Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2016Pages: 398, PDF Size: 9.45 MB
Page 271 of 398

269
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Versie 2 (Eco)
Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F9 5Inbraakalarm,
u
r
gence- en Assistance-oproep.
F13 5Achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F15 1512V-aansluiting.
F16 15A a n s t e ke r.
F17 15Autoradio.
F18 20
tou
chscreen, CD-speler, audio-/navigatiesysteem.
F19 5Regen- en lichtsensor.
F20 5Airbags.
F21 5Instrumentenpaneel.
F22/F24 30Sloten interieur, exterieur, voor en achter.
F23 5Verlichting dashboardkastje, make-upspiegel, plafonniers voor
en achter.
F25/F27 15Ruitensproeierpomp voor/achter.
F26 15Claxon.
F30 15Ruitenwisser achter.
8
Storingen verhelpen
Page 272 of 398

270
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zekeringkast in de
motorruimte
Toegang tot de zekeringen
F Maak het deksel los.
F
V ervang de zekering.
F
S
luit na het vervangen van de zekering
zorgvuldig het deksel voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F12 5
el
ektronische eenheid Park Assist.
F14 25Ruitensproeierpomp voor en achter.
F15 5Stuurbekrachtiging.
F19 30Ruitenwissermotor vóór.
F20 15Ruitensproeierpomp voor en achter.
F21 20Koplampsproeiers.
F22 15Claxon.
F23 15
gr
ootlicht rechts.
F24 15gr
ootlicht links.
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu.
Versie 1 (Full)
Zekeringkast 1
Storingen verhelpen
Page 273 of 398

271
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zekeringkast 2
ZekeringN r. Ampère
(A) Functies
F8 30
emi
ssieregelsysteem dieselmotor (AdBlue
®).
F10 5Automatische transmissie.
F12 15Automatische transmissie.
Versie 2 (Eco)
Zekering
n r. Ampère
(A) Functies
F13 5Intelligente servicecentrale (BSI).
F16 15Mistlampen vóór.
F18 10
gr
ootlicht rechts.
F19 10
gr
ootlicht links.
F25 40Relais koplampsproeiers (montage achteraf).
F27 25Intelligente servicecentrale (BSI).
F28 30
emi
ssieregelsysteem dieselmotor (AdBlue
®).
F29 30Ruitenwissermotor vóór.
F30 80
gl
oeibougies (diesel), programmeerbare extra verwarming
(montage achteraf), koplampsproeierpomp.
8
Storingen verhelpen
Page 274 of 398

272
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
12V- ac c u
De accu bevindt zich in de motorruimte.to
egang tot de accu:
F
open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik
vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde,
F bevestig de motorkapsteun,F ver wijder de kunststof afdekkap voor toegang
tot de pluspool.
Toegang tot de accu
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van
startkabels en voor het laden van een lege accu.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen
mag worden door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8
uur duren).
Voordat u werkzaamheden
uitvoer t
Zet de auto stil, trek de parkeerrem aan,
zet de versnellingsbak in de neutraalstand
en zet vervolgens het contact af.
Controleer of alle elektrische functies
van de auto zijn uitgeschakeld.
Loskoppelen van de pluspool (+)
F trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Weer aansluiten van de pluspool (+)
F Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu.
F
D
ruk verticaal op de accupoolklem E om
hem goed tegen de accu aan te drukken.
F
Z
et de accupoolklem vast door de pasnok
opzij te bewegen en vervolgens de
hendel
D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het
omlaagduwen, aangezien de
accupoolklem niet kan worden
vergrendeld als deze niet correct is
geplaatst; herhaal de procedure.
Storingen verhelpen
Page 275 of 398

273
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Starten van de motor met een hulpaccu en startkabels
Controleer eerst of de nominale spanning
van de hulpaccu 12
V bedraagt en of de
capaciteit van de hulpaccu minimaal gelijk
is aan die van de ontladen accu.
Start de motor niet door een acculader
aan te sluiten.
Koppel de pluspool (+) van de accu niet
los ter wijl de motor draait.
F
V
erwijder, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje van de pluspool (+).
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+)
van de ontladen accu A en vervolgens op
de pluspool (+) van de hulpaccu B .
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B (of op het
massapunt van de auto met de hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene
of zwarte kabel aan op het massapunt C
van de auto met de lege accu (of op de
motorsteun).
F
S
tart de motor van de auto met de
hulpaccu en laat deze gedurende enkele
minuten draaien. F
S
tel de startmotor in werking van de auto
met de lege accu en laat de motor draaien.
A
ls de motor niet direct start, zet dan het
contact af en wacht even alvorens een
nieuwe poging te doen.
F
W
acht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust,
het kunststof kapje aan op de pluspool (+).
Als de accu van uw auto ontladen is, kan
de motor worden gestart met een hulpaccu
(externe accu of een accu van een andere
auto) en startkabels.Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van het contact.
S luit de ruiten en de voorportieren voordat u de
accukabels loskoppelt.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 minuut alvorens
d e motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen voordoen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het
zelf opnieuw initialiseren van de elektronische
systemen (afhankelijk van de uitvoering):
-
d
e sleutel met afstandsbediening,
-
h
et elektrische zonnescherm / de
elektrische zonneschermen,
-
...
ee
n aantal functies is niet beschikbaar
als de laadtoestand van de accu
onvoldoende is.
8
Storingen verhelpen
Page 276 of 398

