ESP Peugeot 206 CC 2003.5 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003.5, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2003.5Pages: 132, PDF Size: 1.74 MB
Page 41 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
44
08-12-2003
CD-SPELER Selecteren van CD-speler
Zodra een CD in de CD-speler wordt gestoken met het etiket naar boven gericht, zal de CD-speler de CD automatisch afspelen. Als er al een CD in het apparaat zit, druk dan op de toets N.
Uitwerpen van een CD Druk op de toets Dom de CD uit de CD-speler te werpen.
Selecteren van een nummer van de CD Druk op de toets Jom het volgende nummer te selecteren.
Druk op de toets Lom terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer of het vorige
nummer.
Versneld afspelen Houd ŽŽn van de toetsen Jof Llang ingedrukt om de CD versneld vooruit of achteruit af te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-speler als geluidsbron is gekozen, de toets Nlanger dan 2 seconden ingedrukt. De nummers
van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk de toets Nopnieuw langer dan 2 seconden in om weer op
normaal spelen over te schakelen. De random-functie wordt gedeactiveerd als de radio wordt uitgezet.
Het gebruik van gekraste CD's kan storingen veroorzaken. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm.Denk eraan bij het verlaten van de auto met het dak in de stand cabriolet de CD uit de speler te halen (kans op diefstal).
Page 42 of 132

