Peugeot 308 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2017Pages: 393, PDF Size: 9.55 MB
Page 71 of 393

69
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
F O ntgrendel de auto met de sleutel (in de
afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
F
O
pen het portier; het alarm gaat af.
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact
het verklikkerlampje van de knop blijft
branden, duidt dit op een storing in
het systeem.
Automatisch inschakelen
Deze functie is niet beschikbaar, optioneel of
standaard.
Het systeem wordt 2
minuten nadat het
laatste portier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld.
F
O
m het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep
te voorkomen, moet eerst op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
worden gedrukt of moet de auto
ontgrendeld worden met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
Als het alarm voor de 11
e keer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
Als het verklikkerlampje van de knop
snel knippert bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als
het contact wordt aangezet.
Inschakelen van de
interieurbeveiliging
De wegsleepbeveiliging wordt ook opnieuw
ingeschakeld (als uw auto hiermee is uitgerust).
Het verklikkerlampje van de knop gaat uit.F
S
chakel de omtrekbeveiliging
uit door de auto te ontgrendelen
met de afstandsbediening of met
het "Keyless entry and start"-
systeem.
F
S
chakel het alarmsysteem
weer volledig in door de
auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het
"Keyless entry and start"-
systeem.
Het verklikkerlampje van de knop knippert weer
één keer per seconde. Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
2
Toegang tot de auto
Page 72 of 393

70
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektrisch bedienbare ruiten
1. Links voor.
2. Rechts voor.
3.
R
echts achter.
4.
L
inks achter.
5.
B
lokkeerschakelaar elektrisch bedienbare
ruiten achter.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk opnieuw op de schakelaar
om het openen of sluiten te stoppen.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten. Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Door de knop voor het vergrendelen
(op de sleutel of de afstandsbediening)
ingedrukt te houden worden de ruiten
automatisch gesloten. Ongeveer 1
minuut nadat de sleutel is
ver wijderd, kunnen de ruiten niet meer worden
bediend. Zet het contact aan om de ruiten weer
te kunnen bedienen. Als de ruit niet automatisch wil sluiten, druk
dan op de schakelaar om de ruit helemaal
te openen en trek vervolgens de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is gesloten. Houd
de schakelaar na het sluiten nog ongeveer
1
seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 73 of 393

71
308_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Resetten van de
ruitbediening
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
mee.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Druk, voor de veiligheid van uw
kinderen, op deze schakelaar om de
ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.Blokkering van de
ruitbediening achter
Als het lampje brandt, is de ruitbediening
achter geblokkeerd.
Als het lampje is gedoofd, is de ruitbediening
achter niet geblokkeerd.
Als de accu is losgekoppeld geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld:
-
o
pen de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt
getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten,
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1
seconde omhoog getrokken.
2
Toegang tot de auto
Page 74 of 393

72
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stuurwielverstelling
F Zorg dat de auto stilstaat en duw de hendel omlaag om het stuur wiel te
ontgrendelen.
F
V
erstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.
F
T
rek aan de hendel om het stuur wiel te
vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.
PEUGEOT i-Cockpit
Stel alvorens te gaan rijden en om optimaal
te profiteren van de specifieke ergonomie van
de PEUGEOT i- Cockpit uw zitpositie af in de
volgende volgorde:
-
d
e hoogte van de hoofdsteun,
-
d
e hoek van de rugleuning,
-
d
e hoogte van de zitting van de stoel,
-
d
e positie in lengterichting van de stoel,
-
d
e diepte en vervolgens de hoogte van het
stuurwiel.
-
d
e buitenspiegels en binnenspiegel.Controleer vervolgens of u een
goed zicht hebt op het "head-up"
instrumentenpaneel boven het kleine
stuurwiel. Zorg er bij het verstellen van de stoel
naar achteren voor dat het schuiven
van de stoel niet wordt verhinderd door
personen of hinderlijke voorwerpen
op de vloer achter de stoel om
te voorkomen dat de stoel wordt
geblokkeerd. Onderbreek het schuiven
van de stoel meteen als dit het geval is.
Ergonomie en comfort
Page 75 of 393

73
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Handmatig verstelbare voorstoelen
F Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand. F
T rek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand bereikt is. F
D raai aan de draaiknop om de rugleuning
te verstellen.
Verstelling in lengterichting HoogteverstellingRugleuningverstelling
Uit veiligheidsoverwegingen mogen de stoelen uitsluitend bij stilstaande auto worden versteld.
F
D
raai aan de knop om de lendensteun in
de gewenste stand te zetten.
LendensteunZorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of hinderlijke voor werpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen
als dit het geval is.
3
Ergonomie en comfort
Page 76 of 393

74
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Elektrisch verstelbare bestuurdersstoel
In lengterichtingRugleuninghoekHoogte en hoek zitting
Voer deze elektrische verstellingen
alleen bij draaiende motor uit om te
voorkomen dat de accu leegraakt.
F
D
uw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste stand te
verkrijgen. F
D
uw de schakelaar naar voren of naar
achteren om de gewenste hoek te
verkrijgen. F
B
eweeg de achterzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoogte
in te stellen.
F
B
eweeg de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste hoek
van de zitting in te stellen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel niet
wordt verhinderd door personen of hinderlijke voor werpen op de vloer achter de stoel om te
voorkomen dat de stoel wordt geblokkeerd. Onderbreek het schuiven van de stoel meteen
als dit het geval is.
Ergonomie en comfort
Page 77 of 393

75
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Dit systeem slaat de elektrische instellingen
van de bestuurdersstoel op.
U kunt twee standen opslaan en later
oproepen met de toetsen aan de zijkant van de
bestuurdersstoel.
Opslaan van zitposities in
het geheugen
Opslaan van een zitpositie met
de toetsen M / 1 / 2
F Zet het contact aan.
F
Z et uw stoel in de gewenste stand.
F
D
ruk op de toets M en vervolgens binnen
4
seconden op de toets 1 of 2.
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is
opgeslagen.
Het opslaan van een andere stand annuleert de
vorige, in het geheugen opgeslagen stand.
Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
F Druk met het contact aan of met draaiende motor op de toets 1 of 2 om de
desbetreffende zitpositie op te roepen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
opgeslagen zitpositie is ingenomen.
U kunt de beweging onderbreken door op de
toets M , 1
of 2 te drukken of door een van
de schakelaars van de stoelverstelling te
bedienen.
U kunt een zitpositie niet oproepen tijdens het
rijden.
Het opvragen van een opgeslagen zitpositie is
tot 45
seconden na het afzetten van het contact
mogelijk.
3
Ergonomie en comfort
Page 78 of 393

76
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Stoelverwarming
0: Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
F
M
et de draaiknop kan de stoelver warming
ingeschakeld worden en kan een
verwarmingsstand worden geselecteerd:
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
Aanvullende instellingen
Langdurig gebruik op de maximale
stand wordt afgeraden voor personen
met een gevoelige huid.
Kans op brandwonden bij personen
met een verminderd gevoel van warmte
(door ziekte, medicijngebruik, enz.).
Kans op oververhitting van het systeem
bij het gebruik van isolerend materiaal,
zoals zitkussens of stoelhoezen.
Gebruik de functie niet:
-
a
ls uw kleding nat is,
-
a
ls een kinderzitje op de stoel is
bevestigd.
Om beschadiging van het
verwarmingselement te voorkomen:
-
p
laats geen zware voor werpen op
de stoel,
-
g
a niet op uw knieën op de stoel
zitten of erop staan,
-
z
et of leg geen scherpe voor werpen
op de stoel,
-
m
ors geen vloeistoffen.
Om kortsluiting te voorkomen:
-
m
aak de stoel niet schoon met een
vloeibaar middel,
-
g
ebruik de stoelver warming nooit
als de stoel nat is.
Gebruik de functie alleen als de stoel
wordt gebruikt.
Verlaag de sterkte van de ver warming
zodra dit mogelijk is.
Als de stoel en het interieur een
aangename temperatuur hebben
bereikt, schakel dan de functie uit: een
lager stroomverbruik zorgt voor een
lager brandstofverbruik.
Ergonomie en comfort
Page 79 of 393

77
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Elektrisch verstelbare
lendensteun
F Druk de schakelaar in om de lendensteun naar wens in te stellen.
F
T
rek de hoofdsteun omhoog om hem hoger
te zetten.
F
D
ruk op de pal A en trek de hoofdsteun
omhoog om hem te verwijderen.
F
S
teek om de hoofdsteun terug te zetten
de pennen van de hoofdsteun recht in
de openingen van de rugleuning tot de
hoofdsteun op zijn plaats blijft.
F
D
ruk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten. Voor de veiligheid is het frame van de
hoofdsteun gekarteld om te voorkomen
dat de hoofdsteun zakt in het geval van
een aanrijding.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde
van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn
verwijderd. De hoofdsteunen moeten
zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Hoogte van de hoofdsteun
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 393

78
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Inschakelen / uitschakelen.
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage ter hoogte van de lendenen van de bestuurder en de
voorpassagier. De functie werkt alleen bij draaiende motor en als de STOP-stand van het Stop &
Start-systeem is geactiveerd.F
D
ruk op deze knop.
Gedurende deze tijdsduur wordt de massage
in 6
cycli van 10 minuten uitgevoerd (6 minuten
massage worden gevolgd door 4
minuten rust).
Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het
controlelampje gaat dan uit.
U kunt de massagefunctie uitschakelen door op
de knop te drukken; het verklikkerlampje gaat
dan uit.
Intensiteit instellen
F Druk op deze knop om de intensiteit van de massage in te
stellen.
U hebt de keuze uit twee standen
voor de intensiteit van de massage.
Het verklikkerlampje van de functie
gaat branden en de massagefunctie
wordt voor een tijdsduur van 1
uur
ingeschakeld.
Ergonomie en comfort