stop start PEUGEOT 5008 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: 5008, Model: PEUGEOT 5008 2022Pages: 292, PDF Size: 9.42 MB
Page 36 of 292

34
Toegang tot de auto
 
► Steek een kleine schroevendraaier in de 
opening  A van het slot om de achterklep te 
ontgrendelen.
►  Verplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten, 
wordt deze weer vergrendeld als het probleem 
niet is verholpen.
Als de centrale vergrendeling niet werkt, 
moet de accu worden losgekoppeld om 
de bagageruimte te kunnen vergrendelen 
zodat de auto volledig is vergrendeld.
Handsfree achterklep
De elektrisch bedienbare achterklep mag alleen 
worden geopend of gesloten als de auto stilstaat.
 
► Bij een auto met een automatische 
transmissie:  trap met de selectiehendel in stand 
P op het rempedaal.
►
 
Zet het contact aan door op de toets 
 START/
STOP
  te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen, 
neem zo snel mogelijk contact op met een 
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Portieren
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de 
elektronische sleutel van het Keyless entry and 
start-systeem zich in de detectiezone bevindt, 
trekt u aan de portierhandgreep.
Als het selectief ontgrendelen is  geactiveerd en één keer op de 
ontgrendelknop van de afstandsbediening 
wordt gedrukt, kan alleen het 
bestuurdersportier worden geopend.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een 
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling is  geactiveerd:
–
 
W
anneer het bestuurdersportier wordt 
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier 
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was 
ontgrendeld).
–
 
W
anneer een van de passagiersportieren 
wordt geopend, wordt de auto volledig 
ontgrendeld.
Sluiten
Als een van de portieren niet goed is  gesloten, gaat dit waarschuwingslampje 
branden, samen met een melding als de motor 
draait en een geluidssignaal als de auto harder 
dan 10 km/h rijdt. 
Achterklep
Openen van de achterklep 
 
►  Druk op de middelste knop van de 
achterklep wanneer de auto is ontgrendeld, 
of wanneer de elektronische sleutel zich in de 
detectiezone bevindt.
►
 
Open de achterklep.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd, moet de elektronische 
sleutel zich bij de achterzijde van de auto 
bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de 
bevestiging van een fietsendrager.
Sluiten van de achterklep
► Trek de achterklep omlaag met behulp van 
de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
►
 
Laat de handgrepen los en duw de 
achterklep dicht.
Bij een storing of wanneer de achterklep 
lastig opent en sluit, moet u de auto 
onmiddellijk door een PEUGEOT-dealer of in 
een gekwalificeerde werkplaats laten nakijken 
om te voorkomen dat het probleem verergert 
en de achterklep plotseling dicht valt, waarbij 
ernstig letsel kan ontstaan.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele 
storing van de centrale vergrendeling de 
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot 
in de bagageruimte te komen.
    
Page 38 of 292

36
Toegang tot de auto
Elektrische bediening
Elektrische bediening van de achterklep 
wordt in het menu Rijverlichting/Auto  op 
het touchscreen ingesteld.
 
 
U kunt de achterklep op verschillende manieren 
openen of sluiten:
A. Met de elektronische sleutel van het systeem 
Keyless entry and start.
B. Met de schakelaar aan de buitenzijde van de 
achterklep.
C. Met de knop aan de binnenzijde van de 
achterklep.
* Afhankelijk van de uitvoering. D.
Met de toets op het dashboard*.
E. Door de functie "Handsfree toegang", onder 
de achterbumper , te gebruiken.
Openen/sluiten
► Houd de middelste knop 
A  van de 
elektronische sleutel ingedrukt.
of
►
 
Druk kort op schakelaar  B
 aan de buitenzijde 
van de achterklep terwijl u de elektronische 
sleutel bij u hebt.
of
►
 
Druk kort op schakelaar  C
 aan de binnenzijde 
van de achterklep (alleen voor het sluiten).
of
►
 
