OPEL MOVANO_B 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017.5, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2017.5Pages: 267, PDF Size: 6.21 MB
Page 221 of 267

Verzorging van de auto219Starthulpaansluiting
Bij een ontladen accu kan de auto metde starthulpaansluiting worden
gestart zonder dat er toegang tot de
accu in de auto nodig is.
De starthulpaansluiting bevindt zich in de motorruimte en is herkenbaar
aan het teken " <" op de rode isola‐
tiekap. Til de rode isolatiekap op om
toegang tot de starthulpaansluiting te krijgen.
Klik de rode isolatiekap na gebruik te
allen tijde weer goed vast.
Starthulpprocedure
Afhankelijk van het model kan de
starthulpaansluiting zich aan de
linker- of rechterkant van de motor‐
ruimte bevinden.
Aansluitvolgorde van de kabels:
1. Rode kabel op de pluspool (1) van
de hulpstartaccu aansluiten.
2. Het andere uiteinde van de rode kabel op de starthulpaansluiting
(2) van de auto met de ontladen
accu aansluiten.
3. Zwarte kabel op de minpool (3) van de hulpstartaccu aansluiten.
4. Het andere uiteinde van de zwarte
kabel op de massa (4) van de auto
aansluiten, bijv. op het motorblok
of op een bout van de motorop‐
hanging. Zover mogelijk van de
ontladen accu aansluiten; mini‐
maal 60 cm.
Page 222 of 267

220Verzorging van de autoDe kabels zo leggen dat ze niet door
de draaiende delen in de motorruimte geraakt kunnen worden.
Om de motor te starten: 1. Motor van de auto starten waar‐ mee starthulp wordt verleend.
2. Na vijf minuten de andere motor starten. Startpogingen niet langer
dan 15 seconden laten duren met
tussenpozen van één minuut.
3. Beide motoren met aangesloten kabels ca. drie minuten stationair
laten draaien.
4. Elektrische verbruikers (bijv. koplampen, achterruitverwar‐
ming) van de stroom ontvan‐
gende auto inschakelen.
5. Bovenstaande procedure bij het verwijderen van de kabels in de
omgekeerde volgorde volgen.Trekken
Auto slepen Het sleepoog en de wielsleutel zijn
opgeborgen bij het boordgereed‐
schap 3 203.
Afdekking met geschikt gereedschap
losmaken en verwijderen.
Sleepoog rechtsom in het voorste
sleeppunt schroeven en het met de
wielsleutel geheel vastdraaien.
Sleepkabel – beter is een sleep‐
stang – aan het sleepoog bevestigen, nooit aan de bumper of voorwielop‐
hanging.
Voorzichtig
Sleep de auto niet vanaf de
achterkant. Het sleepoog vooraan mag alleen worden gebruikt om teslepen. Het is niet geschikt om een
voertuig te bergen.
Contact inschakelen zodat de
remlichten, claxon en voorruitwissers
kunnen werken en het stuurwiel een
klein beetje draaien om het stuurslot
te ontgrendelen.
Schakel het luchtveringssysteem uit
3 142.
Versnellingsbak in neutrale stand.
Page 223 of 267

Verzorging van de auto221Voorzichtig
Auto's met geautomatiseerde
versnellingsbak: Als Neutraal niet
kan worden geselecteerd, de auto alleen trekken met de aandrijfwie‐
len van de grond.
De auto moet altijd worden
gesleept met het contact uitge‐
schakeld.
Geautomatiseerde versnellings‐
bak 3 153.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem 3 118 inschake‐
len en ruiten sluiten, zodat geen
uitlaatgassen van de slepende auto
kunnen binnendringen.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Het sleepoog na het slepen
losschroeven en de kap weer
aanbrengen.
Andere auto slepen
Sleepkabel – beter is een sleep‐
stang – aan het achterste sleepoog
bevestigen, nooit aan de achteras of
achterwielophanging.
Voorzichtig
Het sleepoog achteraan mag
alleen worden gebruikt om te
slepen. Het is niet geschikt om een voertuig te bergen.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Page 224 of 267

