stop start PEUGEOT 5008 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2022Pages: 292, PDF Size: 9.42 MB
Page 198 of 292

196
Praktische informatie
bereikt, gaat dit waarschuwingslampje 
permanent branden, in combinatie met een 
geluidssignaal en een waarschuwingsmelding.
Bijvullen
Dit additief moet snel worden bijgevuld.
Ga naar het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
AdBlue® (BlueHDi)
Er verschijnt een waarschuwing zodra het 
reserveniveau is bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over de indicatoren en met name de 
indicatoren voor de AdBlue-actieradius.
Vul het AdBlue-reservoir bij om te voorkomen dat 
de motor om wettelijke redenen niet meer kan 
worden gestart.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over  AdBlue
® (BlueHDi) en met 
name de toevoer van AdBlue.
Controles
Zie voor het controleren van deze onderdelen 
het onderhoudsschema van de fabrikant voor uw 
motor, tenzij anders aangegeven.
Laat de controles eventueel uitvoeren door 
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT 
aanbevolen producten of gelijkwaardige 
kwaliteitsproducten.
Voor een optimale werking van belangrijke 
onderdelen zoals het remsysteem selecteert 
en biedt PEUGEOT specifieke producten aan.
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Controleer wel regelmatig of de 
accupoolklemmen goed vastzitten (bij 
uitvoeringen zonder snelsluiting voor de 
accupoolklemmen) en of de aansluitingen 
schoon zijn.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie en de te nemen 
voorzorgsmaatregelen voordat u 
werkzaamheden aan de  12V-accu uitvoert.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale 
12
 
V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden vervangen 
door het PEUGEOT-netwerk of door een 
gekwalificeerde werkplaats.
Interieurfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof,  veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding 
geven, moet het twee keer zo vaak worden 
vervangen.
Een verstopt interieurfilter kan de 
prestaties van de airconditioning 
verstoren en onaangename geuren 
veroorzaken.
Luchtfilter
Als de omgeving en het gebruik (veel stof,  veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding 
geven, moet het twee keer zo vaak worden 
vervangen.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen ook het 
oliefilter  vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verstopt begint te raken, 
gaat dit waarschuwingslampje tijdelijk 
branden, in combinatie met een 
waarschuwingsmelding.
Regenereer het roetfilter zodra de 
verkeersomstandigheden het toelaten door met 
een snelheid van minimaal 60
  km/h te rijden tot 
het lampje uit gaat.
Als het lampje blijft branden, is het  minimale peil van het dieseladditief 
bereikt.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over het  controleren van het peil .  
Page 201 of 292

199
Praktische informatie
7Voor een goede werking van het 
SCR-systeem:
–
 
Gebruik 
 alleen AdBlue
®-vloeistof die aan de 
norm ISO 22241 voldoet.
–
 
Als AdBlue® niet in de originele verpakking 
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid.
–
 
V
erdun AdBlue
® nooit met water.
AdBlue
® is verkrijgbaar bij een PEUGEOT-dealer 
of een gekwalificeerde werkplaats, maar ook bij 
tankstations  met AdBlue
®-pompen die speciaal 
voor personenauto's zijn bedoeld.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan 
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij 
temperaturen vanaf +25 °C. We raden u aan om 
flacons koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten 
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan 
deze weer worden gebruikt nadat deze bij 
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar flacons met AdBlue® nooit in uw 
auto.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis. 
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos 
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt 
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid, 
moet u de huid wassen met kraanwater en zeep. 
Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de ogen 
dan onmiddellijk en grondig gedurende ten 
minste 15 minuten met kraanwater of met een 
oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij een 
blijvend branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan 
met schoon water en drink vervolgens een ruime 
hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld 
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het 
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen 
niet worden uitgesloten: adem deze niet in. 
Dampen met ammoniak werken irriterend op de 
slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue® buiten het bereik van 
kinderen, in de originele flacon.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto op 
een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de 
omgevingstemperatuur van de auto hoger is dan 
-11 °C. Als het kouder is, bevriest de AdBlue
® 
waardoor u het niet in het reservoir kunt gieten. 
Laat de auto enkele uren op een warmere plaats 
staan en vul vervolgens het reservoir bij.
Giet  nooit AdBlue® in de tank voor diesel. 
Als  er AdBlue® op de carrosserie of op 
een andere plaats is gemorst, spoel deze 
dan onmiddellijk weg met koud water of veeg 
het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden 
verwijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld 
nadat het reservoir leeg is geraakt, 
dient u ongeveer 5 minuten te wachten 
voordat u het contact aanzet, zonder het 
bestuurdersportier te openen, de auto te 
ontgrendelen en de elektronische sleutel 
in het interieur te houden .
Zet vervolgens het contact aan en start na 10 
seconden wachten de motor.
►
 
