PEUGEOT 308 2024 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2024, Model line: 308, Model: PEUGEOT 308 2024Pages: 280, PDF Size: 8.24 MB
Page 221 of 280

219
In geval van pech
8De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting) van
beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
â–º Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de
lege accu (A ) (bij het gebogen metalen gedeelte) en
vervolgens op de pluspool (+) van de hulpaccu (B )
of de startbooster.
â–º
Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B ) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
â–º
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
â–º
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
â–º Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
â–º
W
acht totdat de motor stationair draait.
â–º
Maak de startkabels vervolgens
in omgekeerde
volgorde los.
â–º
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de auto voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals Stop & Start).
Laden met behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
â–º
Zet het contact af.
â–º
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
â–º Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
â–º
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
â–º
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
•
de zwarte minkabel (-) op massapunt
C van de
auto.
â–º
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
Page 222 of 280

220
In geval van pech
Als deze sticker is aangebracht, mag er uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kunnen elektrische onderdelen
onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
De accu loskoppelen / weer aansluiten
We raden u aan om de accu los te koppelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de accu
voldoende lading behoudt om de motor te starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de accu
loskoppelt:
â–º
Sluit alle te openen carrosseriedelen (portieren /
deuren, achterklep, ruiten, dak).
â–º
Schakel alle stroomverbruikende voorzieningen
uit (zoals audiosysteem, ruitenwissers en lampen).
â–º
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen de klem van de
pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
â–º Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic kapje
van de pluspool (+) op.
â–º
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
â–º
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+)
â–º Trek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
â–º Plaats de geopende accupoolklem ( B) op de
pluspool (+).
â–º
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
â–º
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
â–º
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het plastic
kapje terug op de pluspool (+).
Forceer de hendel niet wanneer u erop drukt; als de klem niet goed is geplaatst, kan
deze niet worden vergrendeld. Voer de procedure
nogmaals uit.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer starten van de motor na het aansluiten van
de accukabels, werkt het Stop & Start-systeem
mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is,
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
Voor hybride uitvoeringen
Procedure voor het starten van de motor met behulp
van startkabels of voor het laden van een lege accu
(12
V of 48 V).
â–º
T
oegang tot de 12V-accu.
Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over Toegang tot de accu.
â–º
Koppel waar nodig de 12V
-accu los en weer aan.
Page 223 of 280

221
In geval van pech
8Raadpleeg het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over Het loskoppelen en aansluiten van
de accu.
â–º
Als u de 12V
-accu weer hebt aangesloten,
moet u de automatische resetprocedures van de
elektronische systemen en een handmatige reset
van andere systemen uitvoeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over Na opnieuw aansluiten.
Starten van de motor met een hulpaccu
en startkabels
Het hybridesysteem start de auto, maar er is
een spanning van 12 V nodig. Er zijn
diverse redenen waarom de auto niet kan worden
gestart.
Als de 12V-accu leeg is, kan de 12 V door een
reservebatterij (extern of van een ander voertuig) en
startkabels worden geleverd of met behulp van een
startbooster of een acculader.
Gebruik nooit een startbooster van 24 V of
hoger .
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de lege accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting) van
beide auto's uit.
Zorg ervoor dat de startkabels zich niet in de
buurt van bewegende delen van de motor (zoals
ventilator en riemen) bevinden.
Maak de plusklem (+) niet los bij draaiende
motor.
â–º Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de rode kabel aan op de pluspool (+) van de
lege accu (A ) (bij het gebogen metalen gedeelte) en
vervolgens op de pluspool (+) van de hulpaccu (B )
of de startbooster.
â–º
Sluit het ene uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de minpool (-) van de hulpaccu (B ) of
de startbooster (of op een massapunt van de auto
met de hulpaccu).
â–º
Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C .
â–º
Start de motor van de auto met de hulpaccu en
laat deze enkele minuten draaien.
â–º
Start de auto met de lege accu en laat de motor
draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even voordat u een nieuwe poging doet.
â–º Wacht totdat de motor stationair draait.
â–º Maak de startkabels vervolgens in omgekeerde
volgorde los.
â–º
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende op
te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder dat de accu voldoende is opgeladen, kunnen
sommige functies mogelijk niet goed werken
(zoals de stand e-Auto).
De 12V-acu met behulp van een
acculader laden
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
Soms kan het nodig zijn om de accu op te laden
(bijvoorbeeld als de auto enkele weken niet zal
worden gebruikt)
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het hybridesysteem is via de DC/ DC-omvormer op het 12V-netwerk
aangesloten. Elke handeling kan de werking van
het systeem beïnvloeden.
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen,
gebruik dan uitsluitend een lader die geschikt is
voor loodaccu's en die een nominale spanning
van 12
V heeft.
Page 224 of 280

