stop start Peugeot 308 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2014Pages: 400, PDF Size: 10.15 MB
Page 113 of 400

111
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Vergeten van de sleutel
Als de elektronische sleutel niet uit de lezer is gehaald, wordt u bij het openen van het bestuurdersportier door een melding gewaarschuwd.
Noodprocedure voor het
starten
Als de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt en uw auto niet start als u op de knop "START/STOP" drukt: Steek de elektronische sleutel in de lezer.
Houd het koppelingspedaal volledig ingetrapt. Druk op de knop "START/STOP". De motor wordt gestart.
In noodgevallen kan de motor geforceerd worden afgezet door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden. In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt als u een portier sluit of wanneer u (op een later moment) de motor wilt afzetten, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
Als de afstandsbediening
niet wordt herkend
Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd wilt afzetten.
Page 117 of 400

115
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
De ruimte vóór de hendel van de elektrische parkeerrem is niet bedoeld als opbergruimte.
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, wordt dit bevestigd door het doven van het verklikkerlampje remsysteem en het verklikkerlampje P op de hendel in combinatie met de melding "Parkeerrem vrijgezet".
Trap bij stilstaande auto niet onnodig het gaspedaal in, omdat hierbij de parkeerrem kan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit bevestigd door het verklikkerlampje remsysteem en het verklikkerlampje P op de hendel in combinatie met de melding "Parkeerrem aangetrokken".
Als de motor is afgeslagen of is afgezet door de STOP-stand van het Stop & Start-systeem, wordt de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking is geactiveerd, kunt u op elk moment zelf de parkeerrem aantrekken of vrijzetten met de hendel.
Controleer eerst of de motor is gestart en het bestuurdersportier goed is gesloten. De elektrische parkeerrem wordt automatisch geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden :
Trap het koppelingspedaal volledig in en schakel de 1 e versnelling of de achteruitversnelling in; geef gas en laat het koppelingspedaal opkomen.
Wanneer de auto stilstaat, wordt de parkeerrem automatisch aangetrokken als het contact wordt uitgezet.
Page 120 of 400

118
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Noodremfunctie
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de bestuurder onwel wordt), kan de auto worden afgeremd door aan de hendel te trekken en deze vast te houden. De auto wordt afgeremd zolang aan de hendel wordt getrokken en het remmen stopt als de hendel wordt losgelaten. De systemen ABS en CDS zorgen ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de noodremfunctie actief is. In geval van een storing aan het systeem van de noodremfunctie verschijnt de melding "Parkeerrem defect".
De noodremfunctie mag uitsluitend in uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Herhaal deze procedure om de automatische werking weer in te schakelen. Het inschakelen van de automatische werking wordt bevestigd door het doven van het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen van de automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, zoals bij zeer koud weer of het trekken van een aanhangwagen (bijv. caravan) of het slepen van een auto, kan het nodig zijn de automatische werking van het systeem uit te schakelen. Start de motor.
Trek met de hendel de parkeerrem aan als deze is vrijgezet. Laat het rempedaal volledig los. Houd de hendel 10 tot 15 seconden in de stand voor het vrijzetten. Laat de hendel los. Trap het rempedaal in en houd dit ingetrapt. Houd de hendel gedurende 2 seconden in de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische werking wordt bevestigd door het branden van dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Laat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dat moment kan de parkeerrem alleen handmatig met behulp van de hendel worden aangetrokken en vrijgezet.
Bij een storing aan de systemen ABS en CDS, aangegeven door het branden van een van de twee verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel, kan de stabiliteit van de auto niet meer worden gegarandeerd. In dat geval moet de bestuurder er zelf voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze weer los te laten tot de auto stilstaat.
Page 131 of 400

129
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Stop & Start
Werking
Overgang naar
de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- Als u bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak bij een snelheid lager dan 20 km/h of bij stilstaande auto (afhankelijk van de motoruitvoering) de versnellingshendel in de neutraalstand zet en het koppelingspedaal loslaat.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het contact af.
Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in de STOP-stand wordt gezet, blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de STOP-stand niet wordt geactiveerd zijn: - de auto bevindt zich op een steile helling (bergopwaarts of bergafwaarts), - het bestuurderportier is geopend, - de veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt, - de auto heeft sinds de laatste start door de bestuurder niet sneller dan 10 km/h gereden, - de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken, - de klimaatregeling in het interieur laat het niet toe, - de voorruitontwaseming is ingeschakeld, - er zijn bepaalde bijzondere omstandigheden (laadtoestand accu, motortemperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...). Deze werking van het systeem is volkomen normaal. Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-systeem, registreert een teller hoelang de STOP-stand tijdens een traject is geactiveerd.
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat. Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil. Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller (minuten/seconden of uren/minuten)
- Bij een automatische transmissie , als u bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
De teller wordt elke keer als u het contact aanzet weer op nul gezet.
Page 132 of 400

130
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Overgang naar de S TA R T- s t a n d
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt automatisch gestart: - Als u bij een auto met handgeschakelde versnellingsbak het koppelingspedaal volledig intrapt.
De START-stand wordt automatisch geactiveerd als:
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
- het bestuurderportier wordt geopend, - de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt, - de snelheid van de auto hoger is dan 25 km/h of 3 km/h (afhankelijk van de motoruitvoering) bij een handgeschakelde versnellingsbak, - de snelheid van de auto hoger is dan 3 km/h bij een automatische transmissie, - de elektrische parkeerrem wordt aangetrokken, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling airconditioning...). Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in te drukken. Het controlelampje in de schakelaar gaat branden en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Het verklikkerlampje "ECO" knippert een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
- Bij een automatische transmissie : ● als u, met de selectiehendel in de stand D of M , het rempedaal loslaat, ● als u, met de selectiehendel in de stand N en het rempedaal niet ingetrapt, de selectiehendel in de stand D of M zet, ● of als u de achteruitversnelling selecteert.
Page 133 of 400

