OPEL MOVANO_B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015.5Pages: 223, PDF Size: 5.16 MB
Page 31 of 223
Sleutels, portieren en ruiten29
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90º gehouden.
Om de portieren 180º of verder te openen, de deurvangers van de pal‐
len op de pottierlijsten halen en de
portieren tot de gewenste stand ope‐
nen.
Als de deuren tot 270º worden ge‐ opend, worden ze door magneten in
de zijkant van de carrosserie geheel
open gehouden.
9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Bij het sluiten van de portieren beves‐ tigt u elke portiervanger op de pal op
het portierlijst.
De achterportieren kunnen aan de
binnenzijde worden vergrendeld met
de binnenste vergrendelingstoets.
Eerst linkerdeur, dan rechterdeur slui‐
ten.
Page 32 of 223
30Sleutels, portieren en ruitenAntidiefstalbeveiligingVergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
De portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐
geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Activering
Tweemaal op toets e drukken.
Alarmknipperlichten knipperen
vijf keer ter bevestiging.
Deactivering
Ontgrendel de portieren met de toets c op de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het anti-diefstalalarmsysteem wordt
samen met de centrale vergrendeling
bediend.
Het bewaakt:
■ Portieren, achterklep, motorkap
■ Passagiersruimte
■ Achterklep
■ Ontsteking
■ Onderbreking van voeding alarmsi‐
rene
Activering
Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.
Page 33 of 223
Sleutels, portieren en ruiten31
Toets e indrukken om het diefstala‐
larmsysteem in te schakelen. De
alarmknipperlichten knipperen twee‐
maal ter bevestiging van de inscha‐
keling.
Als de alarmknipperlichten bij inscha‐ keling van het diefstalalarmsysteem
niet knipperen, zit een van de deuren
of de motorkap niet goed dicht.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Deactivering Bij het ontgrendelen van de auto of
het inschakelen van het contact wordt het diefstalalarmsysteem uitgescha‐
keld. De alarmknipperlichten knippe‐ ren eenmaal ter bevestiging van de
uitschakeling.
Let op
Indien het alarm is afgegaan, zal de alarmsirene niet uitschakelen als de
auto wordt ontgrendeld. Om de si‐
rene uit te schakelen, moet u hetcontact inschakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen niet bij uitscha‐ keling, indien het alarm is afgegaan.
Inschakelen zonder bewaking van passagiersruimte
Schakel de bewaking van de passa‐ giersruimte uit als er mensen of die‐
ren in de auto verblijven of als de ti‐
mer of de afstandsbediening is inge‐
steld voor het inschakelen van de
hulpverwarming 3 108.Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ toets e ingedrukt houden, of
■ contact tweemaal snel in- en uit‐ schakelen en dan de portieren slui‐
ten en het diefstalalarmsysteem ac‐
tiveren.
Ter bevestiging zal er een geluidssig‐
naal klinken.
Deze status blijft gehandhaafd tot de
deuren worden ontgrendeld.
AlarmWanneer het alarm afgaat klinkt de
noodstroomsirene met zijn eigen bat‐
terij en knipperen de alarmknipper‐
lichten. Het aantal alarmsignalen en
de duur ervan zijn wettelijk vastge‐
legd.
Indien de accu van de auto wordt los‐
gekoppeld of de stroomvoorziening
wordt onderbroken, zal de alarmsi‐ rene afgaan. Daarom vóór het los‐
koppelen van de voertuigaccu het
diefstalalarmsysteem uitschakelen.
Om een alarmsirene uit te zetten (in‐
dien geactiveerd) en hiertoe het dief‐
stalalarmsysteem uit te schakelen, de voertuigaccu opnieuw aansluiten en
Page 34 of 223
32Sleutels, portieren en ruiten
de auto ontgrendelen met toets c op
de handzender (of het contact inscha‐
kelen).
Startbeveiliging
Het systeem is onderdeel van de con‐ tactschakelaar en het controleert of
de auto met de gebruikte sleutel mag
worden gestart.
