PEUGEOT 2008 2020 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 2008, Model: PEUGEOT 2008 2020Pages: 260, PDF Size: 6.38 MB
Page 51 of 260

49
Ergonomie en comfort
3
► Druk de handgreep (1) voor het ontgrendelen
van de rugleuning in.
► Beweeg de rugleuning (2) naar voren tot hij
plat ligt.
Wanneer de rugleuning is ontgrendeld, is
de rode indicator zichtbaar in de
handgreep.
De rugleuningen in de
oorspronkelijke stand
terugzetten
Controleer eerst of de buitenste
veiligheidsgordels goed verticaal langs
de vergrendelingsogen van de rugleuningen
zijn geplaatst.
► Zet de rugleuning (2) rechtop en druk hem
stevig aan zodat hij wordt vergrendeld.
► Controleer of de rode indicator van de handgreep 1 niet meer zichtbaar is.► Controleer of de buitenste veiligheidsgordels niet klem zitten.
Let op: als de rugleuning niet goed is
vergrendeld, komt de veiligheid van de
passagiers bij een noodstop of een aanrijding
in gevaar.
Voorwerpen in de bagageruimte kunnen naar
voren worden geslingerd - kans op ernstig
letsel!
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd en van
buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder
de voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
bedieningselementen toegankelijk via het menu
Airconditioning
van het touchscreen of zijn ze bij elkaar op het bedieningspaneel van de
middenconsole geplaatst.
Luchtverdeling
1. Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de voorruit
2. Ventilatieroosters voor het ontdooien/
ontwasemen van de zijruiten vóór
3. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters
4. Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters
5. Ventilatieroosters voetenruimte bestuurder en
voorpassagier
6. Ventilatieroosters voetenruimte
achterpassagiers (afhankelijk van de
uitvoering)
Page 52 of 260

50
Ergonomie en comfort
Adviezen
Gebruik van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
► Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur
het luchtinlaatrooster onder de voorruit, de
verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de
luchtafvoeropening in de bagageruimte vrij
blijven.
► Dek de zonnesensor op het dashboard niet af; deze wordt gebruikt
voor het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
► Zet de airconditioning minstens één of twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan
om het systeem in perfecte staat te houden.
► Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken
van een aanhanger op een steile helling
bij een hoge buitentemperatuur) kan de
airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de motor.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager en het te lang
gebruiken van de luchtrecirculatie om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Als de binnentemperatuur zeer hoog is wanneer de auto lang in de zon heeft
gestaan, is het raadzaam het
passagierscompartiment korte tijd te
ventileren.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in
het interieur goed ververst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een normaal
verschijnsel.
Onderhoud van het ventilatie- en
airconditioningssysteem
► Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen
periodiek vervangen.
Het is raadzaam om een gecombineerd
interieurfilter te gebruiken. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel is de
lucht die de inzittenden inademen schoner en
blijft het interieur schoner (vermindering van
allergische reacties, stank en vetaanslag).
► Om een correcte werking van de airconditioning te garanderen moet u deze
overeenkomstig de aanbevelingen in het
onderhouds- en garantieboekje laten
controleren.
Stop & Start
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als
de motor draait.
Schakel tijdelijk het Stop & Start-systeem
uit om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start-systeem.
ECO-rijstand
Wanneer deze stand wordt geselecteerd,
neemt het stroomverbruik af, maar wordt
de werking van de verwarmings- en
airconditioningssystemen beperkt, hoewel
deze systemen niet worden uitgeschakeld.
Handbediende
airconditioning
Druk op de toets Airconditioning om de
pagina met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
1. Regeling temperatuur
2. Regeling luchtopbrengst
3. Regeling luchtverdeling
4. Airconditioning aan/uit
Temperatuurregeling
► Druk op een van de knoppen 1 (- of +) om de
temperatuur in te stellen.
Regeling luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 (- of +) of draai
aan knop 2 om de aanjagersnelheid te verlagen
of verhogen.
Wanneer de aanjagersnelheid tot een minimum
wordt verlaagd, stopt de ventilatie.
Regeling luchtverdeling
► Druk op toets 3 om de luchtstroomverdeling
in het interieur aan te passen.
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters, voetenruimte
Page 53 of 260

