ECU Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2016Pages: 398, PDF Size: 9.45 MB
Page 40 of 398

38
gebruik deze toets om de secundaire
pagina te openen.
ge
bruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina.
ge
bruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
ge
bruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
ge
bruik deze toets om de pagina te
verlaten.
Principes
gebruik de toetsen aan weerszijden van het
touchscreen om de menu's te openen en druk
vervolgens op de op het touchscreen weergegeven
toetsen.
el
k menu wordt op één pagina of op twee pagina's
(hoofdpagina en secundaire pagina) weergegeven.
Als gedurende enkele seconden geen handelingen
op de secundaire pagina worden uitgevoerd, wordt
automatisch de hoofdpagina weer weergegeven.
Airconditioning .
Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid
worden ingesteld. Zie de rubrieken
"Verwarming", "Handbediende
airconditioning" en "Automatische
airconditioning".
Menu's van het touchscreen
Rijhulpsystemen .
Hiermee kunnen bepaalde functies
worden geactiveerd, gedeactiveerd
en geconfigureerd. Telefoon
.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Media .
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Navigatie .
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
is het navigatiesysteem niet
leverbaar, optioneel of standaard.
Zie de rubriek "Audio en telematica". Configuratie
.
Hiermee kunnen de weergave en het
systeem worden geconfigureerd.
Internetdiensten .
Deze functie is niet leverbaar,
optioneel of standaard.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
1.
Instellen van het geluidsvolume/onderbreken van het geluid.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Instrumentenpaneel
Page 46 of 398

44
Touchscreen
Datum en tijd instellen
F Druk op de secundaire pagina op "Tijd/
datum ".
F
S
electeer het menu
" Configuratie ".
De datum en tijd kunnen worden ingesteld via
het touchscreen tablet.
F
Sel ecteer "Tijd instellen " of "Datum
instellen " en wijzig de instellingen met
behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig uw keuzes.
F
D
ruk op "Bevestigen " om het
menu te verlaten.
Instrumentenpaneel
Page 99 of 398

97
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan de stand
Auto. A ls de stand Au to echter wordt uitgeschakeld,
blijft het lampje van de geselecteerde intensiteit branden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de stand A
u
to
i
s uitgeschakeld, wordt de stand A
u
to hierdoor niet
ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur. F
D
ruk op de toets "AUTO"
om
het automatische programma
van de airconditioning in of uit te
schakelen.
Automatisch programma "comfort"
Druk om de door het groene lampje
aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen
op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam
comfort en een zo laag mogelijk
geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste
compromis tussen thermisch
comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische
programma "comfort" kan worden
ingesteld op de secundaire pagina
van het menu "
Airconditioning ".
3
ergonomie en comfort
Page 101 of 398

99
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
op d
e secundaire pagina van het menu
" Airconditioning ":
F
D
ruk op deze toets om de functie
"Mono" in of uit te schakelen.
H
et lampje van de toets brandt
als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als de passagier de toetsen voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen Inschakelen
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u
gebruikmaken van het ventilatiesysteem
en via het menu " Airconditioning" de
luchtopbrengst en luchtverdeling in het
interieur regelen.
Deze functie is gedurende enkele minuten
beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand
van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de
airconditioning uitgeschakeld.
Met de toetsen van de temperatuurregeling
kunt u profiteren van de restwarmte van de
motor om het interieur op te warmen.
F
D
ruk op de toets A/C om het
airconditioningssysteem in te schakelen.
Als het lampje onder de toets brandt, is de
airconditioning ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in om het
airconditioningssysteem uit te schakelen.
Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de
airconditioning uitgeschakeld.
3
ergonomie en comfort
Page 107 of 398

105
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed02-2015
Sfeerverlichting
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.De lichtsterkte van de sfeerverlichting kan
worden ingesteld via de secundaire pagina van
het menu "Rijhulpsysteem ".
F
S
electeer het menu "Configuratie auto".
F
V
ink de regel "Sfeerverlichting " aan.
Als het buiten donker is, gaat de verlichting van
de plafonnier en de binnenhandgrepen van
de voorportieren automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.
De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
parkeerlichten worden uitgeschakeld.
Inschakelen
Ver lic hting
beenruimte
De werking is gelijk aan die van de plafonniers.
De lampen gaan branden zodra één van de
portieren wordt geopend.
Inschakelen
Druk op het "
vergrootglas " om de
lichtsterkte te regelen.
3
ergonomie en comfort
Page 115 of 398

