OPEL VIVARO B 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: VIVARO B, Model: OPEL VIVARO B 2019Pages: 241, PDF Size: 5.61 MB
Page 121 of 241

Verlichting119Druk op t. Druk nogmaals erop om
uit te schakelen.
Uitstapverlichting
Indien aanwezig, gaan de koplampen gedurende ongeveer 30 seconden
branden nadat de auto geparkeerd en het systeem geactiveerd is.
Inschakelen 1. Schakel de verlichting uit (stand 7).
2. Ontsteking uitschakelen.
3. Contactsleutel verwijderen.
4. Bestuurdersdeur openen.
5. Trek de hendel naar het stuurwiel
toe.
Er kan een betreffend bericht op het
Driver Information Center verschijnen
3 105.
Deze handeling kan tot viermaal
worden herhaald tot een maximale
duur van 2 minuten.
De verlichting wordt onmiddellijk
uitgeschakeld bij het inschakelen van het contact of het omdraaien van de
lichtschakelaar.
Ontlaadbeveiliging accu
Om te voorkomen dat de accu leeg‐
raakt terwijl het contact is uitgescha‐
keld, kan de binnenverlichting na
enige tijd automatisch worden uitge‐
schakeld.
Page 122 of 241

120KlimaatregelingKlimaatregelingKlimaatregelsystemen...............120
Verwarmings- en ventilatiesysteem ....................120
Airconditioning ......................... 121
Elektronisch klimaatregelsysteem ............... 122
Verwarming achterin ...............125
Airconditioning achterin ...........125
Hulpverwarming ......................126
Luchtroosters ............................. 132
Verstelbare luchtroosters ........132
Vaste luchtroosters ..................133
Koeling handschoenenkastje ..133
Onderhoud ................................. 133
Luchtinlaat ............................... 133
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 133
Service .................................... 133Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en
ventilatiesysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtdebiet
● luchtverdeling
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Temperatuur
Rood:warmBlauw:koudDe verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet Luchtdebiet instellen door de ventila‐torknop in de gewenste stand te
zetten.
LuchtverdelingM:naar de hoofdruimteL:naar de hoofd- en voetenruimteK:naar de voetenruimteJ:naar de voorruit, de voorste
zijruiten en de voetenruimteV:naar de voorruit en de voorste
zijruiten
Tussenstanden zijn mogelijk.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
Page 123 of 241

Klimaatregeling121●Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Verwarmbare achterruit 3 46.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐ systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem
worden geregeld:A/C:koeling4:luchtrecirculatie
Verwarmde stoelen 3 51.
Koeling (A/C)
Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De activering wordt
aangeduid doordat de LED in de toets
brandt. Koeling werkt alleen bij een
draaiende motor en ingeschakelde
ventilator van de klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, moet u omwille van het brandstof‐
verbruik de koeling uitschakelen.
Ingeschakelde koeling verhindert
mogelijk een Autostop.
Stop-startsysteem 3 140.
Let op
Na het inschakelen van de ECO-
stand werkt de airco minder intensief 3 134.
Luchtrecirculatiesysteem 4
Luchtrecirculatiemodus met 4
inschakelen. De activering wordt aangeduid doordat de LED in de toets
brandt.
Page 124 of 241

122KlimaatregelingLuchtrecirculatiemodus weer met
4 uitschakelen.9Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Wanneer de omgevingslucht warm
en zeer vochtig is, kan de voorruit aan de buitenkant aandampen wanneer
er koude lucht naartoe stroomt. Als de
voorruit aan de buitenkant aandampt, schakel dan de voorruitenwisser in en
gebruik de luchtverdeelstanden J en
V niet.
Maximale koeling Ruiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Koeling A/C aan.
● Luchtrecirculatiesysteem 4
aan.
● Luchtverdeelschakelaar op M
zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in laagste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Alle luchtroosters openen.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Ventilatorsnelheid op hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Schakelaar koeling A/C AAN.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Verwarmbare achterruit 3 46.
Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor: ● luchtverdeling
● temperatuur
● luchtdebiet
Page 125 of 241