51
Ergonomie en comfort
3
1.Regeling temperatuur
2. Regeling luchtopbrengst
3. Regeling luchtverdeling
4. Airconditioning aan/uit
Temperatuurregeling
► Druk op een van de knoppen 1 (- of +) om de
temperatuur in te stellen.
Regeling luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 (- of +) of draai
aan knop 2 om de aanjagersnelheid te verlagen
of verhogen.
Wanneer de aanjagersnelheid tot een minimum
wordt verlaagd, stopt de ventilatie.
Regeling luchtverdeling
► Druk op toets 3 om de luchtstroomverdeling
in het interieur aan te passen.
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters, voetenruimte
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters
Voorruit
Voorruit, voetenruimte
Voetenruimte
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat om:
– De temperatuur in de auto 's zomers te verlagen.– Beslagen ruiten in de winter bij temperaturen boven 3 °C sneller te ontwasemen.► Druk op toets 4 om de airconditioning in of uit
te schakelen.
De airconditioning werkt niet als de
aanjager is uitgeschakeld.
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan
van de ruiten).
Automatische airconditioning
Bij dit systeem wordt het airconditioningssysteem
automatisch ingeschakeld en worden de
temperatuur, luchtstroom en luchtverdeling in het
interieur automatisch geregeld.
De airconditioning werkt als de motor draait,
maar de ventilatie en bedieningsfuncties werken
ook bij aangezet contact.
Druk op de menutoets Airconditioning
om de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Page 54 of 260

52
Ergonomie en comfort
1.Temperatuurregeling
2. Regeling luchtstroom
3. Regeling luchtverdeling
4. Airconditioning aan/uit
5. Automatisch comfortprogramma aan/uit
6. Toegang tot de tweede pagina
7. Instelling van het automatische
comfortprogramma (Langzaam/Normaal/
Snel)
8.
Voorverwarming (Elektrisch)
Regeling temperatuur
► Druk op een van de toetsen 1 om de waarde
te verhogen (rood) of te verlagen (blauw).
De weergegeven waarde heeft betrekking
op een comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
Regeling luchtopbrengst
► Druk op een van de toetsen 2 (- of +) om de
aanjagersnelheid te verlagen of verhogen. Het symbool van de luchtopbrengst
(ventilator) wordt geleidelijk opgevuld als de
aanjagersnelheid toeneemt.
Wanneer de aanjagersnelheid tot een minimum
is verlaagd, stopt de ventilatie.
Naast de ventilator wordt "
OFF" weergegeven.
Regeling luchtverdeling
► Druk op toetsen 3 om de
luchtstroomverdeling in het interieur aan te
passen.
Voorruit en zijruiten
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters
Voetenruimte
Wanneer het lampje in de toets brandt, wordt er
lucht in de aangegeven richting geblazen.
U kunt de drie toetsen tegelijkertijd indrukken
voor een gelijkmatige luchtverdeling in het
interieur.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat om:
– De temperatuur in de auto 's zomers te verlagen.– Beslagen ruiten in de winter bij temperaturen boven 3 °C sneller te ontwasemen.► Druk op toets 4 om de airconditioning in of uit
te schakelen.
De airconditioning werkt niet als de
aanjager is uitgeschakeld.
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt
u gedurende enige tijd de luchtrecirculatie
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan
van de ruiten).
Automatisch comfortprogramma
Deze automatisch stand zorgt voor optimale
regeling van de temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur, op basis van het
geselecteerde comfortniveau.
► Druk op toets 5 om de automatische stand
van het airconditioningssysteem in of uit te
schakelen.
Het lampje in de toets gaat branden als het
airconditioningssysteem automatisch werkt.
U kunt de intensiteit van het automatische
comfortprogramma wijzigen met de toets
OPTIES
door een instelling te selecteren:– Langzaam: voor een aangename en stille
werking door de luchtopbrengst te beperken.
– Normaal: voor het beste compromis tussen
een comfortabele temperatuur en een stille
werking (standaardinstelling).
– Snel: voor een stevige en doeltreffende
luchttoevoer.
Page 55 of 260

