu‐ pagina wordt geselecteerd. U veran‐
dert de subpagina's door op å of ä te
drukken.
Eventueel verschijnt er boord- en onderhoudsinformatie op het DriverInformation Center. Bevestig berich‐
ten door op 9 te drukken. Boordin‐
formatie 3 118.Informatiemenu Dagteller/
brandstof, ; of Info
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het menu Info.
Sommige zijn voor uw specifieke auto wellicht niet beschikbaar. Afhankelijk
van het display zijn sommige functies
weergegeven als symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op ä of
å om een pagina te selecteren:
● dagteller 1 of A gemiddeld brandstofverbruik 1 ofA
gemiddelde snelheid 1 of A
● dagteller 2 of B gemiddeld brandstofverbruik 2 ofB
gemiddelde snelheid 2 of B
● digitale snelheid
● actieradius brandstof
● actueel brandstofverbruik
● resterende levensduur olie
● bandenspanning
● timer
● verkeersbordherkenning
Page 112 of 313

110Instrumenten en bedieningsorganen● afstand tot voorligger
● lege pagina
Op het Baselevel-display worden de
pagina's Resterende levensduur van
de olie, Bandenspanning, Verkeers‐
bordherkenning en Afstand tot voor‐
ligger weergegeven in het menu
Voertuiginformatie; selecteer ?
door op MENU te drukken.
Dagteller 1/A of 2/B
De dagteller geeft de huidige afstand
vanaf een bepaalde reset weer.
Dagteller telt op tot een afstand van
9999 km en begint dan weer bij 0.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op
é te drukken en met 9 te bevestigen.
De informatie op de dagtellerpagina 1 en 2 kan apart worden teruggezet
voor dagteller, gemiddeld verbruik en gemiddelde snelheid terwijl het
desbetreffende display actief is.Gemiddeld brandstofverbruik 1/A of
2/B
Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en start
met een standaardwaarde.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op é te drukken en met 9 te bevestigen.
Gemiddelde snelheid 1/A of 2/B
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Zet deze op het Baselevel-display
terug door gedurende enkele secon‐
den op SET/CLR te drukken, op het
Midlevel- en Uplevel-display door op
é te drukken en met 9 te bevestigen.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige
snelheid.Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van het aanwezige tankpeil en het momen‐
tane verbruik berekend. Op het
display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display en controlelamp Y op de
brandstofmeter gaat branden.
Wanneer er onmiddellijk moet
worden bijgetankt, verschijnt er een waarschuwingsbericht dat op het
display blijft staan. Daarbij gaat
controlelampje Y op de brandstofme‐
ter knipperen 3 103.
Actueel brandstofverbruik Weergave van het actuele verbruik.
Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in % staat
voor de resterende levensduur van
de olie 3 97.
Page 113 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen111Bandenspanning
Controleert de bandenspanning van
alle banden onderweg 3 260.
Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor terugzetten op é en beves‐
tig Terugzetten.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 221.
Afstand tot voorligger
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 197. Als de adap‐
tieve cruisecontrol actief is, geeft
deze pagina in plaats daarvan de
ingestelde afstand tot voorligger
weer.
Lege pagina
Wanneer er geen DIC-gegevens
vereist zijn, kunt u een lege pagina
selecteren.Eco-informatiemenu, @
● Grootste verbruikers
● Zuinigheidstrend
● Eco-index
Op het Mid- en Uplevel-display
verschijnen de pagina's Grootste
verbruikers, Zuinigheidstrend en Eco-
index in het informatiemenu Dagtel‐
ler/brandstof; selecteer Info.
Grootverbruikers
Lijst met grootste momenteel inge‐
schakelde comfortgebruikers
verschijnt in aflopende volgorde. De
mogelijke brandstofbesparing wordt
aangegeven.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐
warming automatisch om de motor
zwaarder te belasten. In dat geval
wordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.Zuinig rijden
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
Eco-index
Het huidige brandstofverbruik wordt
weergegeven op een zuinigheids‐
schaal. Pas voor een zuinige rijstijl de
rijstijl zodanig aan dat de gevulde
segmenten binnen de Eco-zone blij‐
ven. Hoe meer segmenten er gevuld
zijn, hoe hoger het brandstofverbruik.
Page 114 of 313

