PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2018Pages: 364, PDF Size: 13.09 MB
Page 251 of 364

249
Verwijderen van het wiel
Wiel met wieldop
Demonteren: ver wijder eerst de wieldop door
deze met behulp van de wielsleutel bij de
ventielopening los te wippen en vervolgens los
te trekken.
Monteren : haal de wielbouten aan en breng
daarna de wieldop aan; plaats daartoe de
opening in lijn met het ventiel en druk de
wieldop ver volgens rondom vast met de palm
van uw hand. Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het
verkeer niet hindert en zorg er voor dat deze
op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat; zet het contact
af en schakel met de handgeschakelde
versnellingsbak naar de eerste versnelling om
de wielen te blokkeren.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat; zet het contact af en
selecteer met de automatische transmissie de
stand P om de wielen te blokkeren.
Controleer of de lampjes van het remsysteem
op het instrumentenpaneel constant branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter het wiel
kruislings tegenover het te verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op
de krik steunt; gebruik een bok.
F
D
raai de bout volledig vast. Als de kabel volledig
is opgerold, moet bij het verder draaien van de
bout geen weerstand meer worden gevoeld.
F
C
ontroleer of het wiel goed vlak tegen de bodem
aan ligt.
F
V
er wijder de sierdop van de wielbouten met het
gereedschap 7
(lichtmetalen velgen).
F
Be
vestig de dop 2 op de wielsleutel 5 en draai de
slotbout iets los.
F
D
raai de overige wielbouten iets los met alleen
de wielsleutel 5 .
8
In geval van pech
Page 252 of 364

250
Zorg er voor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of losse ondergrond kan de krik
wegglijden of wegzakken – Kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een steunpunt
A of B onder de auto, en controleer of de kop
van de krik goed tegen het midden van het
contactvlak van het steunpunt drukt. Anders
kan de auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken – Kans op letsel!
Monteren van een wiel
F Plaats het voetstuk van de krik 6 op de grond,
recht onder een van de twee steunpunten
aan de voorzijde A of achterzijde B . Gebruik
het steunpunt dat zich het dichtste bij het te
verwisselen wiel bevindt. F
D
raai de krik 6 uit tot de kop van de krik het
krikpunt A of B raakt; het contactvlak van het
gebruikte krikpunt A of B moet goed in het
middelste deel van de kop van de krik steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen
het wiel en de grond is om het reser vewiel te
monteren.
F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een schone
plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.Bevestiging van het stalen reser vewiel of
het noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren van
het reser vewiel de ringen van de bouten de
stalen velg of het noodreser vewiel niet raken.
Als de bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt
het conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
In geval van pech
Page 253 of 364

251
Na het verwisselen van een wiel
Met een noodreservewiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen of de
band gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen. Doe het volgende:
-
s
chakel bepaalde rijhulpsystemen (Active
Safety Brake, adaptieve snelheidsregelaar
met stopfunctie enz.) uit, zoals aangegeven
op de sticker op het wiel,
-
r
ijd niet sneller dan de maximaal
toegestane snelheid van 80
km/h.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de bouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 5
en de dop
2
handvast.
F
D
raai de overige wielbouten handvast met alleen
wielsleutel 5.
F
L
aat de auto weer volledig zakken.
F
V
ouw de krik 6
op en ver wijder deze. F
D
raai de slotbout geheel vast met de wielsleutel
5
en de dop 2 .
F
D
raai de overige wielbouten vast met alleen de
wielsleutel 5.
F
B
evestig de doppen op de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op.
8
In geval van pech
Page 254 of 364

252
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas van
polycarbonaat met een speciale vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik
geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater of een
pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te verwijderen,
houd de straal dan nooit langdurig op
de koplampen, de achterlichten en de
randen er van gericht, om beschadiging
van de vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
Bij het ver vangen van lampen moet het contact
en de verlichting minstens enkele minuten
zijn uitgeschakeld – om brandwonden te
voorkomen!
F
R
aak de lamp niet met de vingers aan,
maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u
uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast om
beschadiging van de koplamp te voorkomen.
Ver vang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties. Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een
laagje condens aan de binnenzijde van de
koplampen en de achterlichten vormen; dit
verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
LED's (light-emitting diodes)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om dit type lampen
te laten vervangen.
Halogeenlampen
Controleer ten behoeve van goede
kwaliteitsverlichting of de lamp op juiste wijze
in de behuizing is geplaatst.
Verlichting vóór
Uitvoering met " Full led"-koplampen
1. Richtingaanwijzers (LED).
2. Dim-/grootlicht (LED).
3. Parkeerlichten/dagrijverlichting (LED) .
4. Mistlampen (LED).
Raak de "Full led"-lampen niet aan.
Elektrocutiegevaar!
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
In geval van pech
Page 255 of 364

