service Peugeot 406 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 406, Model: Peugeot 406 2003Pages: 177, PDF Size: 2.47 MB
Page 110 of 177

17-02-2003
UITVOERING BENZINE/LPG
168
Vullen van de LPG-tank (inhoud ongeveer 46 liter)
Ð Zet het contact af.
Ð Draai de dop van de vulopeninglos.
Ð Sluit de slang aan op de vulope- ning (schroef indien nodig een passend verloopstuk* uit hetge•soleerde opbergvak op deaan-sluiting).
Ð Druk de knop op de LPG-pomp in.
Ð Wacht tot de pomp automatisch afslaat en neem dan de slang los.
Ð Draai de dop weer op de vulope- ning.
* In bepaalde landen. Benzinemeter Als het verklikkerlampje brandstof- reserve gaat branden, tank danonmiddellijk, omdat de motor altijd
op benzine start. Verder bestaat erkans op defecten aan het brandstof-systeem bij het leegrijden van detank.
LPG-niveaumeter Bij een hoge buitenluchttemperatuur kan de meter iets meer aanwijzendan er op dat moment werkelijk inde tank zit.
Veiligheidsaanwijzingen
De veiligheidsklep moetaltijd gesloten zijn voor-dat er werkzaamheden
aan de auto worden uitgevoerd.Zet hiervoor het contact af. Zorg dat eventuele lading de tank niet kan beschadigen. Controle LPG-tank
Voorschrift 18.01.43, artikel
3 van 24.11.82 (Frankrijk). De termijn tussen 2 controles mag maximaal 8 jaar bedragen.De controle moet in ieder gevalbij elke verkoop (overdracht) vande auto worden uitgevoerd als deeigendomsoverdracht meer dan 5 jaar na de laatste controleplaatsvindt.
Werkzaamheden aan de LPG- installatie mogen uitsluitend door
een PEUGEOT-servicepunt wor-den uitgevoerd.
Page 112 of 177

17-02-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers aan-houdend wissen. De verlichting wordtuitgeschakeld als de lichtsterkte vande omgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie : zet de sleutel in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofzet het contact aan.
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking : Bij mist kan de licht-
sensor voldoende licht waarnemen.De verlichting zal dan ook nietautomatisch worden ingeschakeld.
Let op dat de lichtsensor, die zich met de regensensor achter de bin-nenspiegel op de voorruit bevindt,niet wordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting ingeschakeld" op het
multifunctionele display. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal in combina-tie met de melding "Automatische
verlichting uitgeschakeld" op het
multifunctionele display. Als de functie tijdens het rijden wordt uitgeschakeld terwijl de lichtsterktevan de omgeving onvoldoende is,zal de verlichting blijven branden. Het is echter mogelijk de functie en de verlichting uit te schakelen door :
- de lichtschakelaar te bedienen.
- de motor af te zetten.
UW 406 IN DETAIL 125
Bij een storing in de lichtsensor
wordt
de functie ingeschakeld (de verlichting gaat aan). De bestuurder wordt gewaarschuwd door het knipperen vanhet verklikkerlampje "dimlichten" op hetinstrumentenpaneel.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van deomgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurende onge-veer een minuut blijven branden als ude auto verlaat : zet de lichtschakelaar in de stand
AUTO,
zet het contact in de stand accessoi-res (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de lichtscha-kelaar langer dan twee secondeningedrukt,
zet de lichtschakelaar in de stand 0,
geef een "lichtsignaal",
verlaat en vergrendel de auto.
Page 113 of 177

17-02-2003
Ruitenwisser achter (break) Draai ring Ain de eerste
stand voor de intervalstand. Ruitensproeier achter (break) Draai ring Avoorbij de eerste
stand, de ruitensproeiers en de ruitenwissers werkengedurende een vastgesteldetijd.
RUITENWISSERSCHAKELAARRuitenwissers v——r 2 Hoge snelheid (hevige neerslag).
1
Normale snelheid (matige regenval).AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
∀ EŽn keer wissen (omlaag duwen).
Werking In de stand 1of 2wordt, als de auto
stopt, de wissnelheid lager en zodra weer wordt weggereden, wordt deoorspronkelijke wissnelheid weeraangenomen. Nadat het contact meer dan een minuut is afgezet met de ruiten-wisserschakelaar in de stand
AUTO, dient deze functie weergeactiveerd te worden. Zet hier-
voor de schakelaar in een willekeuri-ge stand en zet hem vervolgens inde stand AUTO. Automatische ruitenwissers In de stand
AUTO, werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aange- past aan de hoeveelheid neerslag .
Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie verschijnt het bericht "Automatische
ruitenwissers ingeschakeld" op de
multifunctionele display. In geval van een storing in de
stand AUTO , zullen de ruitenwissers
met een noodprogramma werken.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt om het systeem te laten contro-
leren.
UW 406 IN DETAIL
126
Dek de regensensor, op de voorruit achter de bin-nenspiegel, niet af. Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was- straat of controleer of de schake-laar niet in de stand voor automa-tisch wissen staat.
Wacht 's winters met het inscha- kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden inwerking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om deruit schoon te wissen. De koplampsproeiers treden gelijk, gedurende twee seconden, met deruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .
Page 115 of 177