113
308_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed02-2015
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
F
g
e
ef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting na
een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Automatische
follow me home-
verlichting
Als de functie automatische verlichting
is geactiveerd, wordt onder donkere
omstandigheden het dimlicht automatisch
ingeschakeld bij het afzetten van het contact.
Het in- of uitschakelen van de functie
en de tijdsduur van de follow me
home-verlichting zijn in te stellen
via het menu " Rijhulpsysteem " en
vervolgens " Configuratie auto " op
de secundaire pagina.
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting is bedoeld om op
donkere plaatsen het lokaliseren van de auto
en het instappen te vergemakkelijken. De
instapverlichting is actief als de lichtschakelaar
in de stand " AUTO" staat en de lichtsensor
weinig omgevingslicht detecteert.
Inschakelen
F Druk op het geopende hangslot van de afstandsbediening of op
de portiergreep van een van de
voorportieren met het "Keyless
entry and start"-systeem.
UitschakelenDe instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
ProgrammerenHet in- en uitschakelen van de functie
instapverlichting en de duur van het branden
van de instapverlichting kan worden ingesteld
via de menu's " Rijhulpsysteem " en
" Configuratie auto ".
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan
branden en uw auto wordt gelijktijdig
ontgrendeld.
4
Verlichting en zicht
Page 118 of 398

116
308_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed02-2015
Ruitenwisser achter
Deactiveer de automatische werking van
de ruitenwisser achter bij sneeuwval of
strenge vorst en bij montage van een
fietsendrager op de achterklep.
uit
.
Interval.
Wissen en sproeien (gedurende
enige tijd). F
t
r
ek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplamsproeiers worden alleen geactiveerd
als de dimlichten branden en de auto rijdt.
Bij auto's met dagrijverlichting moet de
lichtschakelaar in de stand dimlichten worden
gezet om de koplampsproeiers te activeren.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
Bij auto's met automatische
airconditioning wordt tijdens het
bedienen van de ruitensproeiers vóór
automatisch de luchttoevoer afgesloten
om stank in het interieur te voorkomen.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter:
Deze functie is standaard geactiveerd.
F
D
ruk op de secundaire pagina op
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het
moment dat u de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser achter
ingeschakeld.
Deze automatische functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd via het touchscreen tablet.
Verlichting en zicht
Page 121 of 398

119
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Alarmknipperlichten
Bij een noodstop - afhankelijk van de mate
van remvertraging, als het ABS ingrijpt, maar
ook als er een aanrijding wordt gesignaleerd,
worden de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld.
Zodra er weer gas wordt gegeven gaan de
alarmknipperlichten uit.
F u kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop in te drukken.
urgence-oproep of
A ssistance-oproep
Hiermee kunt u een noodoproep of
hulpoproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende P
e
ugeot
-
helpdesk.
Raadpleeg de rubriek "Audio en
telematica" voor meer informatie over
het gebruik van deze voorziening.
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
5
Veiligheid
Page 122 of 398

120
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
elektronisch stabiliteitsprogramma (eSP: el
ectronic Stability Control) dat de volgende
systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (R
eF
),
-
d
e noodremassistentie (NRA),
-
d
e antispinregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole.
elektronische stabiliteitscontrole (eS P)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en dragen bij tot een betere
controle in bochten, vooral op een slecht of
glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De elektronische remdrukregelaar verdeelt de
remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (NRA)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor
dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmen
wordt vergroot.
Antispinregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te beperken via
de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
De dynamische stabiliteitscontrole houdt de
vier wielen in de gaten en grijpt, als de koers
van de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting, automatisch in via de
remmen van een of meerdere wielen en het
motorkoppel om de auto voor zover mogelijk
weer in de juiste koers te brengen.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel.
Veiligheid
Page 123 of 398

121
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Werking
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los. Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto
zijn gehomologeerd.
De normale werking van het
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje gaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in
het ABS-systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto zou
kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met het lampje STOP,
een geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
Intelligente Tractiecontrole
onder gladde omstandigheden is het raadzaam
te rijden op winterbanden.
storing in de elektronische remdrukregelaar
waardoor u tijdens het remmen de controle
over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto
in verse en diepe sneeuw of over platgereden
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de
bestuurbaarheid verbeterd.
5
Veiligheid