OPEL MOVANO_B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015.5Pages: 223, PDF Size: 5.16 MB
Page 41 of 223
Stoelen, veiligheidssystemen39Stoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 39
Voorstoelen .................................. 40
Achterbank ................................... 45 Veiligheidsgordels .......................47
Airbagsysteem ............................. 50
Kinderveiligheidssystemen ..........56Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Hoogteverstelling
Trek omhoog om de hoofdsteun ho‐
ger te plaatsen of druk de pal in en zet
de hoofdsteun lager. Zorg ervoor dat
de hoofdsteun vastklikt.
Let op
Alleen goedgekeurde accessoires
aan de hoofdsteun van de passa‐ giersstoel voorin bevestigen. Monte‐
ren als de stoel niet in gebruik is.
Page 42 of 223
40Stoelen, veiligheidssystemen
Demonteren
Druk beide pallen in, trek de hoofd‐
steun omhoog en verwijder deze.
Hoofdsteunen veilig opbergen in de
laadruimte. Bij verwijderde hoofd‐ steunen niemand op de desbetref‐
fende zitplaatsen vervoeren.
Voorstoelen
Stoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Uw zitvlak zo dicht mogelijk naar de
rugleuning schuiven. De afstand tot
de pedalen zo instellen dat uw be‐
nen bij het intrappen van de peda‐
len licht gebogen zijn. De passa‐ giersstoel voorin zover mogelijk
naar achteren schuiven.
■ Uw schouders zo dicht mogelijk naar de rugleuning schuiven. De
hoek van de rugleuning zo instellen dat u het stuurwiel met licht gebo‐
gen armen kunt vastpakken. Bij het
verdraaien van het stuurwiel con‐
tact blijven houden tussen schou‐
ders en rugleuning. De rugleuning
mag niet te ver achteroverhellen.
De aanbevolen hellingshoek be‐
draagt maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 73.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen. Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreedte ruimte
zitten. De dijen moeten licht op de
zitting rusten, zonder druk uit te oe‐ fenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 39.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 48.
■ Lendensteun zodanig afstellen dat deze de natuurlijke vorm van de
ruggengraat ondersteunen 3 41.
Page 43 of 223
Stoelen, veiligheidssystemen41Stoelverstelling9Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Geveerde stoel instellen
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Page 44 of 223
42Stoelen, veiligheidssystemen
Rugleuning geveerde stoel
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaagHoogte geveerde stoel
Trek de voorste ontgrendelhendel
omhoog om de hoogte van het voor‐
ste deel van de stoel in te stellen.
Trek de achterste ontgrendelhendelomhoog om de hoogte van het ach‐
terste deel van de stoel in te stellen.
Page 45 of 223
Stoelen, veiligheidssystemen43
Lendensteun
Lendesteun naar wens afstellen.
Draai voor meer of voor minder steun aan de draaiknop en oefen daarbij
geen druk op de rugsteun uit.
Lendensteun geveerde stoel
Lendesteun naar wens afstellen.
Bedien de handpomp een aantal
maal (aan onderzijde van de stoel‐
constructie) om de stevigheid te ver‐
hogen.
Druk de aflaatknop in (aan voorzijde
van de stoelconstructie) om de ste‐
vigheid te verlagen.
Gevoeligheid geveerde stoel
Draai aan de knop om de gevoelig‐
heid van de geveerde stoel af te stel‐
len.
Naar rechts
draaien=StuggerNaar links
draaien=Minder stug
Page 46 of 223
44Stoelen, veiligheidssystemenArmsteun
Zo nodig kan de armsteun worden op‐
geklapt.
Verwarming
Op de knop ß voor de respectieve‐
lijke stoel drukken. Voor uitschakeling
dezelfde knop ß nogmaals indruk‐
ken.
De stoelverwarming wordt met een
thermostaat geregeld en schakelt au‐ tomatisch uit wanneer de stoeltempe‐ ratuur hoog genoeg is.
De controlelamp in de knop licht op,
wanneer het systeem ingeschakeld
is, niet alleen tijdens het verwarmen.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐ stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor.
Page 47 of 223
Stoelen, veiligheidssystemen45Achterbank
Zitplaatsen achterin Achterinstap
Om de achterinstap te vergemakke‐
lijken, trekt u aan de ontgrendelhen‐
del en klapt u de rugleuning voorover.
9 Waarschuwing
Ervoor zorgen dat de rugleuning
weer in de juiste stand terugkomt en dat de gordelsluitingen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel aanbrengen
3 48.
Verwijderbare achterbank
Demonteren
Bij sommige modellen kan de laad‐
ruimte vergroot worden door de ach‐
terbank te verwijderen.
■ Hef hendel 1 aan beide kanten van
de stoel omhoog; pennen 2 ver‐
schijnen ter aanduiding dat de stoel
ontgrendeld is.
■ Verplaats de stoel naar achter om hem los te maken van de anker‐
punten op de vloer.
■ Til de stoel op om hem te verwijde‐
ren.9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te de‐
monteren.
Monteren
Voorzichtig
De zitplaatsen achterin kunnen
niet onderling worden verwisseld
en moeten terug op hun oorspron‐ kelijke plaats worden gezet.
Page 48 of 223
46Stoelen, veiligheidssystemen
Plaats de stoelgeleiders direct achter
de voorste ankerpunten op de vloer
en schuif de stoel voorwaarts om hem
te vergrendelen.
De stoel vergrendelt automatisch en
de pennen 3 zijn niet langer zichtbaar,
om aan te geven dat de stoel is ver‐
grendeld.Voorzichtig
Bij het monteren ervoor zorgen dat de stoelen goed op de veranke‐
ringspunten vastzitten en dat de
pallen volledig ingrijpen.
Bus
Demonteren
Draai de hendels met het gereed‐
schap uit de gereedschapsset in het
handschoenenkastje om de stoel te
ontgrendelen.1. Maak de bevestiging aan de bui‐ tenkant los.
2. Maak de bevestiging aan de bin‐ nenkant los.
3. Til de stoel aan de buitenkant om‐
hoog en breng de stoel naar het
midden van de auto.
9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te de‐
monteren.
Page 49 of 223
Stoelen, veiligheidssystemen47
Monteren1. Plaats de stoel boven de anker‐ punten.
2. Laat de stoel zakken tot hij vast‐ klikt.
3. Controleer of de stoel goed op zijn
plaats is vergrendeld.Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd, om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 56.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Page 50 of 223
48Stoelen, veiligheidssystemen
Gordelverklikker
De voorstoelen zijn uitgerust met een gordelverklikker, aangegeven door
de controlelamp X in de dakconsole
3 82, 3 84.
Gordelkrachtbegrenzers De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Onjuist handelen (bijv. het verwij‐
deren of aanbrengen van gordels) kan de gordelspanners in werking
stellen.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 84.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐ delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Bevestig of monteer geen accessoi‐ res of andere voorwerpen die de
werking van de gordelspanners kun‐
nen verstoren. Geen aanpassingen
aan onderdelen van de gordelspan‐
ners aanbrengen, anders vervalt de typegoedkeuring van de auto.
Driepuntsgordel
BevestigingGordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.