Druk twee keer achter elkaar op schakelaar 
D
 op het dashboard.
of
►
 
Gebruik de functie Handsfree toegang E
 door 
een snelle voetbeweging te maken onder de 
achterbumper bij de kentekenplaat terwijl u de 
elektronische sleutel bij u hebt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer 
informatie over de  handsfree-functieHandsfree 
toegang.
De achterklep gaat volledig open 
(standaardinstelling) of tot de vooraf 
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep 
is uitgeschakeld, wordt de achterklep door 
deze acties op een kier gezet.
Wanneer de auto is vergrendeld, zal het 
openen van de bagageruimte.met schakelaar 
A, B of E de auto ontgrendelen. Als selectieve 
ontgrendeling is geactiveerd voordat de 
bagageruimte wordt geopend, gaat alleen de 
bagageruimte open.
Door de achterklep met de functie Handsfree 
toegang te sluiten kunt u de gehele auto 
vergrendelen.
U kunt het openen of sluiten van de 
achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals een van deze methoden 
gebruikt, wordt de beweging onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging 
weer een van de methoden gebruikt, wordt de 
beweging omgekeerd.
Handsfree-functie ("Handsfree 
toegang")
Terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt , 
opent, sluit of stopt deze functie de beweging 
van de achterklep wanneer u een voetbeweging 
onder de achterbumper maakt.   
Page 42 of 292

40
Toegang tot de auto
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt het hoorbare alarm 
in werking en knipperen de richtingaanwijzers 
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven 
bepaalde bewakingsfuncties ingeschakeld totdat 
het alarm voor de 11e keer achtereenvolgens 
afgaat.
Als de auto wordt ontgrendeld met de 
afstandsbediening of met het Keyless entry and 
start-systeem, gaat het rode controlelampje in 
de toets knipperen om aan te geven dat het 
alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het 
lampje stopt met knipperen als het contact wordt 
aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot 
van het bestuurdersportier.
►  Open het portier; het alarm gaat af.
►  Zet het contact aan; het alarm stopt. Het 
controlelampje in de toets gaat uit.
De auto vergrendelen 
zonder het alarm in te 
schakelen
►  Vergrendel de auto of schakel de 
supervergrendeling in met de sleutel 
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot 
van het bestuurdersportier.
Vergrendelen van de auto 
met volledig ingeschakeld 
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat het voertuig.
►  V ergrendel de auto of schakel de 
supervergrendeling in met de afstandsbediening 
of met het Keyless entry and start-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd, 
knippert het rode controlelampje van de 
toets één keer per seconde en gaan de 
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2 
seconden branden.
De omtrekbeveiliging wordt na 5 
seconden geactiveerd en de interieur- en 
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Wanneer een portier, de bagageruimte of 
de motorkap niet goed is gesloten, wordt 
de auto niet vergrendeld, maar worden de 
omtrekbeveiliging, de interieurbeveiliging en 
de wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel 
ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op een van de ontgrendeltoetsen van 
de afstandsbediening:
kort indrukken 
lang indrukken 
of
►
 
Ontgrendel de auto met het Keyless entry 
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het 
verklikkerlampje van de toets gaat uit en 
de richtingaanwijzers knipperen gedurende 
ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt  vergrendeld (als binnen 30 seconden niet 
een van de portieren of de achterklep wordt 
geopend), wordt ook het alarmsysteem 
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de 
auto met alleen de 
omtrekbeveiliging 
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging en de 
wegsleepbeveiliging uit om vals alarm te 
voorkomen, bijvoorbeeld in de volgende 
gevallen:
–
 
Het raam staat een klein stukje open.
–
 
De auto wordt gewassen.
–
 
Er wordt een wiel verwisseld.
–
 
De auto wordt gesleept.
–
 
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en 
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10 
seconden op de alarmtoets tot het rode 
controlelampje blijft branden.
►
 
V
 erlaat de auto.
►
 
V
 ergrendel de auto meteen met de 
afstandsbediening of het Keyless entry and 
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld: 
het rode controlelampje in de toets knippert één 
keer per seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke 
keer na het afzetten van het contact 
opnieuw worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de 
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto 
met de afstandsbediening of het Keyless entry 
and start-systeem te ontgrendelen.
Het controlelampje in de toets gaat uit.
►
 
