PEUGEOT 5008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2018Pages: 364, PDF Size: 13.09 MB
Page 261 of 364

259
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F1 3
AKeyless entry and start
F2 5
AMultifunctioneel display.
F5 5
AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F7 10
AHifi-versterker.
F8 20
ARuitenwisser achter.
F10 30
ASloten.
F11 30
ASloten.
F17 10
A12V-aansluiting bagageruimte.
F18 5
ANoodoproep en pechhulpoproep.
F22 3
AVerlichting dashboardkastje.
F26 3
APictogrammendisplay niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
F27 3
ARegen- en lichtsensor.
F31 5
AAirbags.
F33 15
A12V-aansluiting vóór
F35 5
AInstrumentenpaneel.
F36 20
AAutoradio, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F17 10
AZitposities in het geheugen opslaan
Versie 1 (Full)
Kast 1
Kast 2
8
In geval van pech
Page 262 of 364

260
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F4 15
AClaxon.
F5 20
ARuitensproeierpomp voor.
F6 20
ARuitensproeierpomp achter.
F7 10
A12V-aansluitingen.
F8 20
ARuitenwisser achter.
F10 30
ASloten.
F11 30
ASloten.
F14 5
ASirene alarm.
F17 5
AInstrumentenpaneel.
F22 3
ARegen- en lichtsensor.
F24 5
AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F25 5
AAirbags.
F27 5
AAlarm.
F28 5
ANoodoproep en pechhulpoproep.
F29 20
AAutoradio, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
F32 15
AA a n s t e ke r.
F36 5
AVerlichting dashboardkastje.
In geval van pech
Page 263 of 364

261
Zekeringkast in de
motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de motorkap,
naast de accu.
Toegang tot de zekeringenVersie 1
(Full)
Zekeringnr.
Stroomsterkte (A) Functies
F14 15
ARuitensproeierpomp.
F15 5
AStuurbekrachtiging.
F20 25
ARuitensproeierpomp.
F22 15
AClaxon.
F23 15
AGrootlicht rechts.
F24 15
AGrootlicht links.
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F8 30
AEmissieregelsysteem dieselmotor (AdBlue).
F12 15
AAutomatische transmissie.
F14 5
AAutomatische transmissie.
Versie 2 (Eco)
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F16 25
AMistlampen vóór.
F18 10
AGrootlicht rechts.
F19 10
AGrootlicht links.
F
M
aak de twee vergrendelingen A los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
ervang de zekering.
F
S
luit na het ver vangen van de zekering
zorgvuldig het deksel en zet de twee
vergrendelingen A vast voor een goede
afdichting van de zekeringkast. Kast 1
Kast 2
8
In geval van pech
Page 264 of 364

262
12V- ac c u
Procedure voor het gebruik van een hulpaccu voor
het starten van de motor met behulp van startkabels
en voor het laden van een lege accu.
Algemeen
12V-accu
Accu's bevatten giftige stoffen zoals
zwavelzuur en lood.
Ze moeten worden ver werkt conform de
regelgeving en mogen in geen geval met het
huishoudelijke afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
speciaal afvalstoffendepot.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat
u
handelingen aan de accu uitvoert.
Voer ingrepen aan de accu uitsluitend uit in
een goed geventileerde ruimte, ver van open
vuur of vonken veroorzakende bronnen, om
elk risico van brand- of explosiegevaar uit te
sluiten.
Was uw handen als de werkzaamheden
beëindigd
zijn.
Toegang tot de accu
De accu bevindt zich onder de motorkap.
(+) Pluspool.
Deze is voorzien van een aansluiting met
snelkoppeling.
(-) Minpool.
Omdat de minpool van de accu niet bereikbaar
is, bevindt zich vlak bij de accu een afzonderlijk
massapunt.
Starten van de motor met een
hulpaccu en startkabels
Als de accu van uw auto ontladen is, kan de motor
worden gestart met een hulpaccu (externe accu of
een accu van een andere auto) en startkabels of een
startbooster.
Voor toegang tot de (+) klem:
F
o
ntgrendel de motorkap met de
ontgrendelingshendel in het interieur en maak
aan de buitenzijde de veiligheidshaak los,
F
o
pen de motorkap en plaats de motorkapsteun
onder de motorkap om deze geopend te houden. Start de motor nooit door een acculader aan
te sluiten.
Gebruik nooit een startbooster van 24
V of
h o g e r.
Controleer eerst of de hulpaccu een nominale
spanning van 12
V en een capaciteit minimaal
gelijk aan die van de ontladen accu heeft.
De twee auto's mogen elkaar niet raken.
Schakel alle stroomverbruikers (audiosysteem,
ruitenwissers, verlichting enz.) van beide auto's
uit.
Zorg er voor dat de startkabels zich niet in
de buurt van bewegende delen van de motor
(ventilator, aandrijfriemen enz.) bevinden.
Maak de (+) klem niet los bij draaiende motor.
In geval van pech
Page 265 of 364

263
F Start de motor van de auto met de hulpaccu en laat deze gedurende enkele minuten draaien.
F
S
tel de startmotor in werking van de auto met de
lege accu en laat de motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact af
en wacht even alvorens een nieuwe poging te doen. F
W
acht tot de motor stationair draait.
F
N
eem ver volgens de kabels in omgekeerde
volgorde los.
F
B
reng, indien uw auto hiermee is uitgerust, het
kunststof kapje aan op de pluspool (+).
F
L
aat de motor minimaal 30 minuten draaien,
rijdend of stilstaand, om het laadniveau van de
accu op een correct peil te krijgen.
Het aanduwen om de motor te starten is bij een
auto met een automatische transmissie niet
toegestaan.
De accu opladen met een
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het
noodzakelijk om het laadniveau van de accu op
voldoende capaciteit te houden.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn om
de accu op te laden:
-
a
ls u voornamelijk korte ritten maakt,
-
v
oordat de auto meerdere weken niet wordt
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F
B
eweeg, indien uw auto hiermee is uitgerust, het
kunststof kapje van de pluspool (+) omhoog.
F
S
luit de rode kabel aan op de pluspool (+) van
de ontladen accu A (bij het gebogen metalen
gedeelte) en ver volgens op de pluspool (+) van
de hulpaccu B of de startbooster.
F
S
luit de groene of zwarte kabel aan op de
minpool (-) van de hulpaccu B of de startbooster
(of op een massapunt van de auto met de
hulpaccu).
F
S
luit het andere uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op het massapunt C van de auto met
de lege accu. Als u
zelf de accu van uw auto gaat opladen,
gebruik dan uitsluitend een lader die geschikt
is voor loodaccu's en die een nominale
spanning van 12
V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde
polen.
De accu hoeft niet te worden losgekoppeld.
F
Z
et het contact af.
F
S
chakel alle stroomverbruikers uit
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
F
S
chakel om gevaarlijke vonken te voorkomen de
lader B uit alvorens de kabels op de accu aan te
sluiten.
8
In geval van pech
Page 266 of 364

264
Probeer nooit om een bevroren accu te laden –
Kans op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze
dan door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats controleren op
beschadigingen van de inwendige delen en op
scheuren in de behuizing (kans op lekkage van
giftig en corrosief zuur).
F
C
ontroleer of de kabels van de lader in goede
staat zijn.
F
B
eweeg het kunststof kapje van de pluspool (+)
omhoog (indien aanwezig).
F
S
luit de kabels van de lader B als volgt aan:
-
d
e rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van
de accu A ,
-
D
e zwarte minkabel (-) op het massapunt C
van de auto.
F
Z
et na afloop van het laden eerst acculader B uit
voordat u
de kabels losneemt van accu A .
Als deze sticker is aangebracht, mag
uitsluitend een 12V-lader worden gebruikt.
Anders kan de elektrische uitrusting van het
Stop & Start-systeem ernstig beschadigd
raken. Een aantal functies, waaronder het Stop &
Start-systeem, is niet beschikbaar als de
laadtoestand van de accu onvoldoende is.
Loskoppelen van de accu
Als u de auto gedurende langere tijd niet gaat
g ebruiken, koppel dan de accu los. Op deze manier
blijft het laadniveau van de accu voldoende om de
motor weer te starten.
Voer de volgende handelingen uit alvorens de accu
los te koppelen:
F
sl
uit alle te openen carrosseriedelen (portieren,
achterklep, ruiten, schuif-/kanteldak);
F
s
chakel alle stroomverbruikers (autoradio,
ruitenwissers, verlichting, enz.) uit;
F
z
et het contact uit en wacht vier minuten.
U hoeft slechts de klem van de pluspool (+) los te
nemen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+)
Aansluiten van de plusklem (+) F
T
rek hendel A zo ver mogelijk omhoog om
accupoolklem B te ontgrendelen.
F
B
eweeg de accupoolklem B omhoog om hem te
verwijderen.
F
T
rek de hendel A zo ver mogelijk omhoog.
F
P
laats de geopende accupoolklem B op de
pluspool (+) .
F
D
ruk de accupoolklem B volledig omlaag.
F
B
eweeg hendel A omlaag om accupoolklem B te
vergrendelen.
In geval van pech
Page 267 of 364

265
Bij auto's met rechtse besturing moet voordat
de motor wordt gestart ongeveer 15 minuten
worden gewacht wanneer de kilometerteller
100 km (65 mijl) heeft bereikt.
Mochten er zich na deze handeling kleine storingen
blijven voordoen, raadpleeg dan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor het zelf
opnieuw initialiseren van de elektronische systemen
zoals:
-
d
e sleutel met afstandsbediening of de
elektronische sleutel (afhankelijk van de
uitvoering),
-
h
et schuif-/kanteldak en het elektrische
zonnescherm;
-
d
e elektrische ruitbediening;
-
d
e datum en de tijd,
-
de
voorkeuzezenders. Tijdens de rit die volgt op het de eerste keer
starten van de motor, werkt het Stop & Start-
systeem mogelijk niet.
In dat geval werkt het systeem pas weer als
de auto gedurende een bepaalde periode, die
afhankelijk is van de omgevingstemperatuur en
de laadtoestand van de accu (maximaal 8
uur),
niet is gebruikt.
Forceer het vergrendelen van de klem niet,
omdat deze dan mogelijk verkeerd zit. Begin in
dat geval opnieuw met de procedure.
Na het weer aansluiten van de
accukabels
Na opnieuw aansluiten van de accu moet u het
c ontact aanzetten en ver volgens 1 minuut wachten
alvorens de motor te starten, om de elektronische
systemen te initialiseren.
Slepen van de auto
U kunt de auto laten slepen door een andere auto
of een andere auto slepen met behulp van het
afneembare sleepoog.
Toegang tot het gereedschap
Afhankelijk van de uitvoering is het sleepoog
opgeborgen in de binnenbekleding van de dorpel
van de bagageruimte (linkerzijde) of in een tas
achter de linker achterstoel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over toegang tot het gereedschap.
Slepen van uw auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
voorzijde:
Uitvoering met halogeenkoplampen
F
D
ruk op het aangegeven gedeelte tot het
afdekkapje wordt ontgrendeld.
8
In geval van pech
Page 268 of 364

266
F Draai het sleepoog vast tot hij stuit.
F Be vestig de sleepstang.
F
Ze
t de versnellingsbak in de stand neutraal.
Het niet opvolgen van dit voorschrift kan ertoe
leiden dat bepaalde componenten (remmen,
aandrijflijn, enz.) beschadigd raken en dat de
rembekrachtiger na het starten mogelijk niet
meer werkt.
Uitvoering met "
Full led"-koplampen
F
H
oud de rechterbovenhoek ingedrukt en schuif
uw vinger naar links tot het afdekkapje losklikt.
Automatische transmissie: sleep de auto nooit
met de voor wielen op de grond en afgezette
motor. F
O
ntgrendel het stuur wiel en zet de parkeerrem
vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide auto's
in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt.
Slepen van een andere auto
Toegang tot de sleepoogaansluiting aan de
achterzijde:
F
D
ruk op de linkerbovenhoek van het afdekkapje
en druk de bumper ver volgens naar rechts tot het
afdekkapje losklikt.
F
D
raai het sleepoog volledig vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van de twee
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg en houd zowel de snelheid
als de af te leggen afstand beperkt. Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem- en
stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de autosnelweg
of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het stuurslot
te ontgrendelen of de parkeerrem los te
zetten,
-
a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij
het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang.
In geval van pech
Page 269 of 364

267
Technische gegevens
motoren en
aanhangergewichten
Motoren
De technische gegevens van de motor van uw
auto staan vermeld op het kentekenbewijs en in de
commerciële
d
ocumentatie.
Het maximumvermogen komt overeen met de
op de testbank gehomologeerde waarde, onder
de omstandigheden die zijn vastgelegd in de
Europese regelgeving (richtlijn 1999/99/EG).
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gewichten en
aanhangergewichten
De gewichten een aanhangergewichten van uw auto
staan vermeld op het kentekenbewijs van uw auto en
in de commerciële documentatie.
U vindt deze waarden ook op het
constructeursplaatje.
Raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het maximaal toegestane treingewicht en de
aanhangergewichten gelden tot een hoogte
van maximaal 1000
meter. Het opgegeven
aanhangergewicht dient voor elke extra 1000 meter
met 10% te worden verminderd.
De aanbevolen kogeldruk is het gewicht dat op de
trekhaakkogel mag rusten.
T M T: toegestaan maximaal treingewicht.
Bij hoge buitentemperaturen kunnen de
prestaties van de auto minder worden om de
motor te beschermen. Als de buitentemperatuur
meer dan 37°C bedraagt, moet het treingewicht
worden verminderd.
Het trekken van een aanhanger met een licht
beladen auto heeft een negatieve invloed op het
weggedrag.
Met een aangekoppelde aanhanger heeft de
auto een langere remweg.
Rijd bij het trekken van een aanhanger nooit
sneller dan 100 km/h (houd u aan de ter plaatse
geldende regels). Als de buitentemperatuur hoog is, is het
raadzaam om na het stilzetten van de auto de
motor 1
tot 2 minuten stationair te laten draaien
zodat deze beter kan afkoelen.
9
Technische gegevens
Page 270 of 364

268
Benzinemotoren en aanhangergewichten
Motor1,2 PureTech
13 0 S&S 1,2
PureTech
130 S&S1,2
PureTech
130 S&S1,6 THP 150 1,6 THP 1651,6 THP
165 S&S
Versnellingsbak
BVM6
(handgeschakeld, 6 versnellingen) BVM6
(handgeschakeld, 6 versnellingen)E AT 6
(automaat,
6
versnellingen) E AT 6
(automaat,
6
versnellingen) E AT 6
(automaat,
6
versnellingen)E AT 6
(automaat,
6
versnellingen)
Code LHK
(EB2ADTS MB6 STT)CRK
(EB2DTS MCM STT) CRQ – CXQ
(EB2DTS AT6III STT)
(EB2DTSM
AT6III STT) KUM
(EP6FDTMD AT6III) KNM
(EP6FDTM AT6III) KHQ
(EP6FDT AT6III STT)
Modelcode
M… RHNSJ/S1B
RH NS J/S1F RHNYH/S1B
RHNYH/S1F -
RHNYH/S1K RHNYW/S1B
RHNYW/S1F
RHNW W/S1B RH NW W/S1F 45GX V/S1A
45GX W/S1A 45GY V/S1A
45GY W/S1A 45GZ W/S1B
45G Z W/S1F
Cilinderinhoud (cm³) 11 9 911 9 911 9 9159 8 159 8159 8
Max. vermogen: ECE-norm (kW) 96969611 0121,4 121,4
Brandstof Loodvrij Loodvrij Loodvrij Loodvrij Loodvrij Loodvrij
Aanhanger geremd (binnen max. toegestaan treingewicht) (kg)
helling max. 10
of 12%115 0 1200/1100 1000 60060013 4 0
Aanhanger ongeremd (kg) 690690690600 600 720
Maximale kogeldruk (kg) 467272727272
Technische gegevens