Druk op de toets "
 START/STOP" om de 
motor af te zetten.
   
Page 202 of 292

200
Praktische informatie
 
► Draai de blauwe dop van de AdBlue®-tank 
linksom en verwijder de dop.
►
 
Met een verpakking 
AdBlue
®: controleer eerst 
de uiterste houdbaarheidsdatum en lees daarna 
zorgvuldig de instructies op het etiket voordat 
u de inhoud van de verpakking in het AdBlue-
reservoir van de auto giet.
►
 
Bij een
 
AdBlue®-pomp: steek het vulpistool 
in de vulpijp en blijf tanken totdat het vulpistool 
afslaat.
Om te voorkomen dat u het AdBlue®-
reservoir met te veel vloeistof vult:
–
 
V
ul 10 tot 13 liter bij met behulp van 
AdBlue
®-verpakkingen.
– Stop met bijvullen als het vulpistool voor 
het eerst afslaat als u bij een tankstation 
tankt.
Het systeem kan alleen hoeveelheden van 5 
liter AdBlue
® of meer registreren.
Als  het AdBlue®-reservoir helemaal leeg 
is, wat wordt bevestigd met de melding 
"Vul
 
AdBlue
 
bij: Starten niet mogelijk ", dan 
moet u minimaal 5 liter bijvullen.
Vrijloop
In bepaalde situaties moet de auto in de 
vrijloopstand worden gezet (bijvoorbeeld bij 
slepen, op een testbank, in een automatische 
wasstraat (wasstand), of bij transport per trein of 
over zee).
De procedure hiervoor is afhankelijk van het type 
transmissie en parkeerrem.
Met handgeschakelde 
versnellingsbak en 
elektrische parkeerrem
 / 
Voor vrijgeven
► Zet de transmissie met draaiende motor en 
ingetrapt rempedaal in de neutraalstand. ►
 
Houd het rempedaal ingetrapt en zet het 
contact uit.
►
  
Laat het rempedaal los en zet het contact 
weer aan.
►
  
Druk het rempedaal in en duw op de hendel 
om de parkeerrem uit te schakelen.
►
  
Laat het rempedaal los en schakel het 
contact uit.
Terug naar de normale werking
► Houd het rempedaal ingetrapt en start de 
motor .
Met automatische 
transmissie en elektrische 
parkeerrem
  /  
Procedure voor het activeren van de 
vrijloop
► Selecteer stand  N  terwijl de auto stilstaat en 
de motor draait, en zet het contact uit.
Binnen 5 seconden:
►
 
Zet het contact weer aan.
►
 
Houd het rempedaal ingetrapt en beweeg de 
selectiehendel naar voren of naar achteren om 
stand 
N te bevestigen.
►
 
Houd het rempedaal ingetrapt en druk op de 
hendel om de parkeerrem vrij te zetten.
►
 
Laat het rempedaal los en zet het contact uit.  
Page 224 of 292

222
In geval van pech
gebruikt. Anders kunnen elektrische 
onderdelen onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Probeer nooit om een bevroren accu te 
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze 
dan door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats controleren op 
beschadigingen van de inwendige delen en 
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage 
van giftig en corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop 
& Start-systeem, is niet beschikbaar als 
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
De accu loskoppelen
We raden u aan om de accu los te koppelen als 
de auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de 
accu voldoende lading behoudt om de motor te 
starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de 
accu loskoppelt:
►  Sluit alle te openen carrosseriedelen 
(portieren/deuren, achterklep, ruiten, dak).
metalen gedeelte) en vervolgens op de pluspool 
(+) van de hulpaccu ( B) of de startbooster.
►
 