222Verzorging van de autoVerzorging van uiterlijkVerzorging exterieur
Sloten
De sloten zijn af fabriek gesmeerd
met een hoogwaardig slotcilindervet. Ontdooimiddelen alleen in dringendegevallen gebruiken, omdat ze ontvet‐
tend werken en de werking van de sloten belemmeren. Laat de sloten na gebruik van ontdooimiddelen
opnieuw smeren door een werk‐
plaats.
WassenHet lakwerk van de auto staat bloot
aan invloeden van buitenaf. De auto
daarom regelmatig wassen en met
was conserveren. Bij het bezoek aan
automatische autowasstraten een
programma met een wasbehandeling
selecteren. Beperkingen voor carros‐
serieonderdelen met hoogglans- of
matte lak of sierstrippen, zie "Polijs‐
ten en in de was zetten".Vogeluitwerpselen, dode insecten, boomhars en stuifmeel e.d. onmid‐
dellijk verwijderen. Hierin zitten
agressieve bestanddelen bevatten
die lakschade kunnen veroorzaken.
Bij een bezoek aan een autowas‐
straat de aanwijzingen van de uitba‐ ter opvolgen. De voorruitwissers
moeten uitgeschakeld zijn en de
buitenspiegels moeten ingeklapt zijn.
Antenne en accessoires op de buiten‐ kant van de auto zoals een dakdragerverwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten dat
ook de binnenkant van de wielkasten
grondig schoongespoten wordt.
Randen en naden van geopende
deuren, achterklep en motorkap en de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Reinig de glanzende metalen sierlijs‐
ten met een voor aluminium
geschikte reinigingsoplossing om
schade te voorkomen.Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigingsmid‐
del met een pH-waarde van
vier tot negen.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.
Alle scharnieren in een werkplaats
laten smeren.
De motorruimte niet met een stoom-
of hogedrukreiniger schoonmaken.
Daarna de auto grondig afspoelen en afzemen. Zeemlap vaak uitspoelen.
Voor de carrosserie en de ruiten
verschillende zeemlappen gebruiken:
wasresten op de ruiten belemmeren het zicht.
Teervlekken niet met harde voorwer‐
pen verwijderen. Op gelakte opper‐
vlakken een spray voor het verwijde‐
ren van teervlekken gebruiken.
Page 225 of 267

Verzorging van de auto223BuitenverlichtingDe afdekkingen van de koplampen en de andere verlichting zijn gemaakt
van kunststof. Geen schurende,
bijtende of agressieve middelen of
ijskrabbers gebruiken en ze niet
droog reinigen.
Polijsten en in de was zetten Auto regelmatig in de was zetten
(uiterlijk wanneer het water niet meer
"parelt"). Anders droogt het lakwerk
uit.
Polijsten is alleen nodig als de laklaag
mat geworden is of aanslag vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de was
zetten overbodig is.
Ongelakte kunststof carrosseriedelen mogen niet met autowas of polijstmid‐
delen worden behandeld.
Matgelakte carrosserieonderdelen of
sierstrippen mogen niet worden
gepolijst, om glanzen te voorkomen.
Gebruik als de auto is uitgerust met
deze onderdelen in wasstraten geen
programma's met hete was.Matgelakte carrosserieonderdelen,
bijv. kap spiegelbehuizing, mogen
niet worden gepolijst. Anders zouden deze onderdelen gaan glanzen of zoude kleur vervangen.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en
insectenverwijderaar gebruiken.
Wrijf bij het reinigen van de achterruit van de binnenkant altijd parallel aan
het verwarmingselement om schade
te voorkomen.
Om handmatig ijs te verwijderen, een ijskrabber met een scherpe rand
gebruiken. IJskrabber stevig tegen de ruit drukken, zodat er geen vuil onderde krabber kan komen en er geen
krassen op de ruit worden gemaakt.
Verwijder achtergebleven vuil van
wisserbladen die strepen op de ruit
veroorzaken, met een zachte doek en
ruitenreiniger. Zorg dat u ook achter‐
gebleven was, insecten en dergelijke
van de ruit verwijdert.Velgen en banden
Niet schoonmaken met hogedrukrei‐
nigers.
Velgen met een pH-neutrale velgen‐
reiniger reinigen.
Velgen zijn gelakt en kunnen met dezelfde middelen worden behandeld
als de carrosserie.
Lakschade Geringe lakschade voordat er roest‐vorming optreedt met een lakstift
herstellen. Grotere lakschade of
roestvorming door een werkplaats
laten herstellen.
Onderstel
Sommige delen van de bodemplaat zijn voorzien van een beschermende
pvc-laag, terwijl er op andere delen
een duurzame beschermende
waslaag is aangebracht.
De bodemplaat na het schoonspuiten controleren en zo nodig een nieuwe
waslaag laten aanbrengen.
Page 226 of 267

224Verzorging van de autoBitumineuze/rubber materialen
kunnen de pvc-laag aantasten. Werk‐ zaamheden aan de bodemplaat door
een werkplaats laten uitvoeren.
De bodemplaat vóór en ná de winter
schoonspuiten en daarna de
beschermende waslaag laten contro‐ leren.
Trekhaak Kogelstang niet met een stoom- ofhogedrukreiniger reinigen.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding
Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig lederen bekleding met zuiver
water en een zachte doek. Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als
de bekleding erg vuil is.
De instrumentengroep en de displays alleen met een vochtige doek reini‐
gen. Gebruik zo nodig water en milde
zeep.Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met
een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Page 227 of 267

Service en onderhoud225Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................225
Service-informatie ...................225
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............227
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................227Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Voor het gedetailleerde, bijgewerkte
onderhoudsschema voor de auto
verwijzen wij u naar de werkplaats.
Servicedisplay 3 93.
Motoraanduiding 3 231.
Europese service-intervallen -
uitgezonderd Bus
Onderhoud van uw auto is nodig om de 40.000 km of na twee jaar, afhan‐kelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.Europese service-intervallen -
alleen Bus
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 30.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het
service-display.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:
Andorra, België, Denemarken, Duits‐
land, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Hongarije, Ierland,
IJsland, Italië, Kroatië, Letland, Liech‐
tenstein, Litouwen, Luxemburg,
Nederland, Noorwegen, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije,
Spanje, Tsjechische Republiek,
Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwit‐
serland.
Servicedisplay 3 93.
Internationale service-intervallen Israël:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 40.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Page 228 of 267