Schakel alle beveiligingsvoorzieningen 
opnieuw in door de auto met de 
afstandsbediening of het Keyless entry and start-
systeem te vergrendelen.
Het rode controlelampje in de toets knippert 
weer één keer per seconde.   
Page 43 of 292

41
Toegang tot de auto
2Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt het hoorbare alarm 
in werking en knipperen de richtingaanwijzers 
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop blijven 
bepaalde bewakingsfuncties ingeschakeld totdat 
het alarm voor de 11e keer achtereenvolgens 
afgaat.
Als de auto wordt ontgrendeld met de 
afstandsbediening of met het Keyless entry and 
start-systeem, gaat het rode controlelampje in 
de toets knipperen om aan te geven dat het 
alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het 
lampje stopt met knipperen als het contact wordt 
aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot 
van het bestuurdersportier
.
►
 
Open het portier; het alarm gaat af.
►
 
Zet het contact aan; het alarm stopt. Het 
controlelampje in de toets gaat uit.
De auto vergrendelen 
zonder het alarm in te 
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de 
supervergrendeling in met de sleutel 
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot 
van het bestuurdersportier.
Storing
Wanneer het contact wordt aangezet, 
betekent het permanent branden van het rode 
controlelampje in de toets dat er een storing in 
het systeem aanwezig is.
Laat het systeem controleren door het 
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
Elektrische ruitbediening
1. Linksvoor
2. Rechtsvoor
3. Rechtsachter
4. Linksachter
5. Uitschakeling van de elektrische ruitbediening 
bij de achterbank
Handmatige bediening
► Openen/sluiten van de ruit: druk op of trek 
aan de schakelaar zonder het weerstandspunt 
te passeren; de ruit stopt zodra de schakelaar 
wordt losgelaten.
Automatische werking
► Wanneer u de ruit wil openen/sluiten, druk op 
of trek aan de schakelaar voorbij het weerstand: 
de ruit opent of sluit volledig wanneer de 
schakelaar wordt losgelaten.
Bedien de schakelaar opnieuw om het openen of 
sluiten te stoppen.
De ruitbediening kan nog ongeveer 45 
seconden na het uitschakelen van het 
contact of na vergrendeling van de auto 
worden bediend.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. 
U kunt de bediening weer inschakelen door 
het contact in te schakelen of de auto te 
ontgrendelen.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit tijdens het sluiten een obstakel 
tegenkomt, stop de ruit onmiddellijk en gaat 
gedeeltelijk weer omlaag.
Blokkering van de 
ruitbediening voor de 
elektrische achterruiten
 
    
Page 44 of 292

42
Toegang tot de auto
Als het dak door regen of het wassen van de auto nat is geworden, wacht dan 
totdat het volledig droog is voordat u het dak 
bedient.
Open het dak niet als het met sneeuw of ijs is 
bedekt - Kans op beschadiging!
Gebruik alleen kunststof ijskrabbers om het 
dak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Controleer regelmatig de staat van de 
rubbers van het schuif- / kanteldak 
(aanwezigheid van vuil, dode bladeren enz).
Als u de auto in een wasstraat of met een 
hogedrukreiniger gaat reinigen, controleer 
dan eerst of het dak volledig is gesloten en 
houd de hogedrukreiniger altijd op meer dan 
30 cm van de rubbers.
Laat de auto nooit achter met geopend 
dak.
Werking
Wanneer u het schuif- / kanteldak volledig opent, 
beweegt het beweegbare glazen deel eerst naar 
de gedeeltelijk geopende positie en schuift het 
vervolgens over het dak. Elke tussenstand is 
mogelijk.
Afhankelijk van de rijsnelheid kan de  gedeeltelijk geopende positie verschillen 
om het geluidscomfort te verbeteren.
Druk vanwege de veiligheid van uw kinderen op 
toets 5 om de ruitbediening voor de elektrische 
achterruiten uit te schakelen, ongeacht hun 
positie.
Het rode controlelampje in de toets gaat 
branden en er wordt een melding ter bevestiging 
weergegeven. Het lampje blijft branden totdat de 
bediening weer wordt ingeschakeld.
De elektrische achterruiten kunnen nog altijd 
worden bediend met de ruitbediening bij de 
bestuurderspositie.
Resetten van de 
ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of 
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt, 
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens 
de volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
 