Sluit het ene uiteinde van de groene of 
zwarte kabel aan op de minpool (-) van de 
hulpaccu ( B
) of de startbooster (of op een 
massapunt van de auto met de hulpaccu).
►
 
Sluit het andere uiteinde van de groene of 
zwarte kabel aan op het massapunt  C
.
►
 
Start de motor van de auto met de hulpaccu 
en laat deze enkele minuten draaien.
►
 
Start de auto met de lege accu en laat de 
motor draaien.
Als de motor niet direct start, zet dan het contact 
af en wacht even voordat u een nieuwe poging 
doet.
►
 
W
 acht totdat de motor stationair draait.
►
 
Maak de startkabels vervolgens  in 
omgekeerde volgorde
 los.
►
 
Breng het kunststof kapje aan op de pluspool 
(+), als uw auto hiermee is uitgerust.
►
 
Laat de motor minimaal 30 minuten draaien, 
terwijl de auto stilstaat, om de accu voldoende 
op te laden.
Wanneer u meteen gaat rijden zonder 
dat de auto voldoende is opgeladen, 
kunnen sommige functies mogelijk niet goed 
werken.
Automatische transmissie
Probeer de motor nooit te starten door de 
auto aan te duwen.
Laden met behulp van een 
acculader
Voor een optimale levensduur van de accu is het 
noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de accu 
voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn 
om de accu op te laden:
–
 
Als de auto vooral voor korte ritten wordt 
gebruikt.
–
 
Als de auto meerdere weken niet wordt 
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT
-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de accu van uw auto zelf gaat  opladen, gebruik dan uitsluitend een 
lader die geschikt is voor loodaccu's en die 
een nominale spanning van 12
  V heeft.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant 
van de acculader.
Sluit de kabels nooit aan op de verkeerde 
polen.
De accu hoeft niet te worden 
losgekoppeld.
►
 
Zet het contact af.
►
 
Schakel alle stroomverbruikers uit 
(audiosysteem, ruitenwissers, verlichting enz.).
 
 
► Schakel lader  B  uit voordat u de kabels 
op de accu aansluit om gevaarlijke vonken te 
voorkomen.
►
 
Controleer of de kabels van de lader in goede 
staat zijn.
►
 
Beweeg het kunststof kapje van de pluspool 
(+) omhoog, wanneer uw auto hiermee is 
uitgerust.
►
 
Sluit de kabels van lader  B
 als volgt aan:
•
 
de rode pluskabel (+) op de pluspool (+) van 
de accu 
A,
•
 
de zwarte minkabel (-) op het massapunt  C
 
van de auto.
►
 
Zet na afloop van het laden eerst acculader  B
 
uit voordat u de kabels loskoppelt van accu  A.
Als deze sticker is aangebracht, mag er 
uitsluitend een 12V-lader worden   
Page 225 of 292

223
In geval van pech
8gebruikt. Anders kunnen elektrische 
onderdelen onherstelbaar beschadigd raken.
24V
12V
Probeer nooit om een bevroren accu te 
laden - Risico op explosie!
Als de accu bevroren is geweest, laat deze 
dan door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats controleren op 
beschadigingen van de inwendige delen en 
op scheuren in de behuizing (kans op lekkage 
van giftig en corrosief zuur).
Een aantal functies, waaronder het Stop 
& Start-systeem, is niet beschikbaar als 
de laadtoestand van de accu onvoldoende is.
De accu loskoppelen
We raden u aan om de accu los te koppelen als 
de auto langere tijd niet wordt gebruikt, zodat de 
accu voldoende lading behoudt om de motor te 
starten.
Voer de volgende handelingen uit voordat u de 
accu loskoppelt:
►
 
Sluit alle te openen carrosseriedelen 
(portieren/deuren, achterklep, ruiten, dak). ►
 
Schakel alle stroomverbruikende 
voorzieningen uit (zoals audiosysteem, 
ruitenwissers en lampen). 
►
  
Zet het contact uit en wacht 4 minuten.
Als u bij de accu bent, hoeft u alleen 
 de klem van 
de pluspool (+) los te halen.
Accupoolklem met snelsluiting
Loskoppelen van de plusklem (+) 
 
► Afhankelijk van de uitrusting tilt u het plastic 
kapje van de pluspool  (+)
 op.
►
 
T
 rek de hendel  A zo ver mogelijk omhoog om 
de accupoolklem  B te ontgrendelen.
►
 
Beweeg de accupoolklem  B
 omhoog om hem 
te verwijderen.
Weer aansluiten van de plusklem (+) 
 
► Trek de hendel ( A) zo ver mogelijk omhoog.
►  Plaats de geopende accupoolklem ( B
) op de 
pluspool  (+).
►
 
Druk de accupoolklem  B
 volledig omlaag.
►
 
Beweeg de hendel  A
 omlaag om de 
accupoolklem  B vast te zetten.
►
 
Afhankelijk van de uitrusting duwt u het 
plastic kapje terug op de pluspool  (+)
.
De hendel tijdens het vergrendelen niet 
forceren omdat de klem dan mogelijk 
verkeerd zit; start de procedure opnieuw.
Na het opnieuw aansluiten van de 
accu
Als de accukabels weer zijn aangesloten, 
moet u het contact aanzetten en vervolgens 1 
minuut wachten voordat u de motor start, zodat 
de elektronische systemen kunnen worden 
geïnitialiseerd.  
Page 226 of 292

224
In geval van pech
 
► Til de vloerplaat in de bagageruimte op.
Pluspool  (+), beschermd door een rood kunststof 
kapje (niet toegankelijk).
Minpool  (-) met een zwarte snelsluitende 
aansluiting.
De voorste accu laden met 
behulp van een acculader
Voor een optimale levensduur van de voorste 
accu is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat 
de accu voldoende is opgeladen.
In sommige gevallen kan het dan ook nodig zijn 
om de voorste accu op te laden:
–  Als de auto vooral voor korte ritten wordt 
gebruikt.
–  Als de auto meerdere weken niet wordt 
gebruikt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Als u de voorste accu van uw auto zelf  gaat opladen, gebruik dan uitsluitend een 
Bij een auto met rechtse besturing die in 
totaal 100 km heeft afgelegd, moet u 
ongeveer 15 minuten wachten voordat u de 
motor start.
Wanneer er zich na deze handeling kleine 
storingen blijven voordoen, neem dan 
contact op met een PEUGEOT-dealer of een 
gekwalificeerde werkplaats.
Aan de hand van het betreffende hoofdstuk moet 
u bepaalde uitrustingselementen resetten:
–
 
Afstandsbediening of elektronische sleutel 
(afhankelijk van de uitvoering).
–
 
Schuif-/kanteldak en elektrisch zonnescherm.
–
 
Elektrische ruitbediening.
–
 
Datum en tijd.
–
 
Voorkeuzezenders.
Nadat de accu opnieuw is aangesloten, 
wordt de melding " Storing 
detectiesysteem risico op aanrijding" 
weergegeven op het instrumentenpaneel 
wanneer het contact wordt aangezet. Dit is 
volkomen normaal. De melding zal tijdens het 
rijden verdwijnen.
Tijdens de rit die volgt op het de eerste  keer starten van de motor na het 
aansluiten van de accukabels, werkt het Stop 
& Start-systeem mogelijk niet.
Het systeem werkt dan pas weer als de auto 
langere tijd heeft stilgestaan; hoe lang dat is, 
is afhankelijk van de buitentemperatuur en de 
laadtoestand van de accu (maximaal 8 uur).
12V-accu (plug-in hybride)
Het plug-in hybridesysteem heeft twee 
hulpaccu's: een voorin en een achterin de auto.
Deze accu's bevatten schadelijke 
stoffen (zwavelzuur en lood).
Ze moeten conform de regelgeving worden 
afgevoerd en mogen nooit samen met 
huishoudelijk afval worden weggegooid.
Lever lege batterijen van de 
afstandsbediening en accu's in bij een 
speciaal inzamelpunt.
Bescherm uw ogen en gezicht voordat u 
handelingen aan de accu's uitvoert.
Voer handelingen aan de accu's uitsluitend 
uit in een goed geventileerde ruimte, ver van 
open vuur of vonken veroorzakende bronnen, 
om elk risico van brand- of explosiegevaar uit 
te sluiten.
Was na afloop uw handen.
Laat accu's uitsluitend vervangen door een 
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde 
werkplaats.
U mag geen andere auto starten met 
behulp van de 12V-accu's van uw auto.
Toegang tot de accu's
Voor
De voorste accu bevindt zich onder de motorkap. 
 
Voor toegang tot de pluspool (+):
►  Ontgrendel de motorkap door de 
ontgrendelhendel in het interieur en vervolgens 
de veilighe
idshaak van de motorkap te bedienen.
►
 
Open de motorkap.
Pluspool  (+)
 met snelsluiting.
Minpool  (-).
De minpool van de accu is niet bereikbaar en 
daarom bevindt er zich vlak bij de accu een 
afzonderlijk massapunt.
Achter
De achterste accu bevindt zich in de 
bagageruimte.
Voor toegang tot de accu:
   
Page 272 of 292

270
PEUGEOT Connect Nav
worden aangesloten of via Bluetooth-streaming 
worden gekoppeld (indien compatibel).
Het audiosysteem speelt alleen audiobestanden 
af met de bestandsextensie ".wma", ".aac", 
".flac", ".ogg" en ".mp3" met een bitrate tussen 
32 Kbps en 320 Kbps.
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) 
kunnen worden afgespeeld.
Andere typen audiobestanden (".mp4", enz.) 
kunnen niet worden afgespeeld.
Alle ".wma"-bestanden moeten standaard WMA 
9-bestanden zijn.
De ondersteunde bemonsteringsfrequenties 
(sampling rates) zijn 32, 44 en 48 KHz.
Om problemen met lezen en weergeven te 
voorkomen, raden wij aan om bestandsnamen 
te kiezen van maximaal 20 tekens die geen 
speciale tekens bevatten (zoals, " ? . ; ù).
Gebruik uitsluitend USB-geheugensticks met de 
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Wij raden aan om de originele USB-kabel 
voor het draagbare apparaat te 
gebruiken.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon 
koppelen
De beschikbaarheid van de diensten is 
afhankelijk van het netwerk, de simkaart 
slaat deze lijsten op, zodat deze sneller worden 
geladen wanneer ze niet gewijzigd zijn.
AUX-aansluiting (AUX)
Afhankelijk van de uitrustingSluit een draagbaar apparaat (MP3-
speler, enz.) met een audiokabel (niet 
meegeleverd) aan op de jack-aansluiting.
Deze geluidsbron is uitsluitend beschikbaar 
als "Extra ingang" in de audio-instellingen is 
geselecteerd.
Stel eerst het volume van het draagbare 
apparaat af (op een hoog geluidsniveau). Stel 
dan het geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare 
apparaat.
Geluidsbron selecteren
Druk op Radio Media om het 
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".
Selecteer de geluidsbron.
Een video bekijken
Afhankelijk van de uitrusting/afhankelijk van de 
uitvoering/afhankelijk van het land.
Steek een USB-geheugenstick in de USB-poort.
De video kan alleen via het touchscreen 
worden bediend.
Druk op Radio Media om het 
beginscherm weer te geven.
Selecteer "BRONNEN ".Selecteer Video om de video te starten. 
Druk om de USB-geheugenstick te 
verwijderen op de pauzetoets om de 
video te stoppen en verwijder de geheugenstick.
Het systeem kan videobestanden met de 
indelingen MPEG-4 Part 2, MPEG-2, MPEG-
1, H.264, H.263, VP8, WMV en RealVideo 
afspelen.
Streaming via Bluetooth®
Met streaming kunt u via uw smartphone naar 
audio luisteren.
Het profiel Bluetooth moet hiervoor worden 
geactiveerd.
Stel eerst het volume van het draagbare 
apparaat af (op een hoog geluidsniveau).
Stel dan het geluidsvolume van het 
audiosysteem in.
Als het afspelen niet automatisch begint, kan het 
zijn dat u het afspelen van de audio moet starten 
via de smartphone.
Bediening verloopt via het externe apparaat of 
via de aanraaktoetsen van het systeem.
Als streaming eenmaal is gestart, wordt  uw smartphone als een geluidsbron 
beschouwd.
Apple®-speler aansluiten
Sluit  een Apple®-speler met behulp van een 
geschikte kabel (niet meegeleverd) aan op de 
USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in 
de auto.
De beschikbare indeling is die van het 
aangesloten apparaat (artiesten / albums 
/ genres / playlists / audioboeken / podcasts).
De standaardindeling is de indeling per 
artiest. Om dit te veranderen moet u terug 
naar het eerste niveau in de structuur en 
kiest u een andere indeling (bijvoorbeeld 
afspeellijsten). Bevestig uw keuze voordat u 
in de structuur weer afzakt naar het gewenste 
nummer.
De softwareversie van het audiosysteem kan 
incompatibel zijn met de softwareversie van de 
Apple
®-speler.
Informatie en tips
Het systeem ondersteunt USB-apparaten voor 
massaopslag, BlackBerry®-apparaten  en Apple®-
spelers via de USB-poorten. De adapterkabel 
wordt niet meegeleverd.
U beheert de apparaten met de 
bedieningstoetsen van het audiosysteem.
Andere apparaten, die bij het aansluiten niet 
door het systeem worden herkend, moeten met 
een kabel (niet meegeleverd) op de jack-plug   
Page 282 of 292

280
Trefwoordenregister
12V-accu    191, 196, 221–224, 221–225
180° zicht naar achteren     
169
A
Aanhanger     94, 186
Aanhangergewichten     
231–232, 234, 236
Aanjager achter
    
64
Aansluiting 12 V
    
68, 72, 78
ABS
    
92
Accessoires
    
89
Accu laden
    
222, 225
Achterbank
    
52–53
Achterklep
    
34
Achterlichten
    
215
Achterruitverwarming
    
66
Achteruitrijcamera
    
136, 165, 167–168
Achteruitrijlicht
    
215
Actief dodehoekbewakingssysteem
    
164
Actieradius AdBlue®
    
19, 196
Active Safety Brake
    
158–160
Adaptieve cruise control met Stop-functie
    
140
Adaptieve snelheidsregelaar
    
145–146
AdBlue®
    
19, 198
AdBlue® bijvullen
    
199
AdBlue®-reservoir
    
199
Advanced Grip Control
    
95
Afmetingen
    
237
Afstandsbediening
    
27–29, 31–32
Afstellen van de koplamphoogte
    
81
Airbags
    
101, 103, 105
Airbags vóór     102–103, 106
Airconditioning     
61, 64
Airconditioning met gescheiden regeling
    
61
Alarmknipperlichten
    
89, 203
Alarmsysteem
    
39–40
Algemeen menu
    
25
Allesdragers
    
189–190
Android Auto  verbinding
    
247, 266
Antiblokkeersysteem (ABS)
    
92
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
    
29
Antispinregeling (ASR) ~  
Antislipregeling
    
93, 95
Apple®-speler
    
245, 270
Apple CarPlay verbinding
    
246, 265
Apps
    
266
Armleuning achter
    
72
Armleuning vóór
    
70
Audiokabel
    
270
Audioversterker
    
68
Automatische airconditioning ~  
Airconditioning, automatische
    
65
Automatische airconditioning met  
gescheiden regeling
    
61
Automatische ruitenwissers
    
87
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak, 
automatische
    
124–127, 129, 197, 222
Automatisch inschakelen verlichting
    
81
Automatisch noodremsysteem
    
158–160
AUX-aansluiting
    
245, 270B
Bagageafdekking     74–75
Bagageafdekscherm     
75
Bagagenet voor hoge belading
    
76–77
Bagageruimte
    
34–35, 38, 78
Bagageruimte (indeling)
    
74
Banden
    
197, 238
Banden oppompen 
    
197, 238
Bandenreparatieset
    
204–206
Bandenspanning
    
197, 207, 238
Bandenspanningscontrole (met set)
    
207, 209
Bandenspanning te laag (detectie)
    
133
Batterij afstandsbediening ~  
Afstandsbediening, batterij
    
33
Batterij afstandsbediening vervangen ~ 
Afstandsbediening, batterij vervangen
    
33
Bediening autoradio aan stuurkolom ~ 
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom
    
240, 254
Bekerhouder
    
67
Beladen
    
76–77, 189–190
Benzinemotor
    
131, 193, 232
Bergingsauto of trailer (slepen)
    
227
Bijvullen AdBlue®
    
196, 199
Binnenspiegel
    
51
BlueHDi
    
19, 22, 196, 203
Bluetooth (handsfree set)
    
247–248, 271–272
Bluetooth (telefoon)
    
247–248, 271–272
Bluetooth-verbinding
    
247–248,  
266–267, 271–272
Bochtverlichting, statisch
    
84   
Page 286 of 292

284
Trefwoordenregister
Noodoproep ~ Urgence-oproep     90–91
Noodprocedure afzetten van  
de motor
    
120–121
Noodprocedure starten
    
120, 221
Noodremassistentie ~ Brake Assist System 
(BAS)
    
93, 160
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist 
System (BAS)
    
93
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
    
22
O
Oliefilter    196
Oliefilter (vervangen)     
196
Olieniveau
    
18, 194
Oliepeilstok
    
18, 194
Olieverbruik
    
194
Onder de motorkap ~ Motorruimte
    
192–193
Onderhoud (adviezen)
    
177, 201
Onderhoudsadviezen
    
177, 201
Onderhoudscontroles
    
17, 196, 198
Onderhoudsindicator ~ 
Onderhoudsintervalindicator
    
17, 22
Ontdooien
    
51, 65
Ontgrendelen
    
27, 29
Ontgrendelen achterklep
    
28, 30
Ontgrendelen bagageruimte ~ Bagageruimte 
ontgrendelen
    
28, 30
Ontgrendelen portieren ~ Portieren  
ontgrendelen
    
31–32
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur 
ontgrendelen    
31
Ontluchten brandstofsysteem ~ 
Brandstofsysteem ontluchten
    
203
Ontwasemen
    
51, 65
Ontwasemen achter
    
65
Ontwasemen achter ~  
Achterruitverwarming
    
66
Ontwasemen voor
    
65
Op afstand bedienbare functies
    
26, 185
Op afstand bedienbare functies  
(plug-in hybride)
    
26, 66
Opbergvak
    
67, 78
Opbergvakken
    
67, 70, 72, 74, 78
Opbergvakken portieren
    
67
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte  
openen
    
29, 34
Openen motorkap ~ Motorkap,  
openen
    
192–193
Openen portieren ~ Portieren openen
    
29, 34
Openen ruiten ~ Ruiten openen
    
27
Oplaadbaar hybridesysteem
    
5, 8, 25,  
119, 131, 177
Opladen via normaal stopcontact (plug-in 
hybride)
    
184–185
Opschakelindicator
    
131
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht
    
236
Overzicht van het verbruik
   
25–26
Overzicht zekeringen ~  
Zekeringentabel
    
216, 219P
Panoramisch schuifdak     42–44
Park Assist     
170–172
Parkeerhulp achter
    
164
Parkeerhulp achter met grafische   
weergave en geluidssignalen
    
164
Parkeerhulpsystemen (algemene  
adviezen)
    
135
Parkeerhulp vóór
    
165
Parkeerlichten
    
80, 215
Persoonlijke instellingen
    
10
Plafonniers
    
71
Portieren
    
34
Portieren sluiten
    
30–31, 34
Profielen
    
249, 274
Programmeerbare verwarming
    
26, 66
Pyrotechnische gordelspanners
    
100
R
Radar (waarschuwingen)     135
Radio     
243, 268
Radiozender
    
243, 268–269
RDS
    
243, 268
READY (verklikkerlampje)
    
192
Recuperatief remmen (vertragen  
door remmen op de motor)
    
128
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager,  
regeling
    
63, 65   
Page 287 of 292

285
Trefwoordenregister
Regeling luchtverdeling ~  
Luchtverdeling    
63, 65
Regelmatige controles ~ Controles
    
196–197
Regelmatig onderhoud
    
136, 196, 198
Regeneratie roetfilter
    
196
Reinigen (adviezen)
    
177, 201–202
Rembekrachtigingsysteem
    
92–93
Remblokken
    
197
Remlichten
    
215
Remmen
    
197
Remmen 
    
128
Remschijven
    
197
Remvloeistof
    
195
Reservewiel
    
197, 204–206, 209–211
Reservoir ruitensproeiers ~ 
Ruitensproeierreservoir
    
195
Resetten  
bandenspanningscontrolesysteem
    
134–135
Resetten van het traject
   
23
Richtingaanwijzers
    
80, 215
Rijadviezen
    
7, 117–118
Rijden 
    
45–46, 117–118
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
    
136
Rijhulpsystemen (algemene adviezen)
    
135
Rijstanden
    
95–96, 129–130
Rijstrookcontrolesystemen
    
92
Rijverlichting
    
79, 82
Roetfilter
    
195–196
Ruitensproeier achter
    
86
Ruitensproeiers
    
86
Ruitensproeiers vóór
    
86
Ruitenwisser achter
    
86
Ruitenwisserbladen (vervangen)
    
87–88Ruitenwisserbladen vervangen     87–88
Ruitenwissers     
85, 87
Ruitenwisserschakelaar
    
85–87
Ruitenwissers vóór
    
86–87
S
Schakelaars stoelverwarming ~ 
Stoelverwarming, schakelaars    
49–50
SCR (Selective Catalytic Reduction)
    
20, 198
SCR-systeem
    
20, 198
Selectiehendel
    
124–128
Selectiehendel handgeschakelde 
versnellingsbak ~ Schakelen elektronisch 
bediende versnellingsbak
    
124
Sensoren (waarschuwingen)
    
136
Serienummer auto
    
238
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ 
Bandreparatieset
    
204–207, 209
Sfeerverlichting
    
22, 72
Signalering onoplettendheid
    
161–162
Skiluik
    
72
Slepen
    
227–229
Slepen van de auto
    
227–229
Slepen van een auto
    
227, 229
Sleutel
    
27, 29, 32
Sleutel met afstandsbediening
    
27, 118
Sleutel niet herkend
    
120–121
Smartphone
    
26, 69
SMS
    
273
Sneeuwkettingen
    
134, 190–191
Sneeuwscherm
    
191
Sneeuwschermen     191
Snelheidsbegrenzer     
137, 140–143
Snelheidslimietherkenning
    
137, 139
Snelheidsregelaar
    
137, 140, 143–145
Snelheidsregeling met  
snelheidslimietherkenning
    
140
Snelmenu's
    
25
Spaarfase
    
192
Sport-stand
    
130–131
Starten
    
221
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten
    
175
Starten van de auto
   
119, 124–127
Starten van de motor
    
11 9
Stickers
    
202
Stickerset
    
202
Stilzetten van de auto
   
120, 124–127
Stoelen achter ~ Achterbank
   
52–59, 105
Stoelen verstellen
    
46, 48, 54–56
Stoelopstellingen
    
60
Stoelverwarming
    
49–50
Stop & Start
    
24, 61, 65, 132–133,  176, 192, 196, 224
Streaming audio Bluetooth
    
245, 270
Stuurkolomschakelaars
    
124–126
Stuurwiel (verstellen)
    
50
Supervergrendeling
    
28, 30
Synchroniseren afstandsbediening
    
33
Synchroniseren van de afstandsbediening ~ 
Afstandsbediening synchroniseren
    
33