PEUGEOT 108 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 108, Model: PEUGEOT 108 2016Pages: 269, PDF Size: 7.24 MB
Page 71 of 269

69
108_nl_Chap03_ergonomie-confort_ed01-2016
Opbergbak
F Verwijder de vloermat van de bagageruimte voor toegang tot de opbergbak.
Hierin vindt u, afhankelijk van de uitvoering,
verschillende ruimtes voor het opbergen van:
-
e
en sleepoog,
-
e
en bandenreparatieset,
-
...Uitvoeringen met opbergbak: deze moet
op de daarvoor bestemde plaats zijn
aangebracht voordat u de bagageruimte
gaat beladen.
Hieraan kunt u een tas ophangen.
Haken
Maximaal gewicht aan de haken: 2 kg
.
3
Ergonomie en comfort
Page 72 of 269

70
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N
, afhankelijk van het type
versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golfen
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 73 of 269

71
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de motor met de sleutel
1. Stand "LOCK" . H
et stuurslot is ingeschakeld.
2.
S
tand "ACC " .
D
e voorzieningen (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
3.
Stand "ON".
H
et contact staat aan.
4.
S
tand "START" .
D
e motor wordt gestart.
Contact
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het koppelingspedaal volledig in.
F
Z
et de versnellingshendel in de
neutraalstand.
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Starten met de sleutel
Auto's met een ETG-versnellingsbak:
F
S teek de sleutel in het contactslot.
F
D
raai de sleutel in de stand 2 .
F
O
ntgrendel het stuurslot door enigszins
aan het stuur wiel te draaien.
F
T
rap het rempedaal in en houd het
ingetrapt.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 4
(S TA R T ) om
de startmotor te bedienen.
F
L
aat de sleutel los zodra de motor draait.
H
et contact wordt automatisch in de stand
3
(ON) gezet.
Als u langdurig voorzieningen gebruikt
(contact in de stand 2
of 3 ), kan de
accu ontladen raken. Uw auto kan dan
mogelijker wijs niet meer starten. Houd
hier rekening mee .
Laat de motor nooit draaien in een
afgesloten ruimte zonder voldoende
ventilatie: verbrandingsmotoren stoten
giftige gassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op (dodelijke) vergiftiging. Onder
bijzonder koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23°C)
moet u de motor 4
minuten laten
draaien alvorens weg te rijden. Dit is
belangrijk voor de goede werking en
de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto, zoals de motor
en de versnellingsbak.
4
Rijden
Page 74 of 269

72
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Als u langdurig accessoires gebruikt,
wordt het contact na ongeveer
20 minuten automatisch afgezet (stand
" OFF ").
Dit is bedoeld om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt, houd hier
rekening mee .
Starten - afzetten van de motor met het
Keyless entry and start-systeem
Stand van het contact
wijzigen
Als de elektronische sleutel in de auto
is, wordt elke keer dat u de
" START/STOP "-knop indrukt zonder
een pedaal ingetrapt te houden, de
stand van het contact gewijzigd:
F
E
erste keer indrukken (stand " ACC").
D
e accessoires (autoradio,
12V-aansluiting, ...) kunnen worden
gebruikt.
F
T
weede keer indrukken (stand " ON").
A
anzetten van het contact.
F
D
erde keer indrukken (stand " OFF").
Hang geen zware voor werpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.
F
Z
et de auto stil.
Afzetten
F Zet bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .
F
D
raai de sleutel in de stand 2 (ACC ).
F
D
ruk de sleutel in en draai hem in de stand
1
(LOCK) .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai aan het stuur wiel tot het stuurslot
wordt vergrendeld.
Rijden
Page 75 of 269