131
4
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra de motor door de bestuurder wordt gestart.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF" . Het systeem is dan weer ingeschakeld; het controlelampje in de schakelaar gaat uit en er wordt een melding op het display weergegeven.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit verklikkerlampje permanent branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Als er in de STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat. Alle verklikkerlampjes gaan branden. Afhankelijk van de uitvoering kan er daarnaast een waarschuwingsmelding verschijnen, waarbij verzocht wordt om de selectiehendel in de stand N te zetten en opnieuw het rempedaal in te trappen. U moet het contact uitzetten en de motor opnieuw starten.
Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-netwerk). Het gebruik van een andere dan de door PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden tot storingen in het systeem. Maak voor het opladen van de 12V-accu gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van geavanceerde technologie. Laat eventuele werkzaamheden uitvoeren bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een servicepunt van het PEUGEOT-netwerk, die over alle deskundigheid en speciale gereedschappen beschikt.
Page 164 of 400

162
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Park Assist
Dit systeem assisteert u actief bij het parkeren door een parkeerplek te detecteren en vervolgens het sturen van u over te nemen bij het inparkeren. Het systeem bedient de stuurinrichting ter wijl de bestuurder het gaspedaal, het rempedaal, de versnellingsbak en de koppeling (handgeschakelde versnellingsbak) bedient. Tijdens het in- en uitparkeren informeert het systeem de bestuurder met beelden op het scherm en geluidssignalen, zodat hij erop kan toezien dat de manoeuvres veilig worden uitgevoerd. Bij het parkeren kan het noodzakelijk zijn dat u enkele keren moet steken.
Tijdens de manoeuvres draait het stuur wiel snel rond: houd daarom het stuur wiel niet tegen, steek niet uw handen tussen de spaken en zorg dat ook uw kleding, uw sjaal, een handtas en dergelijke niet tussen de spaken terechtkomen. U zou hierdoor letsel kunnen oplopen.
Als de Park Assist is geactiveerd, gaat het Stop & Start-systeem niet over op de STOP-stand. In de STOP-stand wordt bij het activeren van de Park Assist de motor weer gestart. Het Park Assist-systeem is een hulpmiddel voor de bestuurder die desondanks waakzaam moet blijven en verantwoordelijk is. De bestuurder moet ervoor zorgen dat de auto tijdens de gehele manoeuvre onder controle blijft en geen obstakels kan raken. Onder bepaalde omstandigheden detecteren de sensoren mogelijk geen kleine obstakels die zich in hun dode hoeken bevinden.
De bestuurder kan op elk gewenst moment het stuur zelf weer overnemen.
De Park Assist assisteert u bij de volgende parkeermanoeuvres:
- fileparkeren
- uitparkeren na fileparkeren
- haaks inparkeren
De Park Assist kan maximaal 4 parkeercycli achter elkaar uitvoeren. Na deze 4 cycli wordt de functie gedeactiveerd. Als u vindt dat uw auto op dat moment niet goed geparkeerd staat, moet u zelf het stuur weer ter hand nemen om de manoeuvre te voltooien. De functie Park Assist werkt niet als de motor is afgezet.
Page 253 of 400

251
7
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte. Toegang tot de accu: open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde, bevestig de motorkapsteun, verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de pluspool, maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te ver wijderen.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop & Start-systeem en geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt het even voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk van klimatologische omstandigheden en de laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).
Voordat u werkzaamheden uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan, zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af. Controleer of alle elektrische functies van de auto zijn uitgeschakeld.
Page 256 of 400

254
Praktische informatie
308_nl_Chap07_info pratiques_ed02-2013
Accu's bevatten schadelijke stoffen, zoals zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens de wettelijke voorschriften worden afgevoerd en mogen in geen geval bij het huisvuil terechtkomen. Lever lege batterijen en accu's in bij een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u handelingen aan de accu uitvoert. Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in een goed geventileerde ruimte, ver van open vuur of vonken veroorzakende bronnen, om elk risico van brand- of explosiegevaar uit te sluiten. Probeer niet een bevroren accu op te laden: de accu moet eerst worden ontdooid om explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu bevroren is geweest, laat deze dan eerst controleren, voordat u hem laat opladen door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren of de inwendige componenten zijn beschadigd en of de behuizing scheuren vertoont, waardoor giftige en corrosie-veroorzakende accuzuren zouden kunnen weglekken. Keer de polariteiten niet om en gebruik uitluitend een 12-volt accu. Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. Laad de accu niet op zonder de accupoolklemmen los te nemen. Was uw handen als de werkzaamheden beëindigd zijn.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem hoeven de accukabels tijdens het opladen niet losgenomen te worden.
Maak de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Page 269 of 400

267
8
Onderhoud
308_nl_Chap08_verifications_ed02-2013
Motorkap
Schakel het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen.
Openen
Sluiten
Haal de motorkapsteun uit de uitsparing. Bevestig de motorkapsteun in de houder. Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen. Trek aan de motorkap om te controleren of deze goed vergrendeld is.
Neem de motorkapsteun uit de houder en bevestig deze in de uitsparing om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het bedienen van de veiligheidshaak en de motorkapsteun (kans op brandwonden). Gebruik nooit een hogedrukreiniger om de motorruimte schoon te maken: de elektrische componenten kunnen dan beschadigd raken.
Trek aan de hendel naar u toe en til de motorkap op.
Open het portier.
Trek de hendel aan de onderzijde van het portierkader naar u toe.