253
Uitvoering met halogeenkoplampen
1.Dagrijverlichting/parkeerlicht (LED's).
2. Dimlicht (H7).
3. Grootlicht (HB3).
4. Richtingaanwijzers (PWY24W).
5. Mistlampen (H11).
Openen van de motorkap/toegang tot de lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme motor – Kans
op brandwonden!
Houd rekening met voor werpen of kleding die
vlam kunnen vatten of in de propeller van de
motor ventilator kunnen komen – Kans op beknelling!
Gloeilamp van richtingaanwijzer
vervangen (uitvoeringen met
halogeenkoplampen)
Sneller knipperen van de richtingaanwijzers
(links of rechts) betekent dat één of meerdere
gloeilampen aan die zijde defect zijn.
De oranje gloeilampen, zoals die van
de richtingaanwijzers, moeten worden
ver vangen door lampen met dezelfde kleur en
specificaties. Sluit bij montage de beschermkap zorgvuldig
om zo de lamp lekdicht te maken.
Lampen dimlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F Trek aan de lip om de beschermkap te
verwijderen.
F
T
rek de stekker naar achteren om deze los te
maken.
F
T
rek de lamp naar achteren om deze los te
maken.
F
V
ervang de gloeilamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag en verwijder
deze.
F
D
raai de gloeilamp een kwartslag, trek deze eruit
en plaats een nieuwe.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde
van demonteren.
8
In geval van pech
Page 256 of 364

254
Lampen grootlicht vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F Trek aan de lip om de beschermkap te verwijderen.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag en verwijder
hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
Lampen van mistlampen vervangen
(uitvoering met halogeenlampen)
F Steek een platte schroevendraaier in het gaatje van het sierdeel.
F
W
ip het sierdeel van de mistlamp los.
F
G
ebruik een Torx-schroevendraaier om de
twee bevestigingsschroeven van de module te
verwijderen.
F
N
eem de module uit de behuizing. Voor het ver vangen van dit type lampen
kunt u
ook het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats raadplegen.
F
N
eem de stekker van de lamphouder los.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag en verwijder
hem.
F
V
ervang het geheel.
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.Zijknipperlichten (LED's)
In geval van pech
Page 257 of 364

255
Instapverlichting (LED's)
Achterlichten
1.Remlichten (LED).
2. Parkeerlichten/dagrijverlichting (LED)
3. Richtingaanwijzer (WY16W oranje).
4. Achteruitrijlichten (W16W).
5. Mistachterlicht (P21W).
LED: light-emitting diode.
Richtingaanwijzers (op de schermen)
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde.
F
O
pen de achterklep en ontgrendel het
afdekpaneel aan de betreffende zijde.
F
D
raai de bevestigingsbout van de lampunit los
met een 10
mm pijpsleutel.
F
L
eg eerst een doek onder de moer om te
voorkomen dat hij achter het bekledingspaneel
van het scherm valt. F
V
erwijder van buitenaf de lampunit voorzichtig
door hem naar achteren en vervolgens omhoog
te trekken.
F
N
eem de stekker van de lamp los.
F
D
raai met een combinatietang de lamphouder
een kwartslag en verwijder hem.
F
V
erwijder de lamp en vervang hem.
F
D
raai met de hand de bevestigingsmoer van de
lampunit los en ver wijder de moer.
F
M
aak de bevestigingsclip los en beweeg
gelijktijdig de lampunit voorzichtig naar buiten.
8
In geval van pech
Page 258 of 364