112Instrumenten en bedieningsorganenTegelijkertijd wordt de gemiddelde
verbruikswaarde weergegeven.
Menu Audio
In het menu Audio kunt u naar muziek
zoeken, uit favorieten selecteren of
van audiobron wisselen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Telefoon In het menu Telefoon kunt u telefoon‐
gesprekken beheren en voeren, door contactpersonen scrollen of hands‐
free telefoneren.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Navigatie
In het menu Navigatie kunt u route‐
begeleiding inschakelen.
Zie handleiding bij het infotainment.
Menu Voertuiginformatie, ? of
Opties
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op ä of
å om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● eenheden
● displayonderwerpen
● infopagina's
● snelheidswaarschuwing
● draagvermogen band
● metertjes
● software-informatie
Eenheden
Druk op é terwijl de eenhedenpagina
wordt weergegeven. Selecteer
Engelse of metrische eenheden door
op 9 te drukken.
Displayonderwerpen
Druk tijdens het weergeven van
Displayonderwerpen op é. Selecteer
Sport- of Tourmodus door op 9 te
drukken. In de Sportmodus is er meer
boordinformatie, in de Tourmodus is
er meer media-informatie.Deze instelling is alleen beschikbaar
bij een Uplevel-display.
Infopagina's
Druk tijdens het weergeven van Info‐
pagina's op é. Er verschijnt een lijst
met alle opties in het menu Info.
Selecteer de functies die op de
pagina Info moeten worden weerge‐ geven door op 9 te drukken. Gese‐
lecteerde pagina's hebben een 9 in
een aankruisvakje. Niet zichtbare
functies hebben een leeg aankruis‐
vakje. Zie Menu Info bovenstaand.
Snelheidswaarschuwing
Op het snelheidswaarschuwingsdis‐
play kunt u een snelheid instellen die
u niet wilt overschrijden.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op é te drukken terwijl de
pagina wordt weergegeven. Druk op
ä of å om de waarde aan te passen.
Druk op 9 om de snelheid in te stel‐
len. Na het instellen van de snelheid
kan deze functie worden uitgescha‐
keld door tijdens het bekijken van
deze pagina op 9 te drukken. Als de
geselecteerde maximumsnelheid
Page 115 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen113wordt overschreden, verschijnt er een
pop-upwaarschuwing en klinkt er een geluidssignaal.
Band belasten
De categorie bandenspanning
volgens de huidige bandenspanning
kan worden geselecteerd 3 260.
Metertjes
Afhankelijk van de boorduitrusting
kunnen er helemaal links en rechts
van de snelheidsmeter metertjes
verschijnen. U kunt verschillende soorten metertjes configureren.Druk tijdens het weergeven van de
metertjes op é. Selecteer het meter‐
tje voor links of rechts door op é of
è te drukken. Kies voor elke kant het
type metertje door op å te drukken.
Bevestig met 9.
U kunt de volgende metertjes selec‐
teren:
● Batterijspanning
Geeft de accuspanning (V) weer. Met een draaiende motor kan de
spanning variëren tussen 12 V en 15,5 V. Bij een hoge elektrische
last is een tijdelijke spanning van
minder dan 12 V mogelijk.
● Olietemperatuur
Geeft olietemperatuur in graden
Celsius weer.
● Oliedruk
Geeft oliedruk in kPa weer.
● Motorvuldruk
Geeft vuldruk van de turbolader
in kPa weer.
Metertjes is alleen beschikbaar bij
Uplevel-display.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Info-Display
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord bij de instrumen‐
tengroep.
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een
● 7" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
of
● 8" Colour-Info-Display met
aanraakschermfunctionaliteit
Page 116 of 313

114Instrumenten en bedieningsorganenOp de Info-Displays kan het volgendeworden aangegeven:
● tijd 3 84
● buitentemperatuur 3 84
● datum 3 84
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleidingInfotainment
● instellingen klimaatregeling 3 147
● achteruitkijkcamera 3 217
● panoramazichtsysteem 3 215
● parkeerhulpinstructies 3 203
● kruisend verkeer achter 3 219
● Visualisatiemenu Flex Ride 3 179
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeemberichten
● persoonlijke instellingen 3 120
7 inch Colour-Info-Display Menu's en instellingen selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Raak met een vinger het gewenste
pictogram in het scherm aan.
Raak een pictogram aan om die func‐
tie te selecteren.
Raak 9 aan om naar het bovenlig‐
gende menu terug te keren.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Persoonlijke instellingen 3 120.
8 inch Colour-Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenningBediening met toetsen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Page 117 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen115Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Bediening met aanraakscherm
U schakelt het display in door op X te
drukken. Druk op ; om de thuispa‐
gina te selecteren.
Raak met een vinger het gewenste
displaypictogram van het menu aan
of selecteer met de vinger een func‐
tie.
Scrol met de vinger omhoog of
omlaag door een langere submenu‐
lijst.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze aan te raken.
Raak q op het display aan om een
menu af te sluiten zonder een instel‐
ling te wijzigen.
Druk op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving.
Persoonlijke instellingen 3 120.
Valetmodus
Sommige functies van het Driver
Information Center en het Info-
Display kunnen voor sommige
bestuurders beperkt zijn.
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor meer informatie.
Head-updisplay Op het head-updisplay (HUD)
verschijnt bestuurdersinformatie over
de instrumentengroep op de voorruit
aan bestuurderszijde.
De informatie verschijnt als een
geprojecteerd beeld vanuit een lens
in het instrumentenpaneel op de voorruit recht vooruit in het zicht van
de bestuurder. Het beeld verschijnt
gericht naar buiten naar de voorkant
van de auto toe.Afhankelijk van de uitrusting kan het
head-updisplay aangeven:
● algemene rij-informatie
● waarschuwingen van bestuur‐ dersondersteuningssystemen
● stand keuzehendel automatische
versnellingsbak
● aanduiding versnelling
● audio-/telefooninformatie
● informatie over geleide navigatie mits uitgerust met Infotainmentmet navigatie.
Er zitten drie knoppen boven de licht‐ schakelaar voor bedienen van het
head-updisplay.
Page 118 of 313

