service PEUGEOT 308 2024 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2024, Model line: 308, Model: PEUGEOT 308 2024Pages: 280, PDF Size: 8.24 MB
Page 2 of 280

Toegang tot het instructieboekje
ONLINE
Bekijk of download het instructieboekje via het volgende
adres:
http://public.servicebox.peugeot.com/APddb/Scan deze QR-code voor directe
toegang.
Met dit symbool wordt de meest recente
informatie aangeduid.
Selecteer:
–
de taal,
–
het model en de carrosserievariant van uw auto,
–
de uitgifteperiode van het instructieboekje die
overeenkomt met de datum van de 1
e tenaamstelling van
uw auto.
MOBIELE APPS
Installeer de MYPEUGEOT APP00100044005300530003000B004C0051004B0052005800470003004C0056000300521089004C00510048
beschikbaar).
Ook beschikbaar in de app Scan .
T (op basis van beschikbaarheid)
Kies het tabblad Handleiding in de app
Help
op het touchscreen.
U kunt op verschillende manieren zoeken naar de
gewenste informatie.
Uit veiligheidsoverwegingen is deze app niet
toegankelijk als de auto harder dan 5 km/h rijdt.
Page 15 of 280

13
Instrumentenpaneel
1Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een systeem of een functie.
Continu brandend
waarschuwingslampje
Als er een rood of oranje waarschuwingslampje gaat
branden, is er een storing die verder moet worden
onderzocht.
Wanneer een lampje blijft branden
De aanduidingen (1), (2) en (3) in de beschrijvingen
van de waarschuwings- en verklikkerlampjes geven
aan of u naast de onmiddellijk aanbevolen acties
contact met een gekwalificeerde professional moet
opnemen.
(1): Zet de auto stil.
Zet het voertuig zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
(2): Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
(3): Ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Lijst met
waarschuwingslampjes
Rode waarschuwingslampjes
STOP
Permanent, in combinatie met een ander waarschuwingslampje, een melding en een
geluidssignaal.
Een ernstige storing in de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging of de automatische
transmissie, of een ernstige elektrische storing.
Voer (1) en dan (2) uit.
Oververhitting van de tractiebatterij (hybride,
Plug-in hybride of Elektrisch)
Brandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje STOP, een
melding en een geluidssignaal.
De temperatuur van de tractiebatterij is te hoog.
Voer (1) uit.
Stap zo snel mogelijk uit de auto en ga op veilige
afstand staan.
Voer (2) uit.
Storing in de tractiebatterij (hybride, Plug-in
hybride of Elektrisch)
Brandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje Service en
een melding.
Er zit een storing in de tractiebatterij.
Voer (2) uit.
Te hoge koelvloeistoftemperatuurBrandt permanent. De temperatuur van de koelvloeistof is te
hoog.
Zie (1) en wacht totdat de motor is afgekoeld voordat
u koelvloeistof bijvult. Zie (2) als het probleem niet
verdwijnt.
Motoroliedruk (Benzine, Diesel, hybride of
Plug-in hybride)
Brandt permanent. Er is een probleem met het smeersysteem
van de motor.
Voer (1) en dan (2) uit.
Systeemstoring (hybride, Plug-in hybride of
Elektrisch)
Brandt permanent. Er is een fout vastgesteld in het systeem
(elektromotor of tractiebatterij).
Voer (1) en dan (2) uit.
Kabel aangesloten (Plug-in hybride of
Elektrisch)
Brandt permanent bij het aanzetten van het contact.
De laadkabel is aangesloten op de aansluiting van
de auto.
Brandt permanent bij het aanzetten van het contact, in combinatie met een melding.
De auto kan niet worden gestart als de laadkabel op
de aansluiting van de auto is aangesloten.
Koppel de laadkabel los en sluit de klep.
Page 16 of 280