256
Achteruitrijlichten (op de achterklep)
Voer voor de montage dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde uit.
Mistachterlichten
F Open de achterklep en steek ver volgens een platte schroevendraaier in de uitsparing om het
afdekpaneel aan de desbetreffende zijde los te
maken.
F
D
raai de bevestigingsbout van de lampunit los
met een 10
mm pijpsleutel.
F
D
raai met de hand de bevestigingsmoer van de
lampunit los en ver wijder de moer.
F
M
aak de bevestigingsclip los en beweeg
gelijktijdig de lampunit voorzichtig naar buiten. F
V
erwijder van buitenaf de lampunit voorzichtig
door hem naar achteren te trekken.
F
N
eem de stekker van de lampunit los door hem
aan beide zijden in te drukken.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag en verwijder
hem.
F
T
rek de lamp los en ver vang hem.
Raak de uitlaat niet aan indien u de lamp kort
na het afzetten van het contact ver vangt; dit
met het oog op mogelijke brandwonden.
Deze lampen zijn te vervangen vanaf de buitenkant
van de achterbumper:
F
s
teek uw hand onder de bumper,
F
d
raai de lamphouder een kwartslag en verwijder
deze,
F
d
raai de gloeilamp een kwartslag, trek deze eruit
en plaats een nieuwe.
Voer het monteren uit in de omgekeerde volgorde
van demonteren.
Derde remlicht (LED's)
Kentekenplaatverlichting
F Steek een kleine schroevendraaier in de spleet van het lampglas.
F
D
uw de schroevendraaier naar buiten om het
lampglas los te maken.
F
V
erwijder het lampglas.
F
T
rek de lamp eruit en ver vang deze.
In geval van pech
Page 259 of 364

257
Ruitenwisserbladen
vervangen
Voordat u een wisserblad vóór
d emonteert
Verwijderen
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het ruitenwisserblad los en verwijder het.
Monteren
F Breng het nieuwe ruitenwisserblad aan en klik het vast.
F
L
eg de ruitenwisser voorzichtig op de voorruit.
Na het monteren van een
ruitenwisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de ruitenwisserschakelaar om
de ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Een zekering vervangen
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zekeringen bevindt
zich achter het deksel van de zekeringkast.
Een zekering vervangen
Voordat u een zekering ver vangt, dient u:
F d e oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen,
F
a
lle stroomverbruikers uit te schakelen,
F
d
e auto stil te zetten en het contact af te zetten,
F
d
e defecte zekering op te sporen aan de hand
van de actuele zekeringtabellen en schema's.
F
B
edien de ruitenwisserschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact om de
ruitenwissers naar het midden van de voorruit
(onderhoudsstand) te verplaatsen.
F
T
rek het deksel eerst linksboven en dan
rechtsboven los.
F
V
erwijder het deksel en keer het om,
F
H
aal de tang uit de houder. F
O
pen het dashboardkastje.
F
D
ruk op de middelste hendel van de deksel van
de zekeringkast.
F
L
aat de deksel volledig omlaag.
F
H
aal de tang uit de houder.
8
In geval van pech
Page 260 of 364

258
Bij het werken aan een zekering moet u:
F d e speciale tang gebruiken om de zekering
uit de zekeringkast te ver wijderen en moet
u
controleren of het smeltdraadje van de
zekering intact is,
F
e
en defecte zekering altijd vervangen door een
zekering met dezelfde stroomsterkte (dezelfde
kleur); een afwijkende stroomsterkte kan
storingen veroorzaken (brand).
Als de storing zich kort na het ver vangen van de
zekering opnieuw voordoet, laat dan het elektrische
systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
De zekeringtabellen en de bijbehorende
schema's zijn verkrijgbaar bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het vervangen van een zekering door een
andere dan in de zekeringtabellen genoemd,
kan tot ernstige storingen leiden. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van
uw auto is reeds rekening gehouden met de
montage van zowel de standaarduitrusting als
eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats voordat u
andere
elektrische voorzieningen of accessoires in de
auto monteert of laat monteren. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten
die voortvloeien uit storingen veroorzaakt
door het monteren van extra accessoires die
niet door PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden, en niet volgens haar voorschriften zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als het totale
stroomverbruik van alle extra accessoires
meer dan 10
milliampère bedraagt.
Zekeringen in het dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van
het dashboard (linkerzijde).
Om toegang tot de zekeringen te krijgen, dient
u dezelfde procedure te volgen als beschreven
in de gereedschapsset voor het ver vangen van
zekeringen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer meer informatie over de toegang tot de
gereedschapsset .
Goed
Defect
Ta n g
In geval van pech