17-02-2003
Actieradius In deze stand geeft de computer het aantal kilometers dat met de resterende hoeveelheid brandstofgereden kan worden. Opmerking:dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, met alsgevolg een aanzienlijke verlagingvan het momenteel verbruik. Als de resterende hoeveelhei brandstof in de tank minder is dan
3 liter, branden er slechts 3 streepjes
op de display. Gemiddeld verbruik Het gemiddelde verbruik is de ver- houding tussen de verbruikte brand-stof en het aantal afgelegde kilome-ters sinds de laatste nulstelling van
de boordcomputer.
Momenteel verbruik Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste 2 seconden.Deze informatie verschijnt alleen alser met een snelheid hoger dan 20 km/h wordt gereden. Gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid wordt verkregen door de sinds de laatstenulstelling afgelegde afstand tedelen door de tijd dat de auto ingebruik is (contact aan).Afgelegde afstand In deze stand geeft de boordcomputer de afgelegde afstand sinds de laatstenulstelling aan. Na het op nul stellen van de boordcomputer is de weergegevenactieradius pas na enige tijd
betrouwbaar.
Raadpleeg een PEUGEOT-service- punt wanneer er tijdens het rijdenhorizontale streepjes op de displayverschijnen, in plaats van cijfers.
UW 406 IN DETAIL
140
Page 125 of 177

17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip. Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma. Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.
Page 126 of 177

17-02-2003
RIJDEN MET UW 406
150
Programma's Sport en Sneeuw Naast het auto-adaptieve programma heeft u de beschikkingover twee specifieke programma's.De gekozen stand wordt in hetinstrumentenpaneel aangegeven. Programma Sport Druk op de toets Sals de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak maakt automatisch een dynamische rijstijlmogelijk. Programma Sneeuw Dit programma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op eenondergrond met weinig grip. Druk op de toets als de auto is
gestart en de stand Dis
geselecteerd.
De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking : u kunt op elk moment terugkeren naar het auto-adaptieve programma. Druk nogmaals op de toets Sof
om het huidige programma uit te schakelen. Storing Iedere storing in het systeem wordt aangegeven door het afwisselendknipperen van de verklikkerlampjesSport en Sneeuw in hetinstrumentenpaneel. In dit gevalwerkt de versnellingsbak met eennoodprogramma (blokkering in dederde versnelling). U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van deachteruit (stand
R) vanuit de stand P
of de stand N(zonder gevaar voor
de versnellingsbak). Rijd niet harder dan 100 km/h (indien toegestaan). Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK Achteruit*
Trek om de achteruit in te schakelen de ring onder de pookknop omhoogen duw de pook naar links en vervol-gens naar voren. De achteruit kan alleen worden ingeschakeld als de auto stilstaaten de motor met stationair toerentaldraait.
* Volgens motoruitvoering.
Page 127 of 177

17-02-2003
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdenshet rijden. De be-stuurdermag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meerrisico's en het te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als ŽŽn van deze twee sys-temen is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram. HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw : automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te latenkijken.
Page 129 of 177

17-02-2003
AIRBAGS VOOR Deze zijn voor de bestuurder in het midden van het stuurwiel en voor depassagier in het dashboard aange-bracht. Ze worden tegelijkertijd geac-tiveerd, behalve als de airbag aanpassagierszijde is uitgeschakeld. Storing airbag voorAls dit pictogram verschijnt op het instrumentenpaneelin combinatie met eengeluidssignaal en de mel-ding "Airbag(s) defect" op
het multifunctionele display, laat hetsysteem dan controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
AIRBAGS De airbags zijn speciaal ontworpen voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen :ze vormen een aanvulling op de wer-king van de veiligheidsgordels metgordelkrachtbegrenzers. De elektronische schoksensors regi- streren een plotselinge vertraging
van de auto : als de drempelwaardevoor het in werking treden wordtoverschreden, worden de airbagsonmiddellijk opgeblazen en bescher-men ze de inzittenden van de auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas zodat noch het zicht, noch heteventueel verlaten van de auto doorde inzittenden wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte aanrijdingen waarbij de veilig-heidsgordels zorgen voor een
afdoende bescherming ; de krachtvan de aanrijding is afhankelijk vanhet soort obstakel en de snelheidvan de auto op dat moment. De airbags werken alleen als het contact aan is.
Opmerking : Het uit de airbags
ontsnappende gas kan enigszins irriteren.
RIJDEN MET UW 406 153
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot een airbag aanpassagierszijde
Auto's met airbagschakelaar : - schakel de air-bag aan passa- gierszijde uit alsu een kinderzit-je met de rug inde rijrichting opde voorstoelplaatst.
- schakel de air- bag in als ereen passagierop de voorstoelzit.
Auto's zonder airbagschakelaar : - plaats geen kinder-zitje met de rug in derijrichting op de voor-stoel.
Leg in elk geval nooit uw voeten ofandere voorwerpen op hetdashboard.
Page 131 of 177

17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155
Page 133 of 177

17-02-2003
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags :
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten (laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten).
¥ Zorg dat er zich geen obstakels (bijvoorbeeld accessoires of huisdieren) bevinden tussen de airbag en de inzittenden. Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
¥ De systemen zijn ontworpen om 10 jaar volledig operationeel te zijn. Laat ze daarna door een PEUGEOT-servicepunt vervangen. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT- servicepunt.
RIJDEN MET UW 406 155