OPEL MOVANO_B 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2015.5Pages: 223, PDF Size: 5.16 MB
Page 11 of 223
Kort en bondig9
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
Buitenspiegels 3 32.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 32, elektri‐
sche verstelling 3 33, inklapbare
buitenspiegels 3 33, verwarmde
buitenspiegels 3 33.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbags 3 50, Contactslotstanden
3 116.
Page 12 of 223
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 223
Kort en bondig11
1Vaste ventilatieopeningen ..113
2 Instellen koplampreikwijdte ..95
Park pilot met
ultrasoonsensoren ..............136
Traction Control-systeem ....130
Elektronisch stabiliteits‐
programma (ESP) ..............131
3 Zijdelingse luchtroosters ....112
4 Lichtschakelaar ....................94
Richtingaanwijzers ...............96
Grootlicht en dimlicht,
lichtsignaal ........................... 95
Zijmarkeringslichten ..............94
Automatisch dimlicht ............94
Omgevingsverlichting ......... 100
Mistlampen ........................... 97
Mistachterlicht ......................97
5 Instrumenten ........................ 78
Versnellingsbakdisplay .........81
Driver Information Center ...... 896 Claxon .................................. 74
Bestuurdersairbag ...............53
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ................................ 73
Cruisecontrol ......................133
8 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ..................74
Boordcomputer .....................91
9 Munthouder .......................... 64
10 Stekkerdoos ......................... 76
11 Middelste luchtroosters ......112
12 Opbergvak ............................ 64
13 Passagiersairbag ..................53
Opbergvak ........................... 64
14 Handschoenenkastje ...........65
15 Bekerhouders ....................... 65
16 Klimaatregelsysteem .......... 101
17 Aansteker ............................. 77
Stekkerdoos ......................... 7618Schakelhefboom,
handgeschakelde
versnellingsbak ...................123
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................124
19 Cruise control en snel‐
heidsbegrenzer ..................133
Geautomatiseerde
versnellingsbak,
winter- en beladingsmodus . 126
Stationair-toerentalregeling . 117
Stop/Start-systeem .............117
20 Contactslot met stuurslot ...116
21 Stuurkolomknoppen .............74
22 Stuurwiel instellen ................73
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 147
24 Hulpverwarming ..................108
25 Opbergvak ........................... 64
Zekeringenkast ..................164
Page 14 of 223
12Kort en bondigRijverlichting
Buitenste lichtschakelaar draaien:
7=Uit0=Zijmarkeringslichten9 P=Dimlicht of grootlichtAUTO=Automatische verlichting:
Koplampen worden auto‐
matisch in- en uitgescha‐
keld.
Verlichting 3 94, automatische ver‐
lichting 3 94, waarschuwingsappa‐
raat koplampen 3 91, adaptief rij‐
licht (AFL) 3 96.
Mistlampen en mistachterlicht
Binnenste lichtschakelaar draaien:
>=Mistlampenr=Mistachterlicht
Mistlampen en mistachterlicht 3 97,
3 97.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlicht
Hendel naar u toe trekken.
Grootlicht 3 95, lichtsignaal 3 95.
Page 15 of 223
Kort en bondig13
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 96.
Alarmknipperlichten
Bediening met toets ¨.
Alarmknipperlichten 3 96.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 223
14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissers0=uitP=intervalschakeling of automa‐
tisch wissen met regensensor1=langzaam2=snel
Voorruitwisser 3 74, wisserblad
vervangen 3 153.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
kort trekken=wisser maakt één
slag en er wordt
sproeiervloeistof
tegen de voorruit
gespotenlang trekken=wisser maakt en‐
kele slagen en er
wordt sproeier‐
vloeistof tegen de
voorruit gespoten
Voorruitsproeiers 3 74, sproeier‐
vloeistof 3 150.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü -toets indrukken om verwarming in
te schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 37.