73
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Starten met de
elektronische sleutel
De eerste keer dat op de " S TA R T/
STOP "-knop wordt gedrukt,
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel langzaam knipperen.Afhankelijk van de buitentemperatuur
kan elke startpoging tot ongeveer
30
seconden duren. Druk gedurende
deze tijd niet nogmaals op de " S TA R T/
STOP "-knop en laat het koppelings- of
rempedaal (afhankelijk van het type
versnellingsbak) niet los.
Druk als de motor niet binnen deze
tijd is aangeslagen nogmaals op de
" START/STOP "-knop voor een nieuwe
startpoging. Als aan een van de voor waarden voor
het starten niet wordt voldaan, knippert
het verklikkerlampje van het Keyless
entry and start-systeem snel op het
instrumentenpaneel. In sommige
gevallen moet het stuur wiel heen en
weer worden bewogen ter wijl de
" START/STOP
"-knop wordt ingedrukt
om het stuurslot te ontgrendelen.
Auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
F
Z
et, ter wijl de elektronische sleutel zich
in de auto bevindt, de versnellingshendel
in de neutraalstand en houd het
koppelingspedaal volledig ingetrapt. Het is noodzakelijk dat de elektronische
sleutel zich bij het aanzetten van het
contact en bij alleen het starten van de
motor in de auto bevindt. Controleer,
zodra de motor is gestart of de
elektronische sleutel in de auto blijft tot
het einde van de rit: anders kan de auto
niet vergrendeld worden.
F
D
ruk op de " START/STOP "-knop
en laat de knop los.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
verklikkerlampje branden. Auto's met ETG-versnellingsbak:
F
Z
et, ter wijl de elektronische sleutel zich in
de auto bevindt, de selectiehendel in de
stand N en houd het rempedaal ingetrapt.
Op het instrumentenpaneel gaat dit
verklikkerlampje branden.
F
D
ruk op de " START/STOP
"-knop
en laat deze los.
4
Rijden
Page 76 of 269

74
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Er klinkt een geluidssignaal als het
bestuurdersportier wordt geopend terwijl het
contact in de stand "ACC" staat.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
F
Z et bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met ETG -versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N .
F
D
ruk op de " START/STOP "-knop
terwijl de elektronische sleutel
zich in het interieur van de auto
bevindt.
De motor wordt afgezet.
Het stuurslot wordt vergrendeld bij het openen
van een portier of bij het vergrendelen van de
auto.
F
D
ruk nogmaals op de " S TA R T/
STOP "-knop om de stand " OFF"
in te schakelen.
Noodprocedure voor het
starten
Als de elektronische sleutel zich
in het detectiegebied bevindt
en uw auto niet start als u op
de knop " START/STOP " drukt,
knippert dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
F
Z
et bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand.
F
Z
et bij auto's met een ETG -versnellingsbak
de selectiehendel in de stand N .F
R
aak met de hoek van het verklikkerlampje
op de elektronische sleutel de knop
" START/STOP " aan.
E
r klinkt een geluidssignaal als de
elektronische sleutel wordt herkend. Het
contact gaat dan over naar de stand " ON".
F
H
oud bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig ingetrapt.
F
H
oud bij auto's met een ETG -
versnellingsbak het rempedaal ingetrapt.
F C ontroleer of het verklikkerlampje van het
Keyless entry and start-systeem op het
instrumentenpaneel groen gaat branden.
F
D
ruk op de knop " START/STOP ".
D
e motor wordt gestart.
Neem als de motor niet wordt gestart contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 77 of 269

75
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop " START/STOP "
langer dan twee seconden ingedrukt te houden
of door deze knop minimaal drie keer achter
elkaar in te drukken.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden
of wanneer u (op een later moment) de motor
wilt afzetten, wordt u gewaarschuwd door een
geluidssignaal.
F
H
oud de knop " START/STOP "
langer dan twee seconden
ingedrukt of druk minimaal drie
keer achter elkaar op deze knop
als u de motor geforceerd wilt
afzetten ( let op: zonder de
sleutel kan de motor niet meer
gestart worden ).
Elektronische
startblokkering
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het
motormanagementsysteem zodra het contact
wordt afgezet en voorkomt zo het starten van
de motor nadat in de auto is ingebroken.
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Bij het aanzetten
van het contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblokkering,
waarna de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem kan de auto niet
worden gestart.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
4
Rijden
Page 78 of 269

