Peugeot 307 2002 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2002, Model line: 307, Model: Peugeot 307 2002Pages: 128, PDF Size: 2.64 MB
Page 1 of 128

2UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 2 of 128

1. Airbag bestuurder.Claxon.
2. Verlichtingsschakelaars en richtingaanwijzers.
3. Stuurkolomschakelaar autoradio.
4. Instrumentenpaneel.
5. Schakelaar ruitenwissers/- sproeiers/bediening
boordcomputer.
6. Alarmknop.
7. Schakelaar centrale vergrendeling.
8. Schakelaar alarmknipper- lichten.
9. Multifunctioneel display.
10. Lichtsensor.
11. Schakelaar Elektronisch Stabiliteits Programma/Anti SlipRegeling (ESP/ASR)*. 12. Middelste verstelbare roos-
ters verwarming/ ventilatie
en regeling luchtopbrengst.
13. Voorruitontwaseming.
14. Inbouwruimte luidspreker (tweeter).
15. Zijruitontwaseming.
16. Verstelbaar zijventilatie- rooster verwarming/ venti- latie en regeling luchtop-brengst.
17. Airbag passagierszijde.
18. Dashboardkastje.
19. Autoradio RB3 of RD3.
20. Schakelaars stoelverwar- ming.
21. CD-wisselaar.
22. Bediening verwarming/ airconditioning.
23. Asbak v——r.
24. Uitstroomopening voor beenruimte achter. 25. 12 V-aansluiting.
26. Versnellingshendel.
27. Bekerhouder.
28. Handrem.
29. Afvalbak.
30. Muntenvakje.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
31. Stuur-/contactslot.
32. Stuurkolomschakelaar.
33. Zekeringenkast.
34. Schakelaars elektrisch bediende buitenspiegels. Schakelaars elektrisch bediende ruiten. Blokkeerschakelaar elektrisch
bediende ruiten achter.
35. Koplampverstelling.
36. Snelheidsregelaar.
* In de loop van het jaar.
3UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 3 of 128

DE SLEUTELS
Met de sleutels kunnen de sloten van zowel de voorportieren, de brandstof-vulklep, het dashboardkastje, deuitschakeling van de airbag aan depassagierszijde en het contactslotworden bediend.
Centrale vergrendeling`
Met behulp van de sleutel in het slotvan het bestuurdersportier kunnen alleportieren, de bagageruimte en debrandstofvulklep worden ver- en ont-grendeld, kan de supervergrendeling*worden ingeschakeld en kunnen debuitenspiegels worden in- en uitge-klapt*. Als ŽŽn van de voorportieren of de achterklep is geopend, werkt de cen-trale vergrendeling niet. Dit wordt aan-gegeven door een geluidssignaal alswordt geprobeerd te vergrendelen metde afstandsbediening. Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitge-voerd.
* Volgens uitvoering.De afstandsbediening
Vergrendelen ➜
Druk o
p de knop Aom de auto
te vergrendelen. Het vergrendelen wordt aange- geven doordat de rich-tingaanwijzers gedurendeongeveer 2 seconden continubranden.
Opmerking : Door lang op de knop A
te drukken, worden niet alleen deportieren en de achterklep vergren-deld, maar worden ook automatischde ruiten* en het schuifdak* gesloten.
Auto's met supervergrendeling*
De supervergrendeling* blok- keert het van binnenuit envan buitenaf openen van deportieren.
➜ Door ŽŽn keer op de knop Ate
drukken wordt de supervergren- deling ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door het gedu-rende ongeveer twee secondenbranden van de richtingaanwijzers. Opmerking: Door lang op de knop
A te drukken wordt niet alleen de
supervergrendeling ingeschakeld, maar worden ook automatisch deruiten* en het schuifdak* gesloten. Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de supervergren-deling nogmaals op de knop Ate
drukken wordt de normale vergren-deling ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedu- rende ongeveer twee secondenbranden van de richtingaanwijzersin combinatie met een kort geluids-signaal van de claxon.
Ontgrendelen
Druk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richting-aanwijzers. Opmerking: Als de
auto is vergrendeld en per ongeluk wordt ont-grendeld zonder datbinnen 30 seconden een van deportieren wordt geopend, wordt deauto automatisch weer vergrendeld.
STARTEN
STOP: Het contact is afgezet. 1e stand, accessoires: Het contact is afgezet, maar de accessoires functioneren wel. 2e stand, contact aan: Het contact staat aan. Starten: De startmotor wordt in werking gezet.
65
4UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 4 of 128