Verwarmbare buitenspiegels
Met de toets Ü schakelt u ook de ver‐
warmbare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegels 3 33.
Page 17 of 223
Kort en bondig15
Ruiten ontwasemen enontdooien
Klimaatregelsysteem
■ Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐ ten.
■ Luchtverdeelschakelaar op V zet‐
ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Schakelaar koeling AC AAN.
■ Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
Klimaatregelsysteem 3 101.Elektronische klimaatregeling (ECC)
Toets V indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling wor‐
den automatisch ingesteld, de aanja‐
ger draait met een hoge snelheid.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 103.
Page 18 of 223
16Kort en bondigVersnellingsbakHandgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand na het in‐
trappen van het koppelingspedaal de ring op de keuzehendel omhoog trek‐
ken en de versnelling inschakelen.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens nog‐
maals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 123.
Geautomatiseerde
versnellingsbakN=Neutrale stando=Rijstand+=Hogere versnelling-=Lagere versnellingA/M=Wisselen tussen automati‐
sche en handgeschakelde
modusR=achteruitversnelling. Uitslui‐
tend inschakelen als de auto
stilstaat.
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 124.
Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ■ Bandenspanning en -staat 3 167,
3 210.
■ Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 147.
■ Ruiten, spiegels, buitenverlichting en kentekenplaat: vrij van vuil,
sneeuw of ijs en gebruiksklaar.
■ Juiste positie van spiegels, stoelen en veiligheidsgordels 3 33,
3 40, 3 48.
■ Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige rem‐
men.
Page 19 of 223
Kort en bondig17
Motor starten
■ sleutel naar stand A draaien
■ verdraai het stuurwiel een beetje, zodat het stuurslot vrijkomt
■ trap de koppeling en rem in
■ trap het gaspedaal niet in
■ sleutel naar stand M draaien om
voor te verwarmen en wachten tot‐
dat controlelampje ! in het Driver
Information Center dooft
■ sleutel kort naar stand D draaien en
loslaten
Motor starten 3 116.
Stop/Start-systeem
Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er bepaalde voorwaarden zijn ver‐ vuld, activeer dan een Autostop zoals
hieronder beschreven:
■ Het koppelingspedaal intrappen
■ zet de keuzehendel in N
■ laat het koppelingspedaal los
Als controlelamp Ï op de instrumen‐
tengroep groen brandt, duidt dit op
een Autostop.
Om de motor te herstarten, moet u het koppelingspedaal opnieuw bedienen.
Stop-startsysteem 3 117.
Parkeren9 Waarschuwing
■Parkeer de auto niet op een licht
ontvlambaar oppervlak. Door de
hoge temperatuur van het uit‐
laatsysteem kan het oppervlak
ontbranden.
■ Handrem altijd zonder indruk‐ ken van de ontgrendelingsknop
stevig aantrekken. Op een aflo‐
pende of oplopende helling zo
stevig mogelijk. Trap tegelijker‐
tijd de rem in om de bedienings‐ kracht te verminderen.
■ Zet de motor af.
■ Schakel de eerste versnelling in
als de auto op een effen onder‐
grond of een oplopende helling.
Op een oplopende helling bo‐
vendien de voorwielen van de
stoeprand wegdraaien.
Schakel de achteruitversnelling
in als de auto op een aflopende
helling staat. Bovendien de
Page 20 of 223
18Kort en bondigvoorwielen naar de stoeprandtoedraaien.
■ De contactsleutel verwijderen. Stuurwiel verdraaien totdat het
stuurslot merkbaar vergrendelt.
■ Sluit de ruiten.
■ Vergrendel de auto met de toets e
op de handzender 3 21.
■ Activeer het alarmsysteem 3 30.
■ Koelventilatoren kunnen ook na het
afzetten van de motor in werking
treden 3 146.
■ Na een rit waarbij met hoge motor‐ toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Sleutels, sloten 3 19, auto een lan‐
gere tijd stilzetten 3 145.