274
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Accu's bevatten schadelijke stoffen,
zoals zwavelzuur en lood. Accu's
moeten volgens de wettelijke
voorschriften worden afgevoerd en
mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij
een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.Bescherm uw ogen en gezicht voordat u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Probeer niet een bevroren accu op te laden:
de accu moet eerst worden ontdooid om
explosiegevaar uit te sluiten. Als de accu
bevroren is geweest, laat deze dan eerst
controleren, voordat u hem laat opladen
door het P
e
ugeot
-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. Zij controleren of
de inwendige componenten zijn beschadigd
en of de behuizing scheuren vertoont,
waardoor giftige en corrosie-veroorzakende
accuzuren zouden kunnen weglekken.
Keer de polariteiten niet om en gebruik
uitluitend een 12-volt accu.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accupoolklemmen los te nemen.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd zijn.
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
F
M
aak de accupoolklemmen los.
F
V
olg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
F
S
luit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
F
C
ontroleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Storingen verhelpen
Page 277 of 398

275
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Slepenu kunt uw auto laten slepen door een andere auto of een andere auto slepen met behulp van het sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Het sleepoog bevindt zich onder de vloerplaat
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op,
F
n
eem het sleepoog uit de houder. Zet de versnellingshendel in de
neutraalstand.
Als u dit niet doet, is het mogelijk
dat bepaalde onderdelen van het
remsysteem beschadigd raken en dat
de rembekrachtiger na het starten niet
meer werkt.
F D ruk op het klepje in de voorbumper (zoals
hierboven aangegeven) om het los te
maken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van uw
auto in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Slepen van uw auto
8
Storingen verhelpen
Page 278 of 398

276
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto hoger is dan van de auto die wordt gesleept.
er m
oet iemand achter het stuur van de gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
ge
bruik bij het slepen met 4 wielen op de grond altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en
riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen door een professioneel bergingsbedrijf:
- als de auto is gestrand op de autosnelweg,- bij auto's met vierwielaandrijving,- als het niet mogelijk is de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het stuurslot te
ontgrendelen of de handrem los te zetten,
- bij takelen met slechts twee wielen op de grond,- bij het ontbreken van een goedgekeurde sleepstang...
F Druk op het klepje in de achterbumper (zoals hierboven aangegeven) om het los
te maken.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de te
slepen auto in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Slepen van een andere auto
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het vrijgezet houden van
de elektrische parkeerrem.
Storingen verhelpen
Page 279 of 398

277
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Raadpleeg voor alle uitvoeringen, uitgezonderd
die met een BlueHDi-motor, de afbeelding van
de desbetreffende motorruimte.
Brandstoftank leeg (diesel)
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
dieseltankbeveiliging. (behalve BlueHDi)
F
V ul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F
o
p
en de motorkap.
F
M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
F
B
edien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten (als de motor niet gelijk aanslaat,
wacht dan ongeveer 15 seconden en start
de motor opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
F
P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F
S
luit de motorkap.
1.6 HDi-motor
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi-motor
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter diesel.
F
Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F
W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F
H
erhaal de handelingen 10 keer.
F
B
edien de startmotor om de motor te
starten.
8
Storingen verhelpen
Page 280 of 398

278
308_nl_Chap09_caracteristiques-techniques_ed02-2015
Benzinemotoren en versnellingsbakken
* Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de omstandigheden die zijn vastgelegd in de europese regelgeving (richtlijn 1999/99/Ce) .
M
otor 1. 2
PureTech 82 1.2 PureTech 110
1.2 PureTech 130 S&S
Versnellingsbak
BVM5
(handgeschakeld, 5 versnellingen)BVM5 (handgeschakeld, 5 versnellingen) BVM6 (handgeschakeld,
6 versnellingen)eAt6 (automatisch,
6 versnellingen)
Type Variant Uitvoering LPHMZLPHNZ - LRHNZ LPHNY - LRHNY LPHNY - LRHNY
Carrosserievariant Berline BerlineSWBerline SWBerline SW
Cilinderinhoud (cm
3) 1 19 91 19 9 1 19 9
Boring x slag (mm) 75 x 90,575 x 90,5 75 x 90,5
Max. vermogen:
e
Ce-
norm (kW)* 6081 96
to
erental bij max.vermogen (t/min) 5 7505 500 5 500
Max. koppel:
e
Ce-
norm (Nm) 118205 230
to
erental bij max.koppel (t/min) 2 7501 500 1 750
Brandstof LoodvrijLoodvrij Loodvrij
Katalysator JaJa Ja
Inhoud car ter (in liter)
Motor (met vervangen filter) 3,253,5 3,5
technische gegevens