SCHAKELAARS OP STUURKOLOM VERLICHTING
Verlichting v——r en achter (ring A)Lichten uit Parkeerlichten
Dim-/ grootlicht Automatische ont- steking van de ver-lichting*
Mistlampen v——r* en mistachterlicht De mistlampen v——r* en het mistachter- licht worden ingeschakeld door de draai-ring respectievelijk ŽŽn of twee standennaar voren te draaien en kunnen wordenuitgeschakeld door de ring naar achterente draaien. De geselecteerde stand wordtaangegeven door het verklikkerlampje ophet instrumentenpaneel.
Auto's met mistachterlicht (ring B) Mistachterlicht
Auto's met mistlampen v——ren mistachterlicht (ring C) Mistlampen v——r (ring 1stand naar vorendraaien)Mistlampen v——r enmistachterlicht (ring2 standen naarvoren draaien).
* Volgens uitvoering. RUITENWISSERS V——r
2 Hoge snelheid (zware neerslag).
1 Normale snelheid (normale neerslag).
AUTO Automatisch wissen*.
0 Uit.
EŽn keer wissen.
Ruitensproeier: trek de hendelnaar u toe. Achter
Uit. Interval. Ruiten sproeier.
Automatische ruitenwissers* In de stand AUTOwerken
de ruitenwissers automa- tisch en de snelheid van
de ruitenwissers wordtaan de hoeveelheidneerslag aangepast.
7274
5UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 5 of 128

VOORSTOELEN 1.Verstelling in lengterichting.
2. Toegang tot de achterbank (3-deurs).
3. Verstelling van de hoek vande rugleuning.
4. Hoogteverstelling van debestuurders- of passagiersstoel*.
5. Schakelaar stoelverwar-ming*.
6. Uitneembare armleuningv——r* (5-deurs).
7. Hoogteverstelling en verstel-ling van de hoek van dehoofdsteun.
Trek om de hoofdsteun te verstellen deze naar vorenen verschuif hem gelijktijdig.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwij-derd.
8. Opberglade*.
* Volgens uitvoering.
58
6UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 6 of 128

ACHTERBANK Kantel om het linker deel (2/3) of het rechter deel (1/3) van de achterbank neer te klappen altijd eerst de zitting omhoog alvorens de rugleuning neer te klappen (om beschadiging te voorkomen):Ð schuif indien nodig de voorstoel(en) naar voren, Ð til de zitting 1aan de voorzijde op,
Ð klap de zitting 1tegen de rugleuning van de voorstoel(en),
Ð controleer of de veiligheidsgordel langs de zijkant van de rugleuning loopt,Ð trek aan de knop 2om de rugleuning 3los te maken,
Ð zet de hoofdsteunen in de laagste stand,Ð klap de rugleuning 3neer.
Terugplaatsen: Ð klap de rugleuning omhoog en vergrendel deze (het rode vlakje in knop 2moet onzichtbaar zijn),
Ð klap de zitting neer.
Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.
60
7UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 7 of 128

AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van deinzittenden bij ernstige aanrij-dingen: ze vormen een aanvullingop de werking van de veiligheids-gordels met gordelkrachtbegren-zers. Airbags voor Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voorde passagier in het dashboardaangebracht. Ze worden tegelij-kertijd geactiveerd, behalve alsde airbag aan passagierszijde isuitgeschakeld.
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de airbag aanpassagierszijde ➜schakel de airbag uit als u
een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoelplaatst,
➜ schakel de airbag in als er
een passagier op de voor-stoel zit. Uitschakelen airbag aan passagierszijde* ➜
steek, als het contact is afge- zet, de sleutel in de schake-laar 1en draai deze in de
stand "OFF" .
Zet, zodra u het kinderzitje verwij-dert, de schakelaar in de stand"ON" om de airbag weer in te
schakelen. Controle van werking
Als de airbag aan passa-gierszijde is uitgescha-keld (schakelaar in destand "OFF" ), zal bij het
aanzetten van het contact (2estand van de sleutel) het verklik-kerlampje gaan branden in com-binatie met een geluidssignaalen de melding "Airbag aan pas-
sagierszijde uitgeschakeld" .
Het verklikkerlampje blijft bran-den zolang de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld. Zijairbags* en window-airbags** De zijairbags zijn ge•ntegreerd in de rugleuning van de voorstoelenaan de zijde van de portieren. De window-airbags zijn ge•nte- greerd in de stijlen en in dehemelbekleding. Zij worden aan de zijde waar de aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
* Volgens land van bestemming.
** Volgens uitvoering.
9192
8UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 8 of 128