222
In geval van pech
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
â–º
Zet het contact af.
â–º
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
â–º Schakel lader B uit voordat u de kabels op de
accu aansluit om gevaarlijke vonken te voorkomen.
â–º
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
â–º
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
•
de zwarte minkabel (-) op massapunt
C van de
auto.
â–º
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
De 48V-accu laden met behulp van een
12V-acculader
Als het starten niet lukt, raadpleeg dan de paragraaf
“Starten met een andere accu" en volg de
aanbevolen procedure.
In geval van storing, vooral na langdurige stilstand,
kan de 48 V-accu ontladen zijn en moet hij worden
opgeladen.
Probeer het hybridesysteem niet rechtstreeks op te laden.
Het hybridesysteem wordt via de DC/
DC-omzetter aangesloten op het 12 V-netwerk.
Elke ingreep kan het algehele functioneren van
het systeem beïnvloeden.
Gebruik alleen een specifieke 12 V-acculader die 13,5 V kan aanhouden met
een hoge spanning van 40-50 A (ca. 600
W).
Als u de accu van uw auto zelf gaat opladen,
gebruik dan uitsluitend een lader die geschikt is
voor loodaccu's en die een nominale spanning
van 12
V heeft.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of hoger.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
â–º
Zet het contact af. â–º
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
â–º Schakel lader B uit voordat u de kabels op
de 12 V-accu aansluit om gevaarlijke vonken te
voorkomen.
â–º
Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
â–º
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van de
accu A,
•
de zwarte minkabel (-) op het massapunt
C van
de auto.
â–º
Open het bestuurdersportier om de auto te
activeren (of zet het contact aan zonder het
rempedaal in te trappen).
Het hybridesysteem begint na 1 minuut automatisch
de 48 V-accu op te laden bij een 12 V-voeding hoger
dan 13,5 V. De door de acculader geleverde stroom
moet ongeveer 30-50 A zijn.
Wanneer het juiste energieniveau in de 48 V-accu
is bereikt, stopt het hybridesysteem automatisch
Page 225 of 280

223
In geval van pech
8het laden van de 48 V-accu. De door de 48 V-accu
geleverde stroom moet ongeveer 10-15 A zijn.
â–º
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van 12 V-accu A .
â–º
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool (+),
als uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Start de auto en laat de motor draaien.
â–º
W
acht totdat de motor stationair draait.
â–º
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien,
terwijl de auto stilstaat, om de 48 V-accu voldoende
op te laden.
Voor plug-in hybride
uitvoeringen
Het plug-in hybridesysteem heeft twee hulpaccu's:
een voorin en een middenin de auto.
De 12V-accu's vervangen Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Een ander voertuig met startkabels starten
Start een ander voertuig niet (met startkabels) via
de 12V-accu's van de auto.
Toegang tot de 12V-accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap.
Voor toegang tot de pluspool (+):
â–º Ontgrendel de motorkap door de
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens de
veiligheidshaak van de motorkap te bedienen.
â–º
Open de motorkap.
Pluspool (+)
met snelsluiting.
Minpool (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een
afzonderlijk massapunt.
Midden
De middelste accu bevindt zich in de opbergruimte
van de middenarmsteun vóór.
Voor toegang tot de accu:
► Open de middenarmsteun vóór .
â–º Haal de vloer van de ruimte los.
Pluspool (+)
, beschermd door een rood kunststof
kapje (niet toegankelijk).
Minpool (-) met een zwarte snelsluitende aansluiting.
De voorste accu laden met behulp van
een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste accu
is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de voorste accu op te laden:
–
Als de auto vooral voor korte ritten wordt gebruikt.
–
Als de auto meerdere weken niet wordt gebruikt.
Neem contact op met een PEUGEOT
-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een lader
Page 226 of 280

