Peugeot 308 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2017, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2017Pages: 393, PDF Size: 9.55 MB
Page 91 of 393

89
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Bagageafdekscherm (SW)
OprollenVerwijderenOpbergen
F Ver wijder de geleiders van het scherm uit
de rails op de achterstijlen.
F
L
aat het scherm los, het wordt automatisch
opgerold. F
H oud uw linkerhand onder
het
bagageafdekscherm.
F
M
aak het uiteinde van de oprolautomaat
los door het naar voren (rechtsom) te
draaien.
F
V
oer dezelfde handeling uit voor de
rechterzijde (linksom). In de opbergbak onder de vloerbekleding van
de bagageruimte bevindt zich een uitsparing
waarin het bagageafdekscherm diagonaal kan
worden opgeborgen.
Deze uitsparing is bij auto's met een
subwoofer niet aanwezig.
3
Ergonomie en comfort
Page 92 of 393

90
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Plaatsen
F Plaats het linker en vervolgens het rechter uiteinde van het bagageafdekscherm in de
desbetreffende uitsparingen.
F
P
laats uw handen boven op de
oprolautomaat en draai het geheel naar
achteren om het vast te zetten.
F
R
ol het scherm af tot het vast kan worden
gezet aan de achterstijl.
Hoge belading (SW)
Bagagenet
1e zitrij
F Klap de achterbank neer.
F V erwijder aan weerszijden de afdekplaatjes
bovenaan bij de hemelbekleding.
F
P
laats de bovenste haken van het net in de
hemelbekleding.
F
B
evestig het net aan de haken
aan de onderzijde, ter hoogte van
de bevestigingspunten van de
veiligheidsgordels.
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
Ook als het net is geplaatst kunnen de
rugleuningen van de achterbank probleemloos
worden neergeklapt.
2e zitrij
F Verwijder aan weerszijden de afdekplaatjes bovenaan bij de hemelbekleding.
F
P
laats de bovenste haken van het net in de
hemelbekleding.
F
B
evestig het net aan de sjorogen aan
de onderzijde die zich aan weerszijden
van de vloerbekleding of op de rails in
de bagageruimte bevinden (volgens
uitvoering).
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
Met dit bagagenet kan de auto tot aan het dak worden beladen:
-
a
chter de voorstoelen (1
e zitrij) wanneer de achterbank is neergeklapt.
-
a
chter de achterbank (2e zitrij).
Ergonomie en comfort
Page 93 of 393

91
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd
en wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of in het interieur
gerecirculeerd.
Bedieningspaneel
De lucht kan afhankelijk van de instellingen
van de bestuurder, voorpassagier of
achterpassagiers (afhankelijk van het
uitrustingsniveau) via verschillende circuits
worden toegevoerd.
Stel de temperatuurregeling in: de lucht van de
verschillende circuits wordt gemengd om het
gewenste comfortniveau te bereiken.
Stel de luchtverdeling in met de desbetreffende
(combinatie van) toetsen: de lucht wordt via de
gewenste uitstroomopeningen verdeeld.
Stel de luchtopbrengst in: de aanjagersnelheid
wordt verhoogd of verlaagd.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto kan
de verwarming en ventilatie worden bediend
via het menu "Airconditioning" van het
touchscreen of via het bedieningspaneel van
de middenconsole. 1.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
Ui
tstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten.
3.
A
fsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters. 4.
A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
Ui
tstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Luchtverdeling
3
Ergonomie en comfort
Page 94 of 393

92
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto
op het door u gewenste niveau wilt
houden, kunt u tijdelijk de functie Stop &
Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start -systeem.
Ergonomie en comfort
Page 95 of 393

93
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Temperatuurregeling
F Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de
minimumstand staat (uitschakeling
van het systeem), wordt het thermische
comfort niet meer geregeld. Er blijft
door de rijwind echter nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
Handbediende airconditioning
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Beenruimte. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning aan/uit
Het systeem stelt u in staat:
- d e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het verklikkerlampje
gaat branden.
Uit
F Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit. De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten).
3
Ergonomie en comfort
Page 96 of 393

94
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Handbediende airconditioning (Touchscreen)
Temperatuurregeling
F Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen of te verhogen.
De handbediende airconditioning werkt bij draaiende motor.
Luchtopbrengstregeling
Druk op een van deze toetsen om
de aanjagersnelheid te verhogen
of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator)
wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de
gewenste aanjagersnelheid.
Door de aanjagersnelheid in de laagst
mogelijke stand te zetten wordt de aanjager
volledig uitgeschakeld. Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Druk op de toets van het menu
" Airconditioning
" om de pagina
met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Luchtverdeling
Met deze toetsen regelt u de verdeling van de
luchtstroom naar het interieur.
Voorruit.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen
worden aangepast: als het verklikkerlampje
brandt, stroomt er lucht in de aangegeven
richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt
er geen lucht in de aangegeven richting.
Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht
over het interieur kunnen de drie toetsen
gelijktijdig zijn geactiveerd. Beenruimte. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Ergonomie en comfort
Page 97 of 393

95
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Airconditioning aan/uit
Aan
Uit
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.F
D
ruk op deze toets. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
F
D
ruk nogmaals op deze toets.
Het verklikkerlampje gaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten). Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand
inschakelen. Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling (Touchscreen)
Dit airconditioningssysteem werkt bij draaiende
motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties
zijn ook beschikbaar bij aangezet contact.
Het inschakelen van de airconditioning,
de temperatuur van de lucht die uit de
ventilatieroosters en uitstroomopeningen
stroomt, de luchtopbrengst en de luchtverdeling
in het interieur worden automatisch geregeld,
afhankelijk van de temperatuur in het interieur
en de ingestelde temperatuur.Temperatuurregeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk instellen. F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verhogen.
De weergegeven waarde heeft betrekking
op een comfortniveau en niet op een exacte
temperatuur.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3
te
laten bedragen.
Druk op de toets van het menu
" Airconditioning
" om de pagina
met de bedieningsfuncties van de
airconditioning op het scherm weer
te geven. F
D
ruk op een van deze toetsen
om de waarde te verlagen.
3
Ergonomie en comfort
Page 98 of 393

96
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch het
temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan
de stand AUTO. Als de stand AUTO echter
wordt uitgeschakeld, blijft het lampje van de
geselecteerde intensiteit branden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de
stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand
AUTO hierdoor niet ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het geselecteerde
comfortniveau zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur. F
D
ruk op de toets "AUTO"
om
het automatische programma
van de airconditioning in of uit te
schakelen.
Automatisch programma "comfort"
Druk om de door het groene lampje
aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen
op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam
comfort en een zo laag mogelijk
geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste
compromis tussen thermisch
comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische
programma "comfort" kan worden
ingesteld op de secundaire pagina
van het menu " Airconditioning
".
Ergonomie en comfort
Page 99 of 393

97
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
U kunt de luchtverdeling in het interieur regelen
met behulp van deze drie toetsen.
Regeling luchtopbrengst
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakelde aanjager om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
F Druk op een van deze toetsen om de aanjagersnelheid te
verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst
(ventilator) wordt afhankelijk van de ingestelde
luchtopbrengst geleidelijk opgevuld.
Door de luchtopbrengst tot het minimum te
verminderen, schakelt u de aanjager uit.
Naast de ventilator wordt " OFF" weergegeven. Voorruit.
Voeten van de inzittenden. Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Door het indrukken van een toets wordt de
desbetreffende functie in- of uitgeschakeld.
Als de functie is ingeschakeld, brandt het
lampje van de toets. Voor een gelijkmatige
luchtverdeling in het interieur kunnen de drie
functies gelijktijdig worden geactiveerd.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies door het systeem geregeld
blijven:
-
luchtopbrengst,
-
luchtverdeling. F
D
ruk nogmaals op de toets
"AUTO" om het automatische
programma "comfort" weer in te
schakelen.
Zodra u een instelling wijzigt, gaat het lampje
van de toets "
AUTO" uit.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie
toetsen gedoofd.
3
Ergonomie en comfort
Page 100 of 393

98
308_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Op de secundaire pagina van het menu
"Airconditioning ":
F
D
ruk op deze toets om de functie
"Mono" in of uit te schakelen.
H
et lampje van de toets brandt
als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als de passagier de toetsen voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen Inschakelen
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u
gebruikmaken van het ventilatiesysteem
en via het menu " Airconditioning " de
luchtopbrengst en luchtverdeling in het
interieur regelen.
Deze functie is gedurende enkele minuten
beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand
van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de
airconditioning uitgeschakeld.
Met de toetsen van de temperatuurregeling
kunt u profiteren van de restwarmte van de
motor om het interieur op te warmen.
F
D
ruk op de toets A/C om het
airconditioningssysteem in te schakelen.
Als het lampje onder de toets brandt, is de
airconditioning ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
F
D
ruk de toets "A /C " nogmaals in om het
airconditioningssysteem uit te schakelen.
Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de
airconditioning uitgeschakeld.
Ergonomie en comfort