14
Instrumentenpaneel
Laadtoestand van de 12V-accuBrandt permanent.Het laadcircuit van de accu werkt niet goed
(bijvoorbeeld door vuile klemmen, of een losse of
afgescheurde dynamoriem).
Voer (1) uit.
Als de elektrische parkeerrem niet meer werkt,
beveilig de auto dan op de volgende manier tegen
wegrollen:
►
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij een auto met een automatische transmissie
of een selectiehendel (elektrisch): plaats het wielblok
tegen een van de wielen.
Reinig de accuklemmen en zet ze correct vast. Als
het waarschuwingslampje niet uit gaat wanneer de
motor is gestart, voer (2) uit.
RemmenBrandt permanent. Het remvloeistofpeil in het remcircuit is
aanzienlijk gedaald.
Voer (1) uit en vul het remvloeistofreservoir bij met
de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Zie (2) als het probleem niet verdwijnt.
Brandt permanent. Een storing in het systeem van de
elektronische remdrukregelaar (EBD).
Voer (1) en dan (2) uit.
Elektrische parkeerremBrandt permanent. De elektrische parkeerrem is aangetrokken.
Knippert.Het aantrekken / vrijzetten werkt niet.
Voer (1) uit: parkeer de auto op een vlakke
(horizontale) ondergrond.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
Bij een auto met een automatische transmissie of
een selectiehendel (elektrisch): selecteer stand P .
Zet het contact af en voer (2) uit.
StuurbekrachtigingBrandt permanent in combinatie met een geluidssignaal.
Er is een storing in de stuurbekrachtiging.
Voer (1) en vervolgens (2) uit.
Portieren(en) geopendPermanent, in combinatie met een melding die aangeeft om welk portier het gaat.
Samen met de waarschuwing wordt er een
geluidssignaal gegeven als de snelheid hoger is dan
10 km/h.
Een portier of de bagageruimte is niet goed
gesloten.
Veiligheidsgordels losgemaakt of niet
vastgemaakt
Permanent of knipperend, samen van een toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet vastgemaakt of
weer losgemaakt.
Oranje waarschuwingslampjes
Service
Brandt tijdelijk in combinatie met een melding.
Er zijn één of meer kleine storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel.
Sommige problemen kunt u zelf oplossen, zoals het
vervangen van de batterij in de afstandsbediening.
Voer (3) uit voor andere problemen, zoals een
storing in het bandenspanningscontrolesysteem.
Brandt permanent, in combinatie met een melding.
Er zijn één of meerdere grote storingen gedetecteerd
waarbij geen specifiek waarschuwingslampje gaat
branden.
Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het instrumentenpaneel en voer
vervolgens (3) uit.
Permanent, in combinatie met de melding " Storing parkeerrem".
De functie automatisch uitschakelen van de
elektrische parkeerrem is niet beschikbaar.
Voer (2) uit.
Waarschuwingslampje Service brandt permanent en onderhoudssleutel
knippert, en brandt vervolgens permanent.
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Page 18 of 280

16
Instrumentenpaneel
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Post Collision Safety BrakeBrandt permanent, in combinatie met het
waarschuwingslampje Service, een melding en een
geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Voer snel (3) uit.
Zelfdiagnosesysteem van de motor (Benzine,
Diesel, hybride of Plug-in hybride)
Knippert. Een storing in het
motormanagementsysteem.
De katalysator kan onherstelbaar beschadigd raken.
U moet (2) uitvoeren.
Brandt permanent.
Een storing in de emissieregeling.
Het waarschuwingslampje moet uit gaan als de
motor draait.
Voer direct (3) uit.
AdBlue® (BlueHDi)Brandt ongeveer 30 seconden nadat de motor is gestart, in combinatie met een
melding over het aantal kilometers dat u nog kunt
rijden.
De actieradius ligt tussen de 2400 en 800 km.
Vul AdBlue
® bij.
Brandt permanent nadat het contact is aangezet, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over de actieradius.
De actieradius ligt tussen de 800 en 100
km.
Vul AdBlue
® meteen bij of voer (3) uit.Knippert, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding over de
actieradius.
De actieradius is minder dan 100
km.
U moetAdBlue
® bijvullen om te voorkomen dat het
starten wordt geblokkeerd of (3) uitvoeren.
Knippert, in combinatie met een geluidssignaal en een melding dat het
starten van de motor wordt geblokkeerd.
De AdBlue
®-tank is leeg: de wettelijk verplichte
startblokkering voorkomt dat de motor kan worden
gestart.
Vul AdBlue
® bij om de motor opnieuw te kunnen
starten of voer (2) uit.
De tank moet worden bijgevuld met minimaal 10
liter AdBlue
®.
SCR-emissieregelsysteem (BlueHDi)Permanent wanneer het contact wordt aangezet, in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Er is een storing in het SCR-emissieregelsysteem
gedetecteerd.
Deze waarschuwing verdwijnt zodra de uitstoot van
uitlaatgassen weer aan de normen voldoet.
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact wordt
aangezet, in combinatie met het permanent branden
van het waarschuwingslampje Zelfdiagnose motor, een geluidssignaal en een melding met betrekking
tot de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding kan er
nog maximaal 1.100 km worden gereden voordat de
startblokkering wordt geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de motor
niet kan worden gestart.
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is
aangezet, in combinatie met het branden van het
waarschuwingslampje Zelfdiagnose motor, een
geluidssignaal en een melding die aangeeft dat de
motor niet kan worden gestart.
De startonderbreker voorkomt dat de motor weer
start (de toegestane rijlimiet is overschreden
na bevestiging van een storing van het
emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Voorgloeien (diesel)Brandt tijdelijk (tot ongeveer 30 seconden bij lage
temperaturen).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur dit
noodzakelijk maken.
Wacht met starten totdat het waarschuwingslampje
uit gaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uit gaat, wordt
de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
–
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt.
Page 19 of 280