76
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
F Trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Als dit controlelampje tijdens het
rijden brandt in combinatie met
een geluidssignaal, geeft dit aan
dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.
Vrijzetten
F Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trap het koppelingspedaal volledig in.
F B eweeg de versnellingshendel helemaal
naar rechts en vervolgens naar achteren.
Schakel de achteruitversnelling alleen
in als de auto stilstaat en de motor
stationair draait.
Stuur bij het parkeren van de auto op
een helling de wielen naar het trottoir,
trek de parkeerrem aan, zet het contact
uit en schakel een versnelling in (auto's
met handgeschakelde versnellingsbak).
Rijden
Page 79 of 269

77
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
Selectiehendel
ETG-versnellingsbak
Bij de ETG -versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van de automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
R .
A
chteruitversnelling (Reverse): trap het
rempedaal in en beweeg de selectiehendel
naar rechts en vervolgens naar voren om
deze stand te selecteren.
N.
N
eutraalstand (Neutral): trap het
rempedaal in en selecteer deze stand om
de motor te starten.
E .
A
utomatisch schakelen (Easy): beweeg
de selectiehendel naar achteren om deze
stand te selecteren.
M .
H
andmatig schakelen: beweeg de
selectiehendel naar achteren en
vervolgens naar links om deze stand te
selecteren. Druk van achteren tegen de flipper
"+"
aan het stuur wiel om op te
schakelen.
Schakelflippers aan het
stuurwiel
De stand van de selectiehendel ( R, N , E of M)
wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
Als u in de automatische stand (Easy)
gebruikmaakt van de mogelijkheid tijdelijk
handmatig te schakelen, wordt ook de
ingeschakelde versnelling weergegeven op het
instrumentenpaneel.
Weergave op het
instrumentenpaneel
Druk van achteren tegen de flipper
"-" aan het stuur wiel om terug te
schakelen.
Met de schakelflippers achter het
stuur wiel kan de neutraalstand niet
worden ingeschakeld en kan de
achteruitversnelling niet worden in- of
uitgeschakeld.
4
Rijden
Page 80 of 269

78
108_nl_Chap04_conduite_ed01-2016
F Trap als de handrem is aangetrokken het rempedaal in en selecteer de stand N .
F
S
tart de motor.
Starten van de auto
Als u het rempedaal niet intrapt of als
de selectiehendel niet in de stand N
staat, kan de motor niet worden gestart. Laat bij draaiende motor nooit kinderen
alleen achter in de auto.F
S
electeer de stand E met de
selectiehendel.
De versnellingsbak staat nu in de auto-
adaptieve stand. De bestuurder hoeft niet te
schakelen.
De versnellingsbak kiest steeds de meest
geschikte versnelling en houdt daarbij rekening
met de volgende parameters:
-
e
en zo laag mogelijk brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
Om zo snel mogelijk te accelereren,
bijvoorbeeld bij het inhalen van een ander
voertuig, moet u het gaspedaal stevig intrappen
tot voorbij het zware punt.
Automatische stand (EASY)
U kunt op elk gewenst moment van stand
veranderen door de selectiehendel van de
stand E in de stand M te zetten en omgekeerd.
F
S
electeer ter wijl u het rempedaal intrapt de
stand R , E of M.
F
Z
et de handrem vrij.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
D
e auto zal zich direct in beweging zetten.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet
beschikbaar zijn als de temperatuur van
de koppeling te hoog is of als de helling
waarop de auto staat te steil is. Er klinkt
een geluidssignaal als de temperatuur
van de koppeling te hoog is.
Selecteer nooit de neutraalstand N
ter wijl de auto rijdt.
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid (parkeren, filerijden enz.) soepeler.
Als de selectiehendel in de stand E
, M of R
staat, zet de auto zich in beweging zodra
het rempedaal wordt losgelaten. Deze
functie werkt bij zeer lage snelheid als de motor
stationair draait.
Kruipfunctie
Rijden