116Instrumenten en bedieningsorganenDisplayschermen
Op het head-updisplay kunt u
verschillende schermen selecteren
door op de toets / te drukken. Bij
elke druk verandert het display‐
scherm.
Scherm Snelheid
Geeft aan
● snelheidsmeter: digitale snel‐ heidsaanduiding
● verkeersborden: aanduiding van maximumsnelheden
Scherm Prestaties
Geeft aan
● snelheidsmeter: digitale snel‐ heidsaanduiding
● toerenteller: motortoerental in omwentelingen per minuut
● automatische versnellingsbak: stand keuzehendel
● handgeschakelde/automatische versnellingsbak: aanduiding
versnelling
● aanduiding autostop
Scherm Audio
Geeft aan
● snelheidsmeter: digitale snel‐ heidsaanduiding
● informatie over momenteel beluisterde audio
Scherm Navigatie
Geeft aan
● snelheidsmeter: digitale snel‐ heidsaanduiding
● informatie over geleide navigatieControlelampen actieve veiligheid
Op alle schermen verschijnen contro‐
lelampen van de volgende bestuur‐
dersondersteuningssystemen op de
bovenste regel van het display
● voorligger gedetecteerd A: voer‐
tuigherkenning
● lane keep assist a: status en
waarschuwing
● adaptieve cruise control Õ:
ingestelde snelheid en status
● voetganger vóór gedetecteerd 7:
voetgangersherkenning
Pop-upwaarschuwingen
De volgende lijst bevat maar enkele
van de mogelijke waarschuwingen.
Sommige zijn mogelijk niet beschik‐
baar voor uw specifieke auto, andere
kunnen afhankelijk van de boordcon‐
figuratie verschijnen.
Zo nodig verschijnen er waarschu‐
wingen op elke pagina
● voetgangersbeschermingswaar‐ schuwing
● frontaanrijdingswaarschuwing
Page 119 of 313

Instrumenten en bedieningsorganen117● waarschuwing op-/terugschake‐len
● inkomend gesprek
Waarschuwingen met een lagere
prioriteit kunnen worden teruggezet
door op G te drukken, waarschuwin‐
gen met een hoge prioriteit verschij‐
nen zo lang als het gevaar aanhoudt.
Bij systeemberichten of boordwaar‐
schuwingen is mogelijk onmiddellijke
actie vereist. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Stand van HUD-beeld aanpassen 1. De bestuurdersstoel verstellen.
2. Start de motor.
3. Knop indrukken of optillen . om
het beeld te centreren. Het kan
alleen omhoog en omlaag worden bijgesteld, niet zijwaarts.9 Waarschuwing
Als het HUD-scherm te helder is of
te hoog in uw gezichtsveld staat,
kan dit uw zicht belemmeren als
het buiten donker is. Houd het
HUD-scherm gedimd en laag in
uw gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het HUD-beeld zal ter compensatie
van de omgevingsverlichting automa‐
tisch dimmen en helderder worden.
Zo nodig kunt u de helderheid ook
handmatig aanpassen:
Til & op en houd vast om het display
helderder te maken. Druk omlaag en
houd vast om het display te dimmen.
Afhankelijk van de hoek en de stand
van het zonlicht licht het beeld moge‐ lijk even op.
Uitschakelen
Houd & omlaag om het head-updis‐
play uit te schakelen.
Taal
U stelt de voorkeurstaal in het menu Persoonlijke instellingen in 3 120.
Eenheden
U wijzigt de eenheden in het instellin‐ genmenu van het Driver Information
Center 3 105.
Verzorging van head-updisplay
Reinig zo nodig de binnenkant van de voorruit om deze te ontdoen van
eventueel vuil of laagjes waarvoor het
beeld van het head-updisplay moge‐
lijk minder scherp of helder wordt.
Reinig de lens van het head-updis‐
play op het instrumentenpaneel met
een zachte doek met daarop glasrei‐
niger. Wrijf de lens voorzichtig af en
droog deze.
Systeembeperkingen Het head-updisplay werkt mogelijk
niet goed wanneer:
● De lens op het instrumentenpa‐ neel wordt afgedekt door objec‐
ten of de voorruit en de lens niet
schoon zijn.
● Het display te veel gedimd of te helder is
Page 120 of 313

118Instrumenten en bedieningsorganen●Het beeld niet op de juiste hoogte
afgesteld is.
● De bestuurder een zonnebril met
gepolariseerde glazen draagt.
Neem als het beeld van het head-
updisplay om andere redenen niet
juist is contact op met een werkplaats.
De voorruit is onderdeel van het
head-updisplaysysteem. Vervanging
van voorruit 3 35.Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC); in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk in het Baselevel-display op
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel om een bericht te bevestigen.
Druk op het Midlevel- en Uplevel-
display op 9 om een bericht te beves‐
tigen.
Boord- en onderhoudsinformatie
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.