17
Instrumentenpaneel
1– bij een auto met een automatische transmissie het
rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Bandenspanning te laagBrandt permanent. De bandenspanning van een of meerdere
banden is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen van de
bandenspanning.
Het waarschuwingslampje voor te lage bandenspanning knippert en
brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning meer
aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en
zie (3).
ParkeerhulpKnippert. Het systeem heeft een obstakel
gedetecteerd.
Permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Brandt permanent, in combinatie met de melding "Parkeerhulpsensor bedekt met
vuil: reinig de sensor, zie handleiding".
De sensor wordt afgedekt.
Zet het voertuig zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats en zet het contact af.
Reinig de sensoren aan de voor- en/of achterzijde.
AirbagsBrandt permanent, in combinatie met het waarschuwingslampje Service en
een melding.
Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Voer (3) uit.
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar is in de stand "ON" gezet.
Plaats in dit geval geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel - risico
op zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
Laag brandstofniveau (Benzine, Diesel,
hybride of Plug-in hybride)
Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6
liter brandstof in de tank (reservevoorraad).
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt deze
waarschuwing iedere keer herhaald wanneer het
contact wordt aangezet, en met een toenemende
frequentie naarmate het brandstofniveau verder zakt
en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg is;
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (Elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Schildpad-modus met beperkte actieradius
(Elektrisch)
Brandt permanent. De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Page 22 of 280

20
Instrumentenpaneel
► Zet het contact aan zonder de motor te starten;
er wordt een tijdelijk displayvenster weergegeven en
de teller begint terug te tellen.
► Als =0 op het display wordt weergegeven, wordt
er een bevestigingsmelding weergegeven. Laat dan
de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Herinnering onderhoudsinformatie
Service-informatie is toegankelijk met de app Instellingen > Voertuig op het touchscreen.
► Selecteer vervolgens Veiligheid > Diagnose.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van
het contact eerst de onderhoudsindicator (in de
vorm van meldingen) op het instrumentenpaneel
weergegeven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Zie het hoofdstuk Verlichting en zicht voor meer
informatie.
GrootlichtassistentBrandt permanent. De functie is via het touchscreen
geactiveerd.
De ring van de lichtschakelaar staat in de stand
" AUTO".
Zie het hoofdstuk Verlichting en zicht voor meer
informatie.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Brandt permanent. De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het rempedaal
Brandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
De keuzeschakelaar uit stand P halen bij
uitvoeringen met automatische transmissie of een
selectiehendel bij draaiende motor en vóór het
uitschakelen van de parkeerrem.
e-SAVE (Plug-in hybride)Brandt permanent, samen met de gereserveerde actieradius.
De functie is geactiveerd.
Meters
Onderhoudsindicator
De informatie over onderhoudsbeurten wordt
aangegeven in afstand (kilometer of mijl) en tijd
(maanden of dagen).
Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een van
deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van de auto:
–
De kilometerteller geeft de resterende kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan
of de afgelegde afstand sinds de verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken -.
–
Een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of hoe lang deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers
en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven
als het einde van het onderhoudsinterval in tijd
nadert.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact. De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw
auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in
combinatie met het waarschuwingslampje Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd:
►
Zet het contact af.
► Houd de knop op het uiteinde van de
lichtschakelaar ingedrukt.
Page 23 of 280