De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd na het verwijderen van
de sleutel uit het contactslot, of wan‐
neer de motor wordt afgezet zonder
de sleutel uit het contactslot te verwij‐ deren.
Als de motor niet kan worden gestart,
contact uitschakelen en sleutel eruit
trekken, ongeveer 2 seconden wach‐
ten en opnieuw proberen te starten.
Als dat niet lukt, kunt u proberen om
de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom steeds na het verlaten van de autode portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 21, 3 30.Buitenspiegels
Bolle vorm
De bolle buitenspiegel bevat een as‐
ferisch gebied en verkleint de dode
hoek. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in
te schatten.
Handmatig verstellen
Spiegels instellen door deze in de ge‐ wenste richting te draaien.
Page 35 of 223
Sleutels, portieren en ruiten33
De onderste spiegels zijn niet te ver‐
stellen.
Elektrische verstelling
De betreffende buitenspiegel selecte‐
ren door de knop naar links of rechts
te schakelen en vervolgens de knop
te verdraaien om de spiegel af te stel‐ len.
Als de knop in de middelste stand
staat, is er geen spiegel geselec‐
teerd.
De onderste spiegels zijn niet te ver‐
stellen.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Parkeerstand U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de be‐
huizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.
Verwarmde spiegels
Wordt bediend door knop Ü op een
van beide systemen in te drukken.
LED brandt tijdens de werking in de
knop.
Page 36 of 223
34Sleutels, portieren en ruiten
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 101.
Elektronisch klimaatregelsysteem 3 103.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing gebruiken.
Groothoekspiegel
Afhankelijk van het model is een grote
bolle spiegel in de zonneklep van de
voorpassagier opgenomen om het
zicht te vergroten en dode hoeken te
verkleinen.
Page 37 of 223
Sleutels, portieren en ruiten35Ruiten
Voorruit
Voorruitstickers Plak geen stickers, bijv. tolvignetteno.i.d., rondom de binnenspiegel op de
voorruit. Anders kan de detectiezone
van de sensor in de spiegelbehuizing
worden beperkt.
Handbediende ruitenDe portierruiten kunnen met de hand‐
slingers worden geopend of gesloten.
Elektrisch bediende ruiten9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Druk de schakelaar van de betref‐
fende ruit in om de ruit te openen of
trek aan de schakelaar om de ruit te
sluiten.
Bij modellen met automatische func‐
tie voor het openen van de bestuur‐
dersportierruit; ruit stoppen door tij‐
dens het openen de schakelaar nog‐
maals te bedienen.
Bij een stroeve werking door ijsvor‐
ming e.d. meermaals aan de schake‐ laar trekken totdat de ruit in stappen
is gesloten.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐
maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.
Page 38 of 223
36Sleutels, portieren en ruitenAchterste zijruitenSchuiframen zijkant
Druk op de grendel en schuif de ruit
om te openen. Zorg ervoor dat de
grendel bij het sluiten vastzit.
Druk op de grendel en schuif de ruit
om te openen. Zorg ervoor dat de
grendel bij het sluiten vastzit.
Zijruiten openen
Aan hendel trekken om ruit te ope‐
nen.
Page 39 of 223
Sleutels, portieren en ruiten37
Nooduitgang
Om een nooduitgang uit de auto te
maken, moet u hamer 1 gebruiken om
het glas te breken 2.
Achterruitverwarming
Wordt bediend door knop Ü op een
van beide systemen in te drukken.
LED brandt tijdens de werking in de
knop.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd au‐
tomatisch uitgeschakeld.
Klimaatregelsysteem 3 101.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 103.
Zonnekleppen Om verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.
Afdekkingen van eventueel in de zon‐
nekleppen aanwezige make-
upspiegels tijdens het rijden gesloten
houden.
Page 40 of 223
38Sleutels, portieren en ruiten
De zonnekleppen zijn tevens uitge‐
rust met een houder voor parkeerbe‐
wijzen enz.
Groothoekspiegel 3 34.Dak
Panoramadak
Nooduitgang
In geval van nood kan het glas gebro‐ ken worden. Gebruik de hamer om
het glaspaneel te breken 3 36.