224
In geval van pech
die geschikt is voor loodaccu's en die een
nominale spanning van 12 V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
â–º
Zet het contact af.
â–º
Schakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
â–º Schakel om gevaarlijke vonken te voorkomen
de lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te
sluiten.
â–º Controleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
â–º
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog, wanneer uw auto hiermee is uitgerust.
â–º
Sluit de kabels van lader
B als volgt aan:
•
De rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
accu A.
•
De zwarte minkabel (-) op het massapunt (
C)
van de auto.
â–º
Zet na afloop van het laden eerst acculader
B uit
voordat u de kabels loskoppelt van accu A .
De 12V-accu's loskoppelen / weer
aansluiten
Procedure voor het loskoppelen / aansluiten van de
12V-accu's als de auto langdurig niet wordt gebruikt.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de
12V-accu's loskoppelt:
â–º
Open het bestuurdersportier
.
â–º
Sluit alle andere portieren / deuren.
â–º
Schakel alle stroomverbruikers uit (zoals
audiosysteem, ruitenwissers en verlichting).
â–º
Zet het contact uit en wacht totdat het
controlelampje READY uit gaat.
â–º
W
acht 4 minuten.
Keer de volgorde van de stappen voor het ontkoppelen en aansluiten van de
12V-accu's niet om - kans op onherstelbare
schade!
Loskoppelen
Centrale accu:
â–º Koppel aansluiting (-) los met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Accu voorin:
â–º Koppel aansluiting (+) los door de zwarte
snelsluitende aansluiting los te koppelen: •
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog om de
accupoolklem B te ontgrendelen.
•
Beweeg de accupoolklem
B omhoog om hem te
verwijderen.
Page 227 of 280

225
In geval van pech
8Aansluiten
Accu voorin:
â–º Koppel aansluiting (+) los door de rode
snelsluitende aansluiting aan te sluiten: •
T
rek de hendel (A ) zo ver mogelijk omhoog.
•
Plaats de geopende accupoolklem (
B) op de
pluspool (+).
•
Druk de accupoolklem (
B) volledig omlaag.
•
Beweeg de hendel (
A) omlaag om de
accupoolklem (B ) vast te zetten.
Centrale accu:
â–º
Koppel aansluiting
(-) aan met de zwarte
snelsluitende aansluiting
Na het opnieuw aansluiten
van de accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, moet u het
contact aanzetten en vervolgens 1 minuut wachten
voordat u de motor start, zodat de elektronische
systemen kunnen worden geïnitialiseerd.
Wanneer er zich na deze handeling kleine
storingen blijven voordoen, neem dan contact op
met een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet u
bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
Elektronische sleutel.
–
Schuif-/kanteldak.
–
Elektrische ruitbediening.
–
Datum en tijd.
–
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten, wordt de melding "Storing
detectiesysteem risico op aanrijding"
weergegeven op het instrumentenpaneel
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is
volkomen normaal. De melding zal tijdens het
rijden verdwijnen.
De auto slepen
Algemene aanwijzingen Houd u aan de ter plaatse geldende
regelgeving.
Controleer of het gewicht van de trekkende auto
hoger is dan dat van de auto die wordt gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon moet
beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de grond
altijd een goedgekeurde sleepstang; touwen en
riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met uitgeschakelde
motor, werken ook de rem- en stuurbekrachtiging
niet.
Neem in de volgende gevallen contact op met een professioneel bergbedrijf:
–
Uw auto staat met pech langs de autosnelweg
of snelweg;
–
Het is niet meer mogelijk om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de parkeerrem uit te
schakelen;
–
Het is niet meer mogelijk om een auto met
een automatische transmissie te slepen, met
draaiende motor;
–
Bij takelen met slechts twee wielen op de
grond;
–
Bij auto's met vierwielaandrijving;
–
Er is geen goedgekeurde sleepstang
beschikbaar.
Het voertuig moet in de vrijloop worden
gezet voordat het wordt gesleept.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de vrijloop.
Page 228 of 280