21
Instrumentenpaneel
1► Zet het contact aan zonder de motor te starten;
er wordt een tijdelijk displayvenster weergegeven en
de teller begint terug te tellen.
►
Als
=0 op het display wordt weergegeven, wordt
er een bevestigingsmelding weergegeven. Laat dan
de knop op de lichtschakelaar los; het symbool van
de sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het
resetten van de onderhoudsindicator niet
geregistreerd.
Herinnering onderhoudsinformatie
Service-informatie is toegankelijk met de app Instellingen > Voertuig op het touchscreen.
►
Selecteer vervolgens
Veiligheid > Diagnose.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van
het contact eerst de onderhoudsindicator (in de
vorm van meldingen) op het instrumentenpaneel
weergegeven en vervolgens gedurende enkele
seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, verschijnt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel, gaat het waarschuwingslampje
Service branden en klinkt er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt
dat het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over het controleren van de niveaus.
Storing in de olieniveaumeter
Dit wordt aangegeven met de melding "Ongeldige
meting olieniveau" op het instrumentenpaneel.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in de elektrische motorolieniveaumeter wordt het
motorolieniveau niet meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok in de
motorruimte controleren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van de niveaus.
Koelvloeistoftemperatuur-
meter
Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
–
In zone
B is de temperatuur te hoog. Het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
waarschuwingslampje STOP
branden rood op
het instrumentenpaneel, er wordt een melding
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het controleren van de
niveaus.
Page 29 of 280

27
Instrumentenpaneel
1Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Voor elektrische uitvoeringen
De bestuurder wordt door middel van twee
opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd
voor een laag energieniveau.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de indicatoren en met name de indicator voor
de laadniveaumeter.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten / seconden of uren / minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
10 inch touchscreen
Dit systeem biedt toegang tot:
– T ijd en buitentemperatuur.
–
Bediening van het verwarmings-/
airconditioningssysteem en weergave van de
instellingen.
–
Instellingen van rijhulpsystemen, comfort- en
veiligheidsfuncties, audioapparatuur en het digitale
instrumentenpaneel.
–
Instellingen van functies die specifiek zijn voor
plug-in hybrideauto's.
–
Instellingen van functies die specifiek zijn voor
elektrische auto's.
– Weergave van de parkeerhulpsystemen.
– Interactief instructieboekje.
–
T
rainingsvideo's (bijv. schermbeheer,
rijhulpsystemen, spraakherkenning).
–
Bediening van audioapparatuur en telefoon met
weergave van de bijbehorende informatie.
–
Connected Services en weergave van de
bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
–
Spraakherkenning (afhankelijk van de uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Adviezen
Deze adviezen zijn van toepassing op het
touchscreen en op de i-Toggles (afhankelijk van de
uitvoering).
Het touchscreen en de i-Toggles
zijn capacitieve
touchscreens.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.
►
Gebruik een schone, zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Page 85 of 280

83
Veiligheid
5Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
Verwijder de stickers niet die op de
verschillende plaatsen van uw auto zijn
aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie over de
identificatie van de auto.
Afhankelijk van de landelijke wetgeving kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser, een
verbandtrommel, spatlappen aan de achterzijde
van de auto enz.
Montage van elektrische accessoires Bij montage van elektrische apparatuur
of accessoires die niet door PEUGEOT zijn
goedgekeurd, kan het stroomverbruik te hoog
worden en kunnen er storingen en defecten aan
het elektrische systeem van uw auto voordoen.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
voor meer informatie over het aanbod van
goedgekeurde accessoires.
Uit veiligheidsoverwegingen is toegang tot
de diagnose-aansluiting, die is gekoppeld
aan de elektronische systemen in de auto,
uitsluitend voorbehouden aan PEUGEOT-
dealers of gekwalificeerde werkplaatsen waar de
beschikking is over geschikt gereedschap (kans
op storingen in de elektronische systemen die
kunnen leiden tot pech of ernstige ongevallen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld als deze aanwijzing niet wordt opgevolgd.
Wijzigingen of aanpassingen die niet door
PEUGEOT zijn voorzien of toegestaan, of die
niet volgens de technische voorschriften van de
fabrikant zijn uitgevoerd, leiden tot het vervallen
van de commerciële garantie.
Monteren van als accessoire geleverde radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u altijd
bij een PEUGEOT-dealer de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne, specifieke
installatievoorschriften) van de voor montage
geschikte zenders opvragen, conform de richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit 10.
Conformiteitsverklaring voor radioapparatuur
De relevante certificaten zijn beschikbaar op de
website Website van het merk:
http://public.servicebox.peugeot.com/APddb/
Alarmknipperlichten
► Wanneer u op deze toets drukt, gaan alle
richtingaanwijzers knipperen.
Ze werken ook als het contact is afgezet.
Automatisch inschakelen van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarmknipperlichten
automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de mate
Page 90 of 280