53
Ergonomie en comfort
3Wanneer u de huidige instelling (aangegeven
door het desbetreffende lampje) wilt wijzigen,
druk dan meerdere keren op toets 7 totdat de
gewenste instelling wordt weergegeven:
De instellingen Normaal en Snel zijn het meest
comfortabel voor de achterpassagiers.
Deze instelling kan uitsluitend samen met de
automatische stand worden gebruikt. Maar
wanneer de stand AUTO wordt uitgeschakeld,
blijft het lampje voor de geselecteerde instelling
branden.
Als de instelling wordt gewijzigd terwijl de stand
AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO
hierdoor niet ingeschakeld.
De luchtstroom neemt geleidelijk toe
totdat de gewenste comfortwaarde is
bereikt, om de toevoer van koude lucht in de
auto bij koud weer en een koude motor te
beperken.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan de
ingestelde comfortwaarde, heeft het geen
zin om de ingestelde waarde te wijzigen
om de gewenste temperatuur sneller
te bereiken. Het systeem corrigeert het
temperatuurverschil automatisch en zo snel
mogelijk.
Luchtrecirculatie in het
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de
voorruit en zijruiten beslaan.
Wanneer de interieurlucht wordt gerecirculeerd,
wordt het interieur beschermd tegen luchtjes
en vervuilende stoffen van buitenaf en kan de
gewenste binnentemperatuur sneller worden
bereikt.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het lampje).
De functie wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Maximale stand van de
airconditioning
Deze functie stelt automatisch de temperatuur
op de laagste stand in, stuurt de luchtstroom
naar de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters, stelt de luchtopbrengst
op maximaal in en schakelt, indien nodig, de
luchtrecirculatie in het interieur in.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het lampje). Als de functie wordt uitgeschakeld, keert het
systeem terug naar de instellingen van vóór de
inschakeling.
Het
airconditioningssysteem
uitschakelen
► Druk op deze knop.
Het lampje van de knop gaat branden en alle
andere lampjes van het systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningssysteem zijn
nu uitgeschakeld.
De temperatuur wordt niet meer geregeld. Door
de rijwind stroomt er nog wel wat lucht in de
auto.
Ontwasemen - ontdooien
voorruit en voorste
zijruiten
Automatisch programma Zicht
Selecteer dit programma om de voor- en zijruiten
snel te ontwasemen of te ontdooien.
► Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het lampje).
Page 56 of 260

54
Ergonomie en comfort
Het programma regelt automatisch de
airconditioning (afhankelijk van de uitvoering),
de luchtopbrengst en de luchttoevoer, en zorgt
voor een optimale verdeling van de lucht naar de
voorruit en zijruiten.
U kunt de luchtopbrengst handmatig aanpassen
zonder het automatische programma Zicht uit te
schakelen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem
is de STOP-stand niet beschikbaar
zolang de ontwaseming in werking is.
Verwijder in winterse omstandigheden
alle sneeuw of ijs op de voorruit in de
buurt van de camera voordat u wegrijdt.
Anders kan de werking van de systemen
die met de camera zijn verbonden negatief
worden beïnvloed.
Voorruitverwarming
Bij koud weer verwarmt dit systeem de
onderzijde van de voorruit en het gedeelte langs
de voorruitstijl links.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze
functie ervoor dat de ruitenwisserbladen
sneller loskomen van de voorruit als ze
zijn vastgevroren en helpt de functie een
opeenhoping van sneeuw door de werking van
de ruitenwissers te voorkomen.
Aan/uit
► Druk met draaiende motor op deze toets om de functie in of uit te schakelen (bevestigd door
het desbetreffende lampje).
De functie is actief zodra de buitentemperatuur
lager wordt dan 0 °C. De functie wordt
automatisch uitgeschakeld wanneer de motor
wordt afgezet.
Achterruitverwarming
Het ontwasemen en ontdooien werkt alleen bij
draaiende motor.
Afhankelijk van de uitvoering geldt dit ook voor
de buitenspiegels.
► Druk op deze toets om de functie in/uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het verklikkerlampje).
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.
Schakel de achterruitverwarming uit wanneer u deze niet meer nodig hebt;
wanneer het stroomverbruik daalt, daalt het
energieverbruik ook.
Verwarming en
airconditioning met
afstandsbediening
(elektrisch)
Met deze functie kunt u de auto zodanig
programmeren dat de temperatuur in het
interieur wordt ingesteld op een vooraf bepaalde
temperatuur die niet kan worden gewijzigd
(ongeveer 21 °C) voordat u in de auto stapt. U
kunt de dagen en tijden hiervoor instellen.
Programmeren
(Met PEUGEOT Connect Nav)
In het menu Airconditioning > OPTIES :Selecteer Temperatuur conditionering .
► Druk op + om te programmeren.► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK.► Druk op ON om dit programma te activeren.
De voorverwarming begint ongeveer 45 minuten
voor de geprogrammeerde tijd en blijft daarna
nog 10 minuten ingeschakeld.
U kunt meerdere programma's
aanmaken.
Elk programma wordt in het systeem
opgeslagen.
Om de levensduur van de tractiebatterij te
optimaliseren raden wij u aan deze functie
alleen te programmeren als de auto op een
lader is aangesloten.
Deze functie kan worden geprogrammeerd met een smartphone,
via de MyPeugeot App.Met de PEUGEOT Connect Radio kan de
functie alleen worden geprogrammeerd met een
smartphone, via de app.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Werkingsvoorwaarden
– De functie wordt alleen geactiveerd als het contact is afgezet en de auto vergrendeld is .– De functie wordt niet geactiveerd als de laadtoestand van de tractiebatterij lager is dan
50%.
Page 57 of 260

55
Ergonomie en comfort
3► Druk op + om te programmeren.► Selecteer het tijdstip waarop u in de auto stapt en de gewenste dagen. Druk op OK.► Druk op ON om dit programma te activeren.
De voorverwarming begint ongeveer 45 minuten
voor de geprogrammeerde tijd en blijft daarna
nog 10 minuten ingeschakeld.
U kunt meerdere programma's
aanmaken.
Elk programma wordt in het systeem
opgeslagen.
Om de levensduur van de tractiebatterij te
optimaliseren raden wij u aan deze functie
alleen te programmeren als de auto op een
lader is aangesloten.
Deze functie kan worden
geprogrammeerd met een smartphone,
via de MyPeugeot
App.Met de PEUGEOT Connect Radio kan de
functie alleen worden geprogrammeerd met een
smartphone, via de app.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de op afstand bedienbare
functies.
Werkingsvoorwaarden
– De functie wordt alleen geactiveerd als het contact is afgezet en de auto vergrendeld is .– De functie wordt niet geactiveerd als de laadtoestand van de tractiebatterij lager is dan
50%.
– Als herhaald programmeren is geactiveerd (bijvoorbeeld van maandag tot en met vrijdag) en
er twee verwarmingssessies worden uitgevoerd
zonder dat de auto wordt gebruikt, wordt het
programma uitgeschakeld.
Voorzieningen in het
interieur
1.Handgreep
2. Zonneklep
3. Dashboardkastje
4. Portiervakken
5. Open opbergruimte, opbergruimte met deksel
of draadloze smartphonelader met deksel
(afhankelijk van de uitvoering)
► Druk midden op de bovenkant van het deksel om het te openen.
6. Opbergruimte met 12V-aansluiting
7.Bekerhouder
8. Verstelbare middenarmsteun met
opbergruimte
USB-aansluiting(en) achter (afhankelijk van
de uitvoering)
Zonneklep
► Open als het contact aan is het klepje.
De verlichting van de make-upspiegel gaat
automatisch branden (afhankelijk van de
uitvoering).
De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid
voor het opbergen van pasjes.
Dashboardkastje
► Trek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
Rijd nooit met een geopend
dashboardkastje als er iemand op de
voorpassagiersstoel zit. Bij hard remmen kan
dit letsel tot gevolg hebben.
USB-aansluitingen
Page 58 of 260

56
Ergonomie en comfort
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om deze op te laden.
De USB-aansluiting
rechtsvoor kan ook worden
gebruikt om een smartphone via MirrorLink
TM,
Android Auto® of CarPlay® te verbinden, zodat u
bepaalde apps van uw smartphone via het
touchscreen kunt gebruiken.
Gebruik voor de beste resultaten een kabel die is
gemaakt of goedgekeurd door de fabrikant van
het apparaat.
Deze apps kunnen met de
stuurkolomschakelaars of de
bedieningselementen van het audiosysteem
worden beheerd.
Tijdens het gebruik van de USB- aansluiting wordt het draagbare apparaat
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als het
stroomverbruik van de draagbare apparatuur
hoger is dan de door de auto geleverde
stroomsterkte.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van deze voorziening de rubriek
Audio en telematica.
12 V-aansluiting
► Steek een accessoire van 12 V (met een maximaal nominaal vermogen van 120 W) met
een geschikte adapter in de aansluiting.
Overschrijd dit vermogen niet om te
voorkomen dat het accessoire
beschadigd raakt.
Het aansluiten van elektrische
apparatuur die niet door PEUGEOT is
goedgekeurd, zoals een lader met USB-
aansluitingen, kan leiden tot storingen in de
werking van de elektrische systemen van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
FOCAL® Premium
hifi-systeem
De auto is voorzien van een hifi-geluidsinstallatie
van het Franse merk FOCAL®.
Dankzij de 10 luidsprekers met exclusieve
technologieën van FOCAL® kunt u genieten van
een puur en verfijnd geluid in de auto:
– Centrale luidspreker/satellietluidsprekers: Polyglass-technologie voor een optimale
omhulling en verdeling van het geluid.
– Hifi-woofers/middentonenluidsprekers: Polyglass-technologie voor een optimale balans
en precisie van het geluid.
– TNF-tweeters: technologie met omgekeerde aluminium conussen voor een optimale spreiding
van het geluid en uiterst verfijnde hoge tonen.
– Actieve 12-kanaalsversterker - 515 W : hybridetechnologie klasse AB/klasse D voor volle
en verfijnde hoge tonen en krachtige bassen.
– Subwoofer: technologie met drievoudige spoel Power FlowerTM 200 mm voor een perfecte, dynamische weergave van de lage tonen.
Voor optimaal geluid raden wij u aan om
de vloer van de bagageruimte in de
hoogste stand te zetten (afhankelijk van de
uitvoering).
Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Open het deksel voor toegang tot het laadgedeelte.► Leg het apparaat in het midden van het lege laadgedeelte.
Page 59 of 260

57
Ergonomie en comfort
3Draadloze smartphonelader
Hiermee kunt u apparaten zoals een smartphone
draadloos opladen volgens het principe van
magnetische inductie, in overeenstemming met
de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij Keyless entry and start kan de werking van
de lader kort worden onderbroken als er een
deur wordt geopend of als het contact wordt
uitgeschakeld.
Opladen
► Open het deksel voor toegang tot het laadgedeelte.► Leg het apparaat in het midden van het lege laadgedeelte.
Het systeem is niet bedoeld om
meerdere apparaten tegelijkertijd op te
laden.
Laat geen metalen voorwerpen zoals
munten, sleutels of de afstandsbediening
op het laadgedeelte liggen, omdat er dan
kans op oververhitting of onderbreking van
het laadproces bestaat.
Matten
Aanbrengen
Wanneer u een nieuwe mat aan bestuurderszijde
bevestigt, gebruik dan uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen/terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen: schuif de bestuurdersstoel naar
achteren en maak de bevestigingen los.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat en druk deze vast.► Controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
– Gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen; het
gebruik van deze bevestigingen is verplicht.
– Leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden
gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van
twee bevestigingen onder de stoel.
Page 60 of 260

58
Ergonomie en comfort
Plafonniers
Uitvoering zonder
aanraakfunctie
1.Plafonnier vóór
2. Leeslampjes vóór
Plafonnier vóór
In deze stand gaat de plafonnier
geleidelijk branden:
– als de auto wordt ontgrendeld.– als de sleutel uit het contact wordt verwijderd.– als een van de portieren wordt geopend.
– als er op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat geleidelijk uit:
– als de auto wordt vergrendeld.– als het contact wordt aangezet.– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.Permanent uit.
Permanent aan.
In de stand "Permanent aan" blijft de plafonnier
gedurende een bepaalde tijd branden:
– Bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten.– In de eco-mode: ongeveer 30 seconden.– Bij draaiende motor: onbeperkt.
Leeslampjes
► Bedien de betreffende schakelaar
terwijl het contact is aangezet.
Zorg ervoor dat niets tegen de
plafonniers aankomt.
Aanraakgevoelige uitvoering met led
1.Aanraakgevoelige plafonnier vóór
2. Aanraakgevoelige leeslampjes vóór
Aanraakgevoelige plafonnier vóór
De plafonnier gaat geleidelijk aan:– als de auto wordt ontgrendeld.– als het contact wordt afgezet.
– als een van de portieren wordt geopend.– als op de vergrendelknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te
lokaliseren.
De plafonnier gaat uit:
– als de auto wordt vergrendeld.– als het contact wordt aangezet.– 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
De aanraakgevoelige kaartleeslampjes voor en
achter gaan samen met de plafonnier aan en uit.
Als lang op de plafonnier wordt gedrukt, wordt
deze volledig uitgeschakeld (bevestigd door de
weergave van het symbool OFF).
Aanraakgevoelige
leeslampjes
3. Aanraakgevoelige leeslampjes achter
► Druk bij aangezet contact op het betreffende leeslampje.
Sfeerverlichting interieur
De sfeerverlichting van het interieur geeft een
zacht, gekleurd licht in het interieur, zowel
overdag als 's nachts.
U kunt deze functie in- en uitschakelen, de lichtsterkte ervan aanpassen en de
kleur ervan selecteren in het menu
Rijverlichting / Auto van het touchscreen.
Voorzieningen
bagageruimte
1.Bagageafdekking
2. Verlichting bagageruimte
3. Sjorogen