Open de ruit volledig en sluit de ruit. 
 Telkens 
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit 
de ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar 
los en trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit 
volledig is gesloten.
►
 
Blijf nog minimaal één seconde aan de 
schakelaar trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de 
ruit iets tussen de elektrische ruit en de 
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer 
worden geopend. Druk hiervoor op de 
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische 
ruitbediening van een van de andere 
portieren bedient, moet hij/zij controleren 
of de ruit zonder problemen kan worden 
gesloten.
Het is belangrijk dat passagiers de elektrische 
ruiten juist gebruiken.
Let bij het bedienen van de ruiten vooral goed 
op kinderen.
Let goed op passagiers en/of andere 
personen wanneer u de ruiten met de sleutel 
of het "Keyless entry and start"-systeem sluit.
Steek uw hoofd of armen bij geopende ruiten 
niet naar buiten wanneer de auto rijdt – kans 
op ernstig letsel!
Panoramadak
Het panoramadak bestaat uit een beweegbaar 
glazen deel dat over het dak schuift en een 
zonnescherm dat onafhankelijk kan worden 
geopend. Als het panoramadak wordt geopend, 
opent automatisch het zonnescherm.
►
 
Gebruik de knoppen in de dakconsole om het 
panoramadak of het zonnescherm te bedienen.
 
 
A. Bediening zonnescherm
B. Bediening schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak of zonnescherm kan 
worden bediend wanneer het contact is 
aangezet (als de accu voldoende is geladen), 
bij een draaiende motor, in de STOP-stand van 
Stop & Start, en 45 seconden na het afzetten 
van het contact of na het vergrendelen van de 
auto.
Voorzorgsmaatregelen
Steek uw hoofd of armen niet door het 
schuif- / kanteldak wanneer de auto rijdt 
- kans op ernstig letsel! 
Controleer of de accessoires of 
vervoerde lading op de dakdragers de 
beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voorwerpen op het 
beweegbare glazen deel van het schuif- / 
kanteldak.   
Page 52 of 292

50
Ergonomie en comfort
Gebruik de functie niet als de stoel niet 
wordt gebruikt.
Verlaag de verwarmingsstand zo snel 
mogelijk.
Als de stoel en het interieur een prettige 
temperatuur hebben bereikt, schakel de 
functie uit; als het stroomverbruik daalt, daalt 
ook het energieverbruik.
Langdurig gebruik van de 
stoelverwarming wordt afgeraden voor 
personen met een gevoelige huid.
Personen die warmte niet goed kunnen 
voelen door bijvoorbeeld ziekte of medicijnen, 
kunnen brandwonden krijgen.
Voorkom als volgt schade aan het 
verwarmingselement en kortsluiting:
–
 
Plaats geen zware voorwerpen op de stoel.
–
 
Ga niet op uw knieën op de stoel zitten of 
op de stoel staan.
–
 
Mors geen vloeistoffen op de stoel.
–
 
Gebruik de stoelverwarming nooit als de 
stoel vochtig is.
Meerkeuzemassagefunctie
Systeem waarbij kan worden gekozen uit 
verschillende massagesoorten en waarbij 
de intensiteit van de massage kan worden 
ingesteld.
Dit systeem werkt bij draaiende motor en in de 
STOP-stand van het Stop & Start-systeem. Via het touchscreen kunnen de instellingen van 
de massagefunctie worden aangepast.
Vanaf de voorstoel:
► Druk op deze toets. Het groene lampje 
gaat branden.
De pagina met de laatst opgeslagen instellingen 
wordt op het touchscreen geopend.
Als de instellingen naar uw zin zijn, hoeft u niets 
te doen en zal deze pagina automatisch weer 
sluiten. De functie wordt direct ingeschakeld.
De stoelen moeten één voor één worden 
ingesteld, beginnend bij de bestuurdersstoel.
De instellingen wijzigen:
►
 
Begin bij de bestuurdersstoel.
►
 
Selecteer een massage-intensiteit uit de drie 
verschillende niveaus: " 1
" (Zacht), "2" (Normaal) 
of "