88
Veiligheid
Storing
Bij een storing gaat een van deze waarschuwingslampjes
op het instrumentenpaneel branden, in combinatie
met het waarschuwingslampje voor service, een
melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Antispinregeling (ASR) / Dynamische
stabiliteitscontrole (DSC)
De antispinregeling (of tractieregeling) optimaliseert
de tractie door het motorkoppel te regelen en de
remmen van de aangedreven wielen te bedienen
om te voorkomen dat een of meerdere wielen
gaan spinnen. Bovendien verbetert dit systeem de
koersstabiliteit van de auto.
Als er een verschil is tussen de koers van de auto
en de door de bestuurder gewenste koers, grijpt de
dynamische stabiliteitsregeling automatisch in op
het motorkoppel en remt een of meerdere wielen af
zodat de auto weer de juiste koers volgt, in zoverre
dit binnen de natuurkundige wetten mogelijk is.
Deze systemen worden automatisch geactiveerd
zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen worden geactiveerd bij een
probleem met de grip of de koers van de
auto (het waarschuwingslampje knippert op het
instrumentenpaneel).
Uitschakelen / weer inschakelen
In uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld als
de auto vastzit in de modder of sneeuw, of als de
auto in mul zand rijdt) kan het nuttig zijn om de DSC-
/ ASR-systemen uit te schakelen zodat de wielen
kunnen spinnen en weer grip krijgen.
Schakel het systeem weer in zodra er weer
voldoende grip is.
Het ASR-systeem is uitgeschakeld / ingeschakeld in de toepassing ADAS op het
touchscreen.
Het uit- / inschakelen van het ASR-systeem wordt bevestigd door het branden / doven
van het controlelampje op het instrumentenpaneel
en een melding.
Het ASR-systeem wordt automatisch weer
ingeschakeld telkens als het contact wordt aangezet
of als er een snelheid van meer dan 50 km/h wordt
bereikt
Bij een snelheid lager dan 50 km/h moet handmatig
opnieuw worden ingeschakeld.
Storing
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
ASR/DSC Deze systemen zorgen voor meer veiligheid
tijdens het rijden. Dat betekent echter niet dat
de bestuurder meer risico's mag nemen of hard
mag rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen leiden (regen,
sneeuw, ijzel) wordt de kans dat de wielen hun
grip verliezen groter. Het is voor uw veiligheid dus
van het grootste belang dat de systemen altijd
zijn ingeschakeld, zeker als de omstandigheden
gevaarlijker worden.
Deze systemen kunnen alleen goed werken
als de aanbevelingen van de fabrikant met
betrekking tot de wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem en elektronische
onderdelen, en de montageprocedures die door
een PEUGEOT-dealer worden toegepast worden
gevolgd.
We raden het gebruik van winter- of all season-
banden aan om ervoor te zorgen dat deze
systemen ook onder winterse omstandigheden
goed blijven werken. Alle vier de wielen
moeten worden voorzien van banden die zijn
goedgekeurd voor uw auto.
Alle bandenspecificaties staan op de banden- /
laksticker vermeld. Zie het betreffende hoofdstuk
voor meer informatie over de identificatie.
Aanhangerstabiliteitscontrole (TSA)
Bij het trekken van een aanhanger vermindert dit
systeem de kans op slingeren van de auto en de
aanhanger.