UW 206 CC IN DETAIL45
08-12-2003
CD-WISSELAAR Selecteren van CD-wisselaar
Druk op de toets M.
Selecteren van een CD Druk op een van de toetsen "1"t/m "5" van de autoradio om de desbetreffende CD te selecteren.
Selecteren van een nummer van een CD Druk op de toets Jom het volgende nummer te selecteren.
Druk op de toets Lom terug te gaan naar het begin van het afgebeelde nummer of het vorige
nummer.
Versneld afspelenHoud ŽŽn van de toetsen Jof Lgeheel ingedrukt om de CD versneld vooruit of achteruit te spelen.
Het versneld afspelen stopt zodra de toets wordt losgelaten. Random-functie (RDM) Houd, op het moment dat de CD-wisselaar is geselecteerd, de toets Mlanger dan twee seconden ingedrukt. De nummers
van de CD worden nu in een willekeurige volgorde afgespeeld. Druk de toets opnieuw in om weer op normaal spelen over te schakelen.
Het gebruik van gekraste CD's kan storingen veroorzaken. Gebruik alleen CD's met een ronde vorm.Denk eraan bij het verlaten van de auto met het dak in de stand cabriolet de CD uit de speler te halen (kans op diefstal).
Page 43 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
47
08-12-2003
Pijltjestoetsen:Met behulp van de pijltjestoetsen kan een item op het scherm worden geselecteerd. In het beginmenu kan met behulp van de toetsen "Omhoog" en "Omlaag" de lichtsterkte van hetscherm worden ingesteld. Door tijdens het navigeren op de pijltjestoets "links" of "rechts" te drukken wordt tijdelijk de volledige naam van de straat weergegeven alsdeze gedeeltelijk buiten het scherm valt.
menu : het indrukken van deze toets geeft toegang tot hethoofdmenu. Deze toets kan op elk gewenstmoment worden ingedrukt.
esc : escape-toets Kort indrukken: annuleren van de actuele hande-
ling en terug naar het vorige scherm. Langer dan 2 seconden indrukken: terug naar beginmenu. Deze toets kan vanuit elk menu worden ingedrukt. Deze functie werkt niet tijdens het navigeren.
mod : mode-toetsKort indrukken: wisselen tussen weergave vandatum, navigeren, radio en permanente plaatsbe-paling.
val : bevestigingstoetsBevestigen van de geselecteerde functie.
Type van de 2 batterijen: 1,5 V type LR03.
NAVIGATIESYSTEEM Presentatie Het navigatiesysteem helpt u door middel van beeld en geluid om de bestemming van uw keuze te
bereiken. Het systeem berust op een bestand met cartografische gegevens en eenGPS-systeem (Global PositioningSystem). Dit systeem bepaalt uwpositie met behulp van een aantalsatellieten. Het navigatiesysteem bestaat uit de volgende onderdelen:
Ð de afstandsbediening,
Ð het display,
Ð de computer,
Ð de schakelaar voor het herhalen van het laatste gesproken bericht,
Ð de CD-rom,
Ð de multifunctionele antenne. De afstandsbedieningDoor de afstandsbediening op het display te richten kunnen de verschillende functies worden geselecteerd.
De afstandsbediening kan in een speciaal daarvoor bestemd vak in het dash- boardkastje worden opgeborgen.
Sommige functies of diensten in deze handleiding kunnen vari‘ren,afhankelijk van de gebruikte CD-rom of het land van bestemming.
Page 45 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
49
De schakelaar voor het herhalen van het laatste gesproken berichtAls de knop op het uiteindevan de ruitenwisserschake-laar ŽŽn keer wordt ingedrukt,wordt het laatste gesprokenbericht herhaald of eventueeleen nauwkeurigere kaartweergegeven in combinatiemet een gesproken bericht.
De CD-rom Deze bevat alle cartografi-sche gegevens.
De CD-rom moet met debedrukte zijde naar boven inde speler worden gestoken.
Gebruik alleen door PEUGEOT goedgekeurde CD-roms.
Het navigatiesysteem is actief als de wereldbol volledigverlicht wordt weergegeven.
De computer Deze bevindt zich in het dashboardkastje. 1.
Toets voor het uitwerpen van de CD-rom.
2. CD-romspeler.
3. Controlelampje ON. Dit lampje geeft aan dat de computer AAN is.
4. Controlelampje CD. Dit lampje geeft aan dat er een CD-rom in de speler steekt.
5. Opbergvak voor de afstandsbediening.
08-12-2003
Het gebruik van gekraste CD's kan storingen veroorzaken.
Page 52 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
55
Instellingen display
Vanuit het hoofdmenu kan het menu "Beeldschermcon-
figuratie" worden gekozen met de volgende instellingen:
Ð regelen van de lichtsterkte van de tekst en de achtergrond op het scherm.
Ð instellen van de datum en de tijd.
Ð keuze van de taal voor de weergave op het display en de gesproken informatie (Duits, Spaans, Frans, Engels, Italiaans, Nederlands).
Ð instellen van formaten en eenheden. Er kan gekozen worden tussen de weergave in km/h of mph en in graden Celsius of Fahrenheit en tussen 12- of 24-uursweergave van de tijd. Opties
Vanuit het menu navigatie/begeleiding kan het menu "Navigatie-opties"
worden gekozen dat de volgende
mogelijkheden biedt:
Ð beheer van de geheugens. Met deze functie kan de omschrijving van een opgeslagen adres gewijzigd worden en kan een adres gewist worden. Kies daarvoorhet geheugen en dan de omschrijving van het desbe-
treffende adres.
Ð het regelen van de geluidssterkte van de gesproken berichten.
Ð het wissen van alle gegevens in beide geheugens.
Ð het stopzetten of het hervatten van de navigatie. Afhan- kelijk van de uitgangssituatie verschijnt de melding "Navigatie hervatten" of "Navigatie stopzetten" .
08-12-2003
Page 53 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
56
08-12-2003
Navigatiehulp Druk tijdens het navigeren op de toets "VAL"om in het
menu "Navigatiehulp" te komen.
Dit menu biedt de volgende mogelijkheden:
Ð criterium van huidige navigatie-opdracht wijzigen.
Ð weergave of wijzigen van een opgegeven bestemming.
Ð regelen van de geluidssterkte van de gesproken berichten.
Ð huidige navigatie-opdracht stoppen.
Page 61 of 132

UW 206 CC IN DETAIL65
08-12-2003
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde- lijk in om de luchtstroom teverdelen naar:
Ð de voorruit (ontwasemen en ont- dooien).
Ð de voorruit en de beenruimte.
Ð de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
Ð de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. 7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op het display, dient om de toevoervan buitenlucht bij stank en stof-overlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking: Om te voorkomen dat de
ruiten beslaan bij koud of vochtig weer, raden we u aan dan niet de instelling"luchtrecirculatie" te kiezen.
4. Airconditioning
Bij het indrukken van dezetoets wordt de airconditioninguitgeschakeld. De aandui-ding ECO verschijnt op het
display. Druk de toets nogmaals in omde automatische werking van de air-conditioning te hervatten. De aandui-ding A/Cverschijnt op het display.
Opmerking Condensvorming in de airconditio- ning kan ertoe leiden dat er zicheen klein plasje water onder deauto vormt, dit is een normaal ver-schijnsel.Om het beslaan van de ruiten tevoorkomen is het raadzaam destand ECObij koud of vochtig weer
niet te gebruiken. 8. Uitschakelen van het systeem
Bij het indrukken van de toetsOFFworden alle functies van
het systeem uitgeschakeld. De temperatuur en de ontwa-
seming zullen dan niet meer optimaal zijn, maar er blijft een kleine lucht-stroom gehandhaafd. Het systeem wordt weer opnieuw met de laatste instellingen ingeschakelddoor op de toets OFF, AUTO of zicht
te drukken. Opmerking: Druk op de toets toevoer
van buitenlucht 7om de luchttoevoer
volledig af te sluiten.
9. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om de achterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld. Druk detoets nogmaals in om de achterruit-verwarming eerder uit te schakelen. Opmerking: Deze functie is uitge-
schakeld wanneer het dak in de bagageruimte is opgeborgen. Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-servi-cepunt controleren.
6. Luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of verkleindworden door respectie-velijk de toets +of Ðin
te drukken.
Page 68 of 132