Klimaatregeling123AUTO:automatische modusÊ:ontwasemen en
ontdooienÜ:achterruitverwarmingA/C OFF:airconditioning uitscha‐
kelenu:handmatig bediende
luchtrecirculatie
Verwarmbare achterruit Ü 3 46.
Verwarmde stoelen 3 51.
De ingestelde temperatuur wordt
automatisch afgeregeld. In de modus
Automatisch regelen het luchtdebiet
en de luchtverdeling automatisch de
luchtstroom.
Het systeem kan met de hand worden bijgesteld aan de hand van de knop‐
pen voor luchtverdeling en lucht‐ stroom.
Elektronisch klimaatregelsysteem
werkt alleen optimaal bij een draai‐
ende motor.
Automatische modus AUTO
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● Ventilator inschakelen.
● Druk op AUTO: luchtdebiet,
luchtverdeling en luchtrecircula‐ tie worden automatisch geregeld.
● Gewenste temperatuur instellen.
● Alle luchtroosters openen.
Schakel de ventilator uit om het elek‐
tronische klimaatregelsysteem uit te
schakelen.
Temperatuur selecteren De temperatuur kan naar wens
worden ingesteld.
Wanneer u de minimumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale koeling.
Wanneer u de maximumtemperatuur
instelt, zorgt de klimaatregeling voor
een maximale verwarming.Ruiten ontwasemen en ontdooien
● Druk op Ê: na activeren brandt
de LED in de toets.
● Temperatuur, luchtverdeling en koeling worden automatisch
geregeld en de ventilator draait
snel.
● Verwarming achterruit Ü 3 46
inschakelen.
Om de modus Automatisch opnieuw
in te schakelen: Ê of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op Ê
wordt gedrukt.
Als Ê wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop-startsysteem 3 140.
Handmatige instellingen
Bij handmatig wijzigen van een van
de volgende instellingen wordt de
modus Automatisch gedeactiveerd.
Page 126 of 241

124KlimaatregelingLuchtdebiet Z
Luchtstroom handmatig instellen
door de ventilatorknop in de gewen‐
ste stand te zetten.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld,
wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Luchtverdeling M
Druk op de betreffende toets voor de
gewenste stand. Na activeren brandt de LED in de toets.R:naar de voorruit en de voorste
zijruitenM:naar de hoofdruimteS:naar de voetenruimte
Combinaties van instellingen zijn
mogelijk door twee toetsen in te druk‐ ken totdat beide LED's branden.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Koeling A/C
Het airconditioningssysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf
een bepaalde buitentemperatuur. Er
kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Let op
Na het inschakelen van de ECO-
stand werkt de airco minder intensief 3 134.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐
ring van brandstof. De LED brandt in
de knop.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Luchtrecirculatiemodus u
Activeer of deactiveer de handmatige luchtrecirculatiemodus met u. Na het
activeren brandt de LED in de toets.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten van
binnenuit kunnen aandampen. De kwaliteit van de binnenlucht neemt
na verloop van tijd af, wat tot
vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: Toets AUTO indrukken.
Page 127 of 241

Klimaatregeling125Verwarming achterin
De aanjager van de verwarming
achter in de passagiersruimte onder‐
steunt de luchtstroom naar het
achterste gedeelte van de passa‐ giersruimte via de uitstroomkanalen
achterin.
De hoeveelheid lucht wordt bepaald
door de aanjager. De luchttempera‐
tuur is in te stellen met de tempera‐
tuurregeling op het instrumentenpa‐
neel.
Schakel de aanjager in door op - te
drukken. De aanjager werkt als zowel
de LED in de toets en de LED van het
bedieningspaneel in het dak niet
branden.
Stel de aanjager y in om de hoeveel‐
heid verwarmde lucht naar de passa‐
giers achterin te regelen.
Airconditioning achterin De airconditioning achterin werkt in
combinatie met de airconditioning
voorin.
Aanjagerschakelaar
airconditioning achterin
Page 128 of 241

126KlimaatregelingDe aanjager van de airconditioning
achterin ondersteunt de luchtstroom
naar het achterste gedeelte van de
passagiersruimte via de uitstroomka‐
nalen achterin. De hoeveelheid lucht
wordt bepaald door de aanjager.
Verdelen van gekoelde en ontvoch‐
tigde (gedroogde) lucht:
Druk op A/C OFF om het aircosys‐
teem in te schakelen. Het systeem
werkt als de LED in de toets niet
brandt.Druk op - om de aircoventilator
achter in te schakelen. De ventilator
werkt als zowel de LED in de toets en
de LED van het bedieningspaneel in
het dak niet branden.
Stel de ventilator < in om de hoeveel‐
heid gekoelde lucht naar de passa‐
giers achterin te regelen.
Hulpverwarming
Koelvloeistofverwarming
De motor-onafhankelijke koelvloei‐ stofverwarming op brandstof zorgt
voor snelle verwarming van de koel‐
vloeistof om zo het auto-interieur te
verwarmen zonder dat de motor
draait.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er stof of brandbare dampen aanwe‐ zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
Zet voordat u het systeem start of het
programmeert om te starten de
klimaatregeling van de auto en de
luchtcirculatie op V en zet de venti‐
lator aan.
Uitschakelen indien niet noodzakelijk. De verwarming stopt meteen na de
geprogrammeerde werktijd. Deze
werkt ook niet meer als er te weinig
brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Rijd
daarom minimaal net zo lang als de
verwarming werkt. Bij korte ritten
dient u de accu regelmatig te contro‐
leren en indien nodig op te laden.
Page 129 of 241

Klimaatregeling127Om een goede prestatie te verzeke‐
ren, moet u de hulpverwarming één
keer per maand laten werken.
Regeleenheden De timer of de afstandsbediening
zetten het systeem aan en uit en
worden gebruikt om specifieke
vertrektijden te programmeren.
Timereenheid (type A)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur Y en Ö2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 7:Lang indrukken: verwar‐
ming inschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of selectie bevestigen4 d:Lang indrukken: verwar‐
ming uitschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of menu afsluiten5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Afstandsbediening (type A)
1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y en Ö2 7:Lang indrukken: verwarming
inschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of selectie
bevestigen3 l:Hiermee zet u de waarden
hoger4 d:Lang indrukken: verwarming
uitschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of menu
afsluiten5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen tien seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type A)
INIT:automatische detectie -
wachten totdat automa‐
tische detectie voltooid
isNO
SIGNAL:geen signaal - zekering
verwarming controlerenZ:zwak signaal -
ga dichterbijÜ:accu bijna leeg -
accu vervangen
Page 130 of 241

128KlimaatregelingY:storing verwarming -
raadpleeg werkplaatsAdd,
AddE:systeem in inleermodus
Afstandsbediening (type A) inleren
Als de voertuigaccu opnieuw is
aangesloten, gaat het ledje in het
instrumentenpaneel branden en
configureert het systeem automatisch
het afstandsbedieningsmenu. Selec‐
teer als het ledje knippert Add of
AddE en bevestig.
Er kunnen ook bijkomende afstands‐ bedieningen worden geconfigureerd.
Druk op de knop tot het ledje gaat
knipperen, schakel de afstandsbedie‐
ning in, selecteer Add en bevestig.
AddE leert alleen de huidige regel‐
eenheid van de afstandsbediening in
en blokkeert alle eerder geconfigu‐
reerde eenheden. Add leert maximaal
vier afstandsbedieningen in, maar
slechts één afstandsbediening kan
het systeem op hetzelfde moment
doen werken.
Afstandsbediening (type B)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y en Ö2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 UIT:Schakel de verwarming uit of
druk tegelijkertijd op Y en
UIT om de selectie te beves‐
tigen4 Y:Schakel de verwarming in of
druk tegelijkertijd op Y en UIT
om de selectie te bevestigen5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen 30 seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken
zowel de afstandsbediening als de verwarming uit!
De afstandsbediening heeft eenmaximaal bereik van 1000 m. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐
omstandigheden en wanneer de accu leeg loopt.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type B)
Z:zwak signaal -
pas positie aanFAIL:fout tijdens signaaloverdracht
- dichterbij komen of zekering verwarming controlerenÜ:accu bijna leeg -
accu vervangen