Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2016Pages: 398, PDF Size: 9.45 MB
Page 251 of 398

249
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Controle / aanpassen
bandenspanning
u kunt de compressor, zonder inspuiting van
h et afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de stand
"
op
spanning brengen". F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem.
F
R
ol de zwarte slang H volledig uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.
8
Storingen verhelpen
Page 252 of 398

250
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw
auto, verschillen.
g
e
bruik het niet voor andere
doeleinden.
1.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en
kunnen de wielbouten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger. H iermee kan de auto worden opgekrikt. 3.
g
e
reedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
D
op voor het verwijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
H
iermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5.
Sleepoog.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over slepen.
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
Storingen verhelpen
Page 253 of 398

251
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gekleurde centrale bout los.
F
ti l het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Afhankelijk van het land van bestemming, is
er een stalen reservewiel, een lichtmetalen
reservewiel of noodreservewiel aanwezig.
Terugplaatsen van het reservewiel
F Leg het reservewiel in de reservewielbak.
F D raai de gekleurde centrale bout een
aantal omwentelingen los en plaats de bout
in het hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit. F
P laats de houder met het gereedschap in
het hart van het reservewiel en maak de
houder vast.
F
P
laats de polystyreen opbergbak terug.
8
Storingen verhelpen
Page 254 of 398

252
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 3 (volgens
uitvoering).
F
Be
vestig de dop 4 op de wielsleutel 1 en
draai de slotbout een omwenteling los
(volgens uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1 .F
P laats het voetstuk van de krik op de grond
en zorg ervoor dat het voetstuk loodrecht
onder één van de twee steunpunten onder
de carrosserie A of B is geplaatst.
g
e
bruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt.
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
tr
ek de parkeerrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het controlelampje P op
de parkeerremhendel branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
ga n
ooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.
ge
bruik niet:
-
d
e krik voor andere doeleinden dan
het opkrikken van de auto,
-
e
en andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Storingen verhelpen
Page 255 of 398

253
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. op e en gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden of wegzakken - Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en zorg ervoor dat het
contactvlak van het steunpunt goed in het middelste deel van de kop van de krik steekt. Zo
niet, dan kan de auto beschadigd raken en/of de de krik wegzakken - Kans op letsel! F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
D
raai de krik 2 uit tot de kop van de krik het steunpunt A of B raakt; het contactvlak van het
steunpunt A of B moet goed in het middelste deel van de kop van de krik steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke)
reservewiel te monteren.
8
Storingen verhelpen
Page 256 of 398

254
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor
de bevestiging van het reservewiel.
F Plaats het wiel op de naaf.
F
D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 1 en
de dop 4
(volgens uitvoering) enigszins
vast.
F
D
raai de overige wielbouten enigszins vast
met alleen de wielsleutel 1 .F
L aat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem.
Storingen verhelpen
Page 257 of 398

255
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
F Draai de slotbout vast met de
wielsleutel 1 en de dop 4 (volgens
uitvoering).
F
D
raai de overige wielbouten vast met
alleen de wielsleutel 1 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.
op d
eze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Na het verwisselen van het wiel
Ver w ijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80
km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem
de bandenspanning en raadpleeg
vervolgens de desbetreffende rubriek.
8
Storingen verhelpen
Page 258 of 398

256
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
een lamp vervangen
Verlichting vóór
Uitvoering met "full LEDs"
verlichting
1. Dagrijverlichting/parkeerlicht (LeD s).
2. D imlicht (L eD s).
3.
g
r
ootlicht (leds-full L e
D
s).
4.
R
ichtingaanwijzers (PY21-21W).
Uitvoering met halogeenlampen
1. Dimlicht (H7-55W).
2. gro otlicht (HB3).
3.
R
ichtingaanwijzers (PY21-21W).
4.
D
agrijverlichting/parkeerlicht (L
eD
s).
Let er bij het monteren van H7-lampen
met nokjes op dat deze nokjes goed in de
uitsparingen komen, zodat het licht in de juiste
richting schijnt.
Mistlampen vóór (H11)
Richtingaanwijzers (GT)
Neem voor het vervangen van dit type lamp
met LeD 's contact op met het Pe ugeot-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het P
e
ugeot
-
netwerk kan u voor de L
eD
's
een vervangingsset leveren.
Storingen verhelpen
Page 259 of 398

257
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met
een droge of schurende doek en
gebruik geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater
of een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een
hogedrukreiniger hardnekkig vuil
probeert te verwijderen, houd
de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten
en de randen ervan gericht, om
beschadiging van de vernislaag en
de afdichtrubbers te voorkomen.
Bij het vervangen van lampen moet de
verlichting minstens enkele minuten
uitgeschakeld zijn (risico van ernstige
verbranding).
F
R
aak de lamp niet met de vingers
aan, maar gebruik een niet-
pluizende doek.
In verband met het behoud van de kwaliteit
van de koplampen mogen uitsluitend anti-
uV
-lampen worden gebruikt.
Vervang een kapotte lamp altijd
door een nieuwe lamp met dezelfde
specificaties.
Dagrijverlichting / parkeerlicht
Neem voor het vervangen van dit type lamp
met LeD ’s en lichtgeleiders contact op met het
P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het P
e
ugeot
-
netwerk kan u voor de L
eD
's
een vervangingsset leveren.
8
Storingen verhelpen
Page 260 of 398

258
308_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed02-2015
Grootlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
F trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.
F
D
raai de stekker (met de lamp) omhoog
(1/4
omwenteling).
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Dimlicht
(uitvoering met halogeenlampen)
F trek aan de borglip om de plastic beschermkap te verwijderen.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
M
aak de twee veren los
(indrukken en naar buiten bewegen).
F
t
r
ek de lamp uit de lamphouder en vervang
de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde. Let op het gedeelte achter de rechter
lamp, dat zo heet kan zijn dat u zich eraan
kunt branden (ontluchtingsleidingen).
ga o
m de lichtunit enkele centimeters naar
voren te verplaatsen om bij de lampen te
komen als volgt te werk:
F
V
erplaats de oranje clip naar achteren en
trek vervolgens aan de stekker ter wijl u het
zwarte gedeelte (boven op de oranje clip)
ingedrukt houdt.
F
V
er wijder de twee bouten waarmee de
lichtunit is bevestigd.
F
M
aak de pen aan de achterzijde en
vervolgens de centreernok aan de
voorzijde los.
F
V
erplaats de lichtunit naar voren.
Tip voor het verplaatsen van de lichtunit (uitvoering met halogeenlampen)
Storingen verhelpen