ELEKTRISCH BEDIENDE RUITEN 1. Schakelaar ruitbediening aan bestuurderszijde. 2. Schakelaar ruitbediening aan passagierszijde.3. Schakelaar ruitbediening rechts achter*.4. Schakelaar ruitbediening links achter*.5. Blokkeerschakelaar elektrisch bediende ruiten achter*. Beveiliging tegen beknellen*: Als de ruit sluit en tegen een
obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze weer open. ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS*
Handbediening: ➜ Duw of trek de schakelaar tot
aan het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordtlosgelaten. Automatische bediening*: ➜
Duw of trek de schakelaar voorbij
het zware punt. De ruit opent of sluit volledig.
➜ Plaats de knop 6naar links of
rechts om de desbetreffendespiegel te selecteren.
➜ Duw de knop 7in de 4 rich-
tingen om de spiegel af testellen.
➜ Plaats de knop 6weer in de
middelste stand. Tijdens het parkeren kunnen debuitenspiegels handmatig inge-klapt worden, maar ook elek-trisch* met behulp van deknop
6of automatisch* bij
het vergrendelen.
* Volgens uitvoering. STUURWIEL IN HOOGTE EN DIEPTE VERSTELLEN ➜
Trek aan de hendel Aom het
stuurwiel te ontgrendelen.
➜ Verstel het stuurwiel in hoogte
en/of in diepte.
➜ Vergrendel het stuurwiel door
de hendel Avolledig in te
drukken.
80
9UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
78
79
Page 9 of 128

MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:Druk op de knop
links onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de
veiligheidshaak omhoog, til de motorkap op en zetde motorkapsteun vastom de motorkap open tehouden.
BRANDSTOF TANKEN Het tanken dient met
afgezette motorte gebeuren.
➜ Open de brandstofvulklep.
➜ Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
➜ Trek de tankdop uit de vulopening en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven soort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keer automatisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingenoptreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt circa 60 liter. ➜ Vergrendel na het tanken de tankdop en sluit de vulklep.
Verklikkerlampje brandstofreserve
Op het moment dat het lampje gaat branden, kunt u nog ongeveer 50 kmmet de resterende hoeveelheid
brandstof rijden.7171
10UW 307 IN EEN OOGOPSLAG
Page 10 of 128

AUTOMATISCHE TRANSMISSIE "TIPTRONIC-Systeem PORSCHE" Bij de automatische transmissie met vier versnellingen kunt u kiezen uit
volautomatische bediening , aangevuld met de programma's sport en
sneeuw , of handmatig schakelen.
Schakelpatroon ➜ Kies de gewenste stand door de selectiehendel in het schakelpatroon
te verplaatsen. De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpaneel aangegeven.
S: programma Sport.
: programma Sneeuw.
P ark (parkeerstand): om de auto stil te zetten
en te starten , met of zonder gebruik van de han-
drem.
R everse (achteruitversnelling): om achteruitte
rijden (schakel deze stand alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor te starten
en de auto te parkeren , met gebruik van de han-
drem. Opmerking: Laat, als onder het rijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand Nwordt gezet,
het motortoerental terugvallen tot stationair voor- dat de stand Dwordt geselecteerd om vervol-
gens weer gas te geven. D rive (rijstand): om automatisch te schakelen
tijdens het rijden.
M anual (sequenti‘le stand): om zelf te schakelen
tijdens het rijden.
Handmatig schakelen in de vier versnellingen:
➜ Duw de selectiehendel naar het symbool +om op te schakelen en trek
de selectiehendel naar het symbool -om terug te schakelen.
Opmerking: de programma's S(sport) en
(sneeuw) kunnen niet wor-
den ingeschakeld in de handbediende stand. Starten van de auto Om, na het starten, weg te rijden vanuit de stand
P:
➜ trap altijd het rempedaal in
om uit de stand P te kunnenschakelen,
➜ selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Om weg te rijden vanuit de stand N:
➜ trap het rempedaal in en zetde handrem los,
➜ selecteer de stand R, D of M
en laat langzaam het rempe-daal los; de auto begint terijden.
Als de motor stationairdraait, het rempedaal islosgelaten en de stand R,
D of Mis geselecteerd,
zet de auto zich al in beweging,zelfs als het gaspedaalniet wordt ingedrukt. Laat daarom geen kin-
deren alleen in de auto achter als de motordraait .
86
11UW 307 IN EEN OOGOPSLAG