226
In geval van pech
Speciale functie voor het slepen van
hybride auto's
Met beide wielen op de grond: het is alleen
toegestaan om korte afstanden (ongeveer 15
km)
en met beperkte snelheid (maximaal 25
km/h)
te rijden.
Met alle vier wielen op de grond: de auto
mag maximaal 100
meter bij een maximale
snelheid van 10
km/h worden gesleept (met
de automatische transmissie in N en N
weergegeven op het instrumentenpaneel).Plug-in hybrides Trap eerst het rempedaal in terwijl
het contact aan is en selecteer stand N .
Schakel vervolgens het hybridesysteem uit
(controlelampje READY uit).
Roep altijd de hulp in van een professioneel
bergingsbedrijf om uw auto met een
autoambulance of oplegger te bergen.
Gebruik het sleepoog alleen
om de auto,
wanneer deze vastzit, los te trekken of tijdens de berging vast te zetten op een autoambulance of
oplegger.
Elektrische voertuigen Een elektrisch voertuig mag nooit worden
gebruikt om een ander voertuig te slepen.
Het voertuig mag echter wel worden gebruikt om
bijvoorbeeld een ander voertuig uit een greppel
te trekken.
Beperkingen bij slepen
Type voertuig
(motor / versnellingsbak) Voorwielen op de grond Achterwielen op de grond
Dieplader4 wielen op de grond met
sleepstang
Verbrandingsmotor /
Handgeschakeld
Verbrandingsmotor / Automaat
Hybride / Automatisch
Plug-in hybride 2WD
Elektrisch 2WD
2WD: tweewielaandrijving.
Page 229 of 280

227
In geval van pech
8Bij een storing in de accu of elektrische parkeerrem is het essentieel d\
at u contact opneemt met een professioneel bedrijf dat gebruikmaakt van autoambulances (behalve bij een handgeschakelde versnellingsbak).
Toegang tot het gereedschap
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over toegang tot het gereedschap.
Slepen van uw auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
voorzijde:
â–º Maak het afdekplaatje los door op de hoek
linksboven te drukken.
â–º
V
erwijder het afdekplaatje door het omlaag te
bewegen.
Voor het slepen van uw auto:
â–º
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
â–º
Bevestig de sleepstang.
â–º
Zet de versnellingsbak in de neutraalstand.
Als dit voorschrift niet wordt opgevolgd, kunnen bepaalde onderdelen (remsysteem,
aandrijving enz.) beschadigd raken en werkt de
rembekrachtiger na het starten van de motor
mogelijk niet meer.
Automatische transmissie Sleep de auto nooit met de aangedreven
wielen op de grond terwijl de motor is afgezet.
â–º
Ontgrendel het stuurwiel en zet de parkeerrem
vrij.
â–º
Schakel de alarmknipperlichten op beide
voertuigen in overeenstemming met de geldende
wetgeving in het land waar u rijdt.
â–º
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt.
Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
â–º Maak het afdekplaatje los door op de hoek
linksboven te drukken.
â–º
Beweeg het afdekplaatje omlaag.
V
oor het slepen van een andere auto:
â–º
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
â–º
Bevestig de sleepstang.
â–º
Schakel de alarmknipperlichten van beide auto's
in.
â–º
Rijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt.
Page 230 of 280

228
Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten
Motoren
De technische gegevens van de motor van uw auto
zijn op het kentekenbewijs en in de commerciële
documentatie vermeld.
Alleen de waarden die beschikbaar waren op het
moment van publicatie zijn in de tabellen vermeld.
Neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats als u de ontbrekende
waarden wilt weten.
Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde,
onder de omstandigheden die zijn vastgelegd in
de Europese regelgeving (Richtlijn 1999/99/EG).
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gewichten en
aanhangergewichten
De gewichten en aanhangergewichten van de auto
zijn op het kentekenbewijs van uw auto en in de
commerciële documentatie vermeld.
U vindt deze waarden ook op het
constructeursplaatje.
Neem voor meer informatie contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het maximaal toelaatbare treingewicht (GTW) en
de aanhangergewichten gelden tot een hoogte
van maximaal 1000 meter. Het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter
hoogte met 10% te worden verminderd.
De aanbevolen kogeldruk is het gewicht dat op de
trekhaakkogel mag rusten.
Bij hoge buitentemperaturen kunnen de prestaties van de auto minder worden om
de motor te beschermen. Als de
buitentemperatuur hoger dan 37 °C is, moet het
aanhangergewicht worden verlaagd.
Het trekken van een aanhanger, ook met een licht beladen auto, kan een negatief
effect op de wegligging hebben.
Met een aangekoppelde aanhanger heeft de auto
een langere remweg.
Wanneer de auto een aanhanger trekt, mag
u nooit sneller dan 100 km/h of de plaatselijk
geldende snelheidslimiet (in Nederland wettelijk
90 km/h) rijden.