UW 206 CC IN DETAIL73
VEILIGHEIDSGORDELS De veiligheidsgordels omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting.Veiligheidsgordels v——r metpyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers is de veiligheid van de voorste inzittendenbij frontale aanrijdingen nog verderverbeterd. De gordelspanners dienenom, afhankelijk van de kracht van de aanrijding, de veiligheidsgordelsstevig tegen de lichamen van de inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als het con-tact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittendegetrokken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van twee driepuntsgordels metoprolautomaat.
De gordel heeft het meeste effect als deze strak om hetlichaam gedragen wordt. De gordelspanners kunnen,
afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, v——r en onafhan-kelijk van de airbags afgaan. Het verklikkerlampje van de airbag in het instrumentenpaneel gaat bijhet afgaan van de gordelspannersbranden. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.
08-12-2003
Page 83 of 132

UW 206 CC IN DETAIL
86
08-12-2003
ELEKTRISCH BEDIENDE PORTIERRUITEN 1 - Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde.
2 - Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
Met beide schakelaars worden aan
de desbetreffende zijde de portier-ruit en de achterzijruit bediend. Handbediening Duw (openen) of trek (sluiten) de schakelaar tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten. EŽn seconde nadat de portierruit volledig is geopend begint deachterzijruit te openen. Automatische bediening
¥Openen
De ruiten worden automatischgeheel geopend (met contact aan-gezet of draaiende motor). Druk op de schakelaar tot voor- bij het zware punt:
Ð druk de schakelaar kort in om de portierruit volledig te ope-nen; druk deze opnieuw kortin om ook de achterzijruit vol-ledig te openen.
Ð druk de schakelaar lang in om eerst de portierruit en vervol-gens de achterzijruit volledigte openen.
¥Sluiten
Alleen de portierruit aan bestuur-derszijde is volledig automatischte sluiten (met draaiende motor)als de achterzijruit is gesloten. Trek kort aan de schakelaar tot
voorbij het zware punt om de portierruit aan bestuurderszijdevolledig te sluiten.
Opmerking: de schakelaars van de
ruitbediening werken niet als het dakwordt bediend.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor eenkorte periode, altijd desleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen vande ruit iets tussen de ruit en desponning bekneld raakt, moet deruit weer worden geopend. Drukdaarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moetdeze ervan verzekerd zijn datniets het correcte sluiten van deruit verhindert. De bestuurder moet ervan verze- kerd zijn dat de passagiers op dejuiste manier gebruik maken vande elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van de ruitenniet kunnen bezeren.
Page 93 of 132

UW 206 CC IN DETAIL95
08-12-2003
ANTISPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.Uitschakelen van het ASR/ESP-systeem In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR- en ESP-systeemuit te schakelen, zodat de wielenkunnen spinnen en weer grip kunnenkrijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Het verklikkerlampje van deschakelaar en het pictogram gaan branden in combinatiemet een melding op het mul-tifunctionele display: het
ASR/ESP-systeem is uitge-schakeld.
Het systeem wordt opnieuw: automatisch ingeschakeld als het contact wordt afgezet.
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als het ASR- of ESP-systeem is ingeschakeld, knippert het
desbetreffende pictogram.
Controle van werking
Bij een storing in de syste- men zal het verklikkerlampjevan de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servi-cepunt om de systemen te latencontroleren.
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meerveiligheid tijdens het rij-den. De bestuurder mag
zich echter nooit laten verleidentot het nemen van meer risico's ofte hard rijden. De goede werking van de syste- men wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen en de mon-tageprocedure en het uitvoerenvan werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt.