air filter PEUGEOT 308 2024 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2024, Model line: 308, Model: PEUGEOT 308 2024Pages: 280, PDF Size: 8.24 MB
Page 12 of 280

10
Eco-rijden
Vergeet daarbij het reservewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan (indien van toepassing)
niet.
Laat uw auto regelmatig onderhouden
(motorolie verversen, oliefilter, luchtfilter en
interieurfilter vervangen enz.). Houd u aan het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Bij uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor:
bij een storing in het SCR-systeem stoot de auto
schadelijke stoffen uit. Ga zo snel mogelijk naar een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats
om de hoeveelheid stikstofoxide tot wettelijke
niveaus te verlagen.
Laat het vulpistool bij het tanken niet meer dan drie
keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank
stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat het
gemiddelde brandstofverbruik zich pas na 3000 km
stabiliseert.
De actieradius van elektrische auto's
optimaliseren
Het stroomverbruik van de auto hangt grotendeels af
van de route, snelheid en rijstijl, en van het gebruik
van de verwarming / airconditioning.
Probeer in de gebieden ECO en CHARGE op de
vermogensmeter te blijven door gelijkmatig te rijden
en een constante snelheid aan te houden.
Hybride auto's
Rem zo veel mogelijk op de motor af door het
gaspedaal los te laten, zodat de auto zelf langzamer
gaat rijden (bijvoorbeeld wanneer u van een helling
rijdt of een stoplicht nadert).Als het gaspedaal wordt losgelaten en de cursor van
de vermogensmeter op het instrumentenpaneel nog
steeds in het gebied CHARGE beweegt, wordt de
energie optimaal teruggewonnen.
Het terugwinnen van energie zorgt ervoor dat
u de "passieve" rijfases efficiënt kunt gebruiken
(afremmen).
De teruggewonnen energie wordt gebruikt om de
tractiebatterij op te laden en daarna voor volledig
elektrisch rijden of voor accelereren gebruikt.
Als de tractiebatterij bijna helemaal is opgeladen,
wint de auto geleidelijk minder energie terug.
Plug-in hybrideauto's
Sluit de auto zo snel mogelijk aan.
Anticipeer op de situatie op de weg zodat u op tijd
en geleidelijk kunt remmen; rem zo veel mogelijk af
met de functie voor regeneratief remmen om energie
terug te winnen (vermogensmeter in het gebied
CHARGE).
Laat voordat u wegrijdt het interieur van de auto
voorverwarmen of voorkoelen terwijl de laadkabel is
aangesloten.
Om het verbruik tijdens een rit te optimaliseren:
►
Programmeer een bestemming in het gps-
navigatiesysteem van de auto.
►
Selecteer de rijstand
Hybride.
►
Zorg ervoor dat de tractiebatterij bijna volledig is
opgeladen.
►
Gebruik de functie e-Save niet tijdens het rijden.
►
Gebruik de verwarming/airconditioning op een
verstandige manier.
Elektrische voertuigen Programmeer een bestemming in het gps-
navigatiesysteem van de auto om het verbruik
tijdens een rit te optimaliseren.
Anticipeer op de situatie op de weg zodat u op tijd
en geleidelijk kunt remmen; rem zo veel mogelijk
op de motor af om energie terug te winnen. De
vermogensmeter zal dan in het gebied CHARGE
staan.
Gebruik de airconditioning in plaats van de
verwarming om het interieur te ontwasemen.
Page 59 of 280

57
Ergonomie en comfort
3► Controleer of de buitenste veiligheidsgordels niet
klem zitten.
Let op: als de rugleuning niet goed is vergrendeld, komt de veiligheid van de
passagiers bij een noodstop of een aanrijding in
gevaar.
Voorwerpen in de bagageruimte kunnen naar
voren worden geslingerd - kans op ernstig letsel!
Verwarming en ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur wordt gefilterd en van
buitenaf toegevoerd via het luchtrooster onder de
voorruit, of in het interieur gerecirculeerd.
Bedieningselementen
Afhankelijk van de uitvoering zijn bepaalde bedieningselementen beschikbaar in de app
Klimaat op het touchscreen en / via het
bedieningspaneel op de middenconsole.
Luchtverdeling
1. Ventilatieroosters voor het ontdooien /
ontwasemen van de voorruit
2. Ventilatieroosters voor het ontdooien /
ontwasemen van de zijruiten vóór
3. Verstelbare en afsluitbare zijventilatieroosters
4. Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters
5. Ventilatieroosters voetenruimte bestuurder en
voorpassagier
6. Ventilatieroosters voetenruimte achterpassagiers
7. Verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters
Advies
Het ventilatie- en
airconditioningssysteem gebruiken
►
Let erop dat de uitstroomopening onder
de voorruit, de verschillende luchtkanalen,
ventilatieroosters, overige uitstroomopeningen en
ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven
voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar
het interieur.
►
Dek de zonnesensor op het dashboard niet
af; deze wordt gebruikt voor het regelen van het
automatische airconditioningssysteem.
►
Zet de airconditioning minstens één tot twee
keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in goede staat te houden.
►
Gebruik de airconditioning niet als deze niet
koelt en neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer er een zware lading op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur wordt
gesleept, kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld, zodat de motor meer vermogen
heeft en meer sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie uitgeschakeld of terwijl de luchtrecirculatie in
het interieur langere tijd is ingeschakeld. Kans op
beslaan en verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft gestaan en de temperatuur in het interieur
Page 60 of 280

58
Ergonomie en comfort
hoog is opgelopen, is het raadzaam om het
interieur even te ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg
is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed
wordt ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de airconditioning kan er water onder uit de
auto lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en airconditioningssysteem
►
Controleer regelmatig de staat van het
interieurfilter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
We raden aan om een samengesteld
interieurfilter te gebruiken. Het speciale actieve
additief biedt bescherming tegen vervuilende
gassen en onaangename geuren.
►
V
oor een juiste werking van het
airconditioningssysteem moet u het laten
controleren volgens de aanbevelingen in het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Stop & Start / stand e-Auto
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen als de
motor draait.
Schakel het betreffende systeem tijdelijk uit om
een comfortabele temperatuur in het interieur te
behouden.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie.
Plug-in hybrideauto's Intensief gebruik van de airconditioning
beperkt de actieradius van de auto in de
elektrische modus.
Elektrische voertuigen Wanneer de rijstand ECO wordt
geselecteerd, neemt het stroomverbruik af,
maar wordt de werking van de verwarmings- en
airconditioningssystemen beperkt, hoewel deze
systemen niet worden uitgeschakeld.
Ventilatie bij aangezet contact
Bij aangezet contact kunt u het ventilatiesysteem
gebruiken om de luchtstroom (2 ) en de
luchtverdeling (3 ) gedurende een bepaalde tijd in het
interieur te regelen. Deze tijd is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu.
Deze functie geldt niet voor de airconditioning.
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
Bij dit systeem wordt het airconditioningssysteem
automatisch ingeschakeld en worden de
temperatuur, luchtstroom en luchtverdeling in het
interieur automatisch geregeld. Dit systeem werkt bij draaiende motor, maar de
aanjager en bedieningsfuncties ervan blijven werken
bij ingeschakeld contact.
Druk op de toets van de Klimaat-app om de
pagina met de bedieningstoetsen van het
systeem weer te geven.
Zonder i-Toggles
Met i-Toggles
Page 62 of 280

60
Ergonomie en comfort
Het controlelampje van de toets "AUTO" gaat uit
wanneer een instelling is gewijzigd.
►
Druk nogmaals op toets
5-AUTO om de
automatische airconditioning opnieuw in te
schakelen.
Regeling van de luchtstroom
Afhankelijk van de uitvoering:
► Druk op een van de toetsen 2 ( ventilator) om de
luchtstroom te verhogen of te verlagen.
►
Druk op een van de toetsen (
2) (ventilator) of
beweeg uw vinger horizontaal over het scherm om
de luchtstroom te verhogen of te verlagen.
Het is ook mogelijk om rechtstreeks op een van de
waarden te drukken.
Het airconditioningssysteem uitschakelen
Als de luchtstroom tot een minimum is beperkt,
stopt de ventilatie.
" OFF" wordt naast de ventilator weergegeven.
Regeling luchtverdeling
► Druk op de toetsen 3 om de luchtstroomverdeling
in het interieur aan te passen.
Voorruit en zijruiten
Middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters
Voetenruimte Er wordt een animatie geactiveerd om de
aanwezigheid van geblazen lucht in de aangegeven
richting weer te geven.
U kunt de drie toetsen tegelijkertijd indrukken voor
een gelijkmatige luchtverdeling in het interieur.
Clean Cabin-functie
Omvat de functies AQS (Air Quality System) en
Clean Air.
►
Druk op toets
7 om de functie in / uit te
schakelen.
AQS-functie
Deze functie gebruikt een
buitenluchtvervuilingssensor en activeert
automatisch de luchtrecirculatie in het interieur
wanneer een bepaald vervuilingsniveau in de
buitenlucht wordt gedetecteerd.
Als de luchtkwaliteit weer voldoende is, wordt
de recirculatie van de interieurlucht automatisch
uitgeschakeld.
Deze functie is niet in staat om vervelende geurtjes
te detecteren.
De recirculatie wordt automatisch ingeschakeld als
de ruitensproeiers van de voorruit worden gebruikt of
de achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
De functie werkt niet als de buitentemperatuur lager
is dan 5 °C om te voorkomen dat de voorruit en
zijruiten beslaan.
Clean Air-functie
Deze functie gebruikt een
interieurluchtvervuilingssensor en detecteert fijnstof
(bijvoorbeeld sigarettenrook, schimmel of bacteriën).
Het regelen van de luchtrecirculatie in het interieur
zorgt ervoor dat de lucht in het interieur binnen
slechts een paar minuten wordt gezuiverd door de
lucht door een hoogwaardig interieurfilter te laten
stromen.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats om het hoogwaardig
interieurfilter te laten vervangen wanneer de
luchtkwaliteit lijkt te zijn verminderd.
Airconditioning aan / uit
De airconditioning werkt in elk jaargetijde efficiënt,
maar alleen als de ruiten zijn gesloten:
–
Het systeem verlaagt de temperatuur in de zomer
.
–
Het systeem zorgt er in de winter voor dat de
ruiten bij temperaturen hoger dan 3 °C sneller
worden ontwasemd.
►
Druk op toets
4-A/C om de airconditioning in of
uit te schakelen.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, gaat
het controlelampje in de toets branden of verandert
" A/C" van kleur (afhankelijk van de uitvoering).
De airconditioning werkt niet als de
luchtstroom is uitgeschakeld.
U kunt de luchtrecirculatie korte tijd inschakelen
om de lucht sneller af te koelen. Schakel daarna
de toevoer van buitenlucht weer in.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, beslaan van
de ruiten).
Page 202 of 280

200
Praktische informatie
Uitvoeringen met Stop & Start zijn voorzien van een 12V-loodaccu met speciale
technologie en specificaties.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen
door een PEUGEOT-dealer of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (bijvoorbeeld stof en veel stadsverkeer) daartoe
aanleiding geven, moet het twee keer zo vaak
worden vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan een negatief effect op de werking van het
airconditioningssysteem hebben en nare geurtjes
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (bijvoorbeeld stof en veel stadsverkeer) daartoe
aanleiding geven, moet het twee keer zo vaak
worden vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk
branden, in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de
verkeersomstandigheden dit toelaten door ongeveer
15 minuten met een snelheid van minimaal 60
km/h
en een motortoerental van minimaal 2.500 omw/min
te rijden (totdat het waarschuwingslampje uit gaat).
Als u geen snelheid van 60
km/h kunt bereiken,
laat de motor dan ongeveer 15 minuten
stationair draaien en rijd dan 15 minuten met een
motortoerental van meer dan 2.500 omw/min.
Zet de motor pas uit als het filter volledig is geregenereerd; bij herhaalde intervallen kan
de kwaliteit van de motorolie vroegtijdig afnemen.
We raden u niet aan om het filter te regenereren
terwijl de auto stilstaat.
Als er langere tijd met een zeer lage snelheid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan er in uitzonderlijke
gevallen waterdamp uit de uitlaat komen als u
gas geeft. Deze emissies hebben geen invloed
op het rijgedrag en het milieu.
Nieuwe auto Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een
brandlucht ruiken. Dit is volkomen normaal.
Handgeschakelde
versnellingsbak
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij (olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Het kan gebeuren
dat u de remblokken vaker tussen twee
onderhoudsbeurten moeten laten controleren.
Als er geen lek in het remsysteem zit, betekent een
daling in het remvloeistofniveau dat de remblokken
zijn versleten.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht of onder winterse omstandigheden ijs
vormen op de remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen. Rem een
paar keer lichtjes om de remmen vocht- en ijsvrij
te maken.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats voor informatie
over het controleren van de slijtage van de
remschijven.
Page 203 of 280

201
Praktische informatie
7Elektrische parkeerrem
Dit systeem is onderhoudsvrij. Laat het systeem bij problemen altijd door een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde werkplaats
controleren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de elektrische parkeerrem.
Velgen en banden
De bandenspanning van alle banden, inclusief het reservewiel, moet worden
gecontroleerd terwijl de banden koud zijn.
De bandenspanningswaarden op de sticker gelden
voor koude banden. Verhoog de bandenspanning
met 0,3
bar (30 kPa) ten opzichte van de op de
sticker aangegeven waarden als u langer dan
10
minuten of meer dan 10 kilometer hebt gereden
met een snelheid van minimaal 50
km/h.
Bij een te lage bandenspanning neemt het energieverbruik toe. Wanneer de spanning
van de banden niet correct is, kunnen ze
voortijdig slijten. Bovendien kan dit een negatief
effect hebben op de wegligging: risico van een
ongeval!
Het rijden met versleten of beschadigde banden
vermindert de remwerking en heeft een negatieve
invloed op het wegligging. Controleer de staat
van de banden (loopvlak en flanken) en de
velgen regelmatig, en controleer dan ook of de
ventieldoppen nog aanwezig zijn. Als de slijtage-indicatoren niet meer onder het
loopvlakprofiel liggen, is de diepte van de groeven
minder dan 1,6
mm. De banden moeten zo snel
mogelijk worden vervangen.
Het gebruik van wielen en banden in een andere
maat dan gespecificeerd kan van invloed zijn op
de levensduur van de banden, het draaien van de
banden, de bodemvrijheid en de waarde op de
snelheidsmeter, en kan een nadelig effect op de
wegligging hebben.
Gebruik altijd dezelfde banden op de voor-
en achteras, anders kan het elektronische
stabiliteitsprogramma (ESC) niet meer op het juiste
moment ingrijpen.
Markeer altijd de draairichting van de banden die
worden opgeslagen bij het monteren van de winter-
of zomerbanden. Berg ze op een koele, droge plek
op, uit de buurt van direct zonlicht.
Winter- en vierseizoenenbanden zijn te herkennen aan dit symbool op de flanken.
Schokdempers
Het is voor bestuurders lastig om te weten wanneer de schokdempers zijn versleten.
Schokdempers hebben echter wel een grote invloed
op de wegligging en de remprestaties.
Voor uw veiligheid en rijcomfort raden wij u aan om
ze regelmatig door een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats te laten controleren.
Distributie- en accessoiresets
De distributie- en accessoiresets worden gebruikt vanaf het moment dat de motor wordt gestart totdat de motor wordt afgezet. Het is
normaal dat ze in de loop der tijd slijten.
Een defecte distributie- of accessoireset kan schade
aan de motor veroorzaken, waardoor deze niet meer
kan worden gebruikt. Houd u aan de aanbevolen
vervangingsintervallen, aangegeven in kilometers of
tijd, afhankelijk van welke als eerste wordt bereikt.
AdBlue® (BlueHDi)
PEUGEOT heeft ervoor gekozen om zijn auto's met
dieselmotor te voorzien van een systeem waarbij
het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd met een
SCR-systeem (Selective Catalytic Reduction) voor
de nabehandeling van de uitlaatgassen zonder
dat de prestaties afnemen of het brandstofverbruik
toeneemt, om het milieu zo min mogelijk te belasten
en om aan de Euro 6-norm te voldoen.
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator tot
85% van de stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze stoffen zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 15 liter.
Met deze inhoud kan de auto ongeveer 6.500 km
rijden, waarbij uw rijstijl ook een grote invloed op
deze afstand heeft.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden
totdat het reservoir helemaal leeg is en de auto
Page 266 of 280

264
Index
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen
92, 94–97
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~
Kinderen (veiligheidsvoorzieningen)
92, 94–97
Ventilatie
57
Ventilatieroosters
57
Verbruikscijfers
29
Verbruiksmeter thermische comfortfuncties
(elektrische auto)
25
Vergrendelen
32–34
Vergrendeling portieren ~ Portieren
vergrendelen
35–36
Vergrendeling van binnenuit
35
Verkeersbordherkenning
127
Verklikkerlampjes ~ Controlelampjes
12–13
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes
13
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet
vastgemaakt ~ Gordellampje
90
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel
(lampje)
90
Verlichting bagageruimte
71
Verlichting met Full LED-technologie
74, 77
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
73
Vermogen
23
Vermogensmeter (plug-in hybride)
23
Versnellingshendel
109, 120
Verversen
198
Vervoer van lange voorwerpen ~ Lange
voorwerpen vervoeren
67
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
200
Verwarming
57
Verwijderbare koffervloer
70
Visiopark
162Visiopark 1 160
Voorruitverwarming
62
Voorstoelen
49–51
Voorverwarming/-koeling interieur
(plug-in hybride)
30, 62
Vrijloop activeren
203, 225–226
W
Waarschuwing kans op aanrijding 148–150
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
153
Waarschuwing vergeten verlichting
72
Wallbox (elektrische auto)
182
Wallbox (plug-in hybride)
175, 177, 179
Wassen
126
Wassen (adviezen)
170–171, 204–205
Wiel demonteren
213–214
Wiel monteren
213–214
Wielophanging
201
Wiel verwisselen
208, 212
Window-airbags
93–94
Z
Zekeringen 217
Zekeringen vervangen
217
Zicht
61
Zij-airbags
92–93
Zijspots
75
Zonder gereedschap afneembare kogel
188–192
Zonneklep
63
Zonnescherm 45–46
Zonnesensor
57
Zuinig rijden
9