226Service en onderhoudAlbanië, Bosnië-Herzegovina,
Kosovo, Macedonië, Montenegro,
Servië:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 30.000 km of na twee jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Roemenië, Bulgarije, Moldavië,
Cyprus:
Onderhoud van uw auto is nodig om de 30.000 km of na twee jaar, afhan‐kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Australië, Nieuw-Zeeland:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 30.000 km of na twee jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Turkije:
Onderhoud van uw auto is nodig om de 20.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.Marokko:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 20.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Zuid-Afrika:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Rusland, Oekraïne, Belarus,
Kazachstan:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet, tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Algerije, Tunesië:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 10.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.Internationaal:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 15.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Tot de andere landen behoren:
Malta, Singapore.
Internationaal +:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 10.000 km of na één jaar, afhan‐
kelijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Tot de + landen behoren: Nader te
bepalen.
Internationaal ++:
Onderhoud van uw auto is nodig om
de 8.000 km of na één jaar, afhanke‐
lijk van wat zich het eerst voordoet,
tenzij anders aangegeven op het
service-display.
Tot de ++ landen behoren: Hong‐
kong.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐ standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomt-/
Page 229 of 267

Service en onderhoud227en: Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden met een aanhanger,
rijden in de bergen, rijden op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, zand en veel stof in de lucht, rijden op grote hoogtes enaanzienlijke temperatuurwisselingen.
In deze zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker dan met
het reguliere service-interval worden
verricht.
Servicedisplay 3 93.
Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde
plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.Servicedisplay
Het service-interval is gebaseerd op
diverse parameters afhankelijk van
het gebruik.
De Service-display, in het Driver Information Center, geeft de
volgende onderhoudsbeurt aan. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Servicedisplay 3 93.
Peilsensor motorolie 3 93.Aanbevolen
vloeistoffen,
smeermiddelen en
onderdelen
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen
Gebruik alleen producten die voldoenaan de aanbevolen specificaties.9 Waarschuwing
Bedrijfsvloeistoffen zijn gevaarlijk
en mogelijk giftig. Voorzichtig
hanteren. Informatie op de verpak‐ king in acht nemen.
Motorolie
Motorolie wordt ingedeeld op basis van kwaliteit en viscositeit. Bij de
keuze van motorolie is kwaliteit
belangrijker dan viscositeit. Door de
oliekwaliteit blijft o.a. de motor
schoon, is de slijtage minimaal en
veroudert de olie minder snel. De
Page 230 of 267

228Service en onderhoudviscositeit geeft informatie over de
dikte van de olie bij diverse
temperaturen.
Dexos is de nieuwste kwaliteit motor‐ olie, en biedt optimale bescherming
voor dieselmotoren. Indien deze niet
voorhanden is, moet motorolie van
een andere gerenommeerde kwaliteit worden gebruikt.
Kies de juiste motorolie op basis van zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 232.
Motorolie bijvullen
Motoroliesoorten van verschillende
fabrikanten en merken mogen door
elkaar worden gebruikt, zolang ze
voldoen aan de vereiste motoroliek‐
waliteit en -viscositeit.
Het gebruik van motorolie met alleen
de kwaliteit ACEA A1/B1 of alleen
A5/B5 is verboden, omdat deze onder
bepaalde omstandigheden langdu‐
rige motorschade kan veroorzaken.
Kies de juiste motorolie op basis van
zijn kwaliteit en de minimale omge‐
vingstemperatuur 3 232.Extra motorolieadditieven
Het gebruik van extra motorolieaddi‐
tieven kan schade tot gevolg hebben
en de garantie ongeldig maken.
Motorolieviscositeitsindexen
De SAE-viscositeitswaarde geeft
informatie over de dikte van de olie.
Multigrade-olie wordt geklasseerd
door twee cijfers, bijv. SAE 5W-30.
Het eerste cijfer, gevolgd door een W,
geeft de viscositeit bij lage tempera‐
turen, het tweede cijfer de viscositeit
bij hoge temperaturen aan.
Selecteer de juiste viscositeitswaarde op basis van de minimale omgevings‐
temperatuur 3 232.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hogere omgevings‐ temperaturen.
Koelvloeistof en antivries
Gebruik alleen voor de auto goedge‐
keurde long life coolant (LLC) anti-
vries. Neem contact op met een werk‐
plaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐bestendig is tot ca. –28 °C. Deze
concentratie het gehele jaar in stand
houden. Het gebruik van extra koel‐
vloeistofadditieven die bedoeld zijn
om extra corrosiebestendigheid te
bieden of om kleine lekken te dichten
kan functiestoringen veroorzaken.
Aansprakelijkheid voor eventuele
gevolgen van het gebruik van extra
koelvloeistofadditieven wordt afge‐
wezen.
Sproeiervloeistof Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk,
kunststof en rubberen onderdelen te
voorkomen. Neem contact op met
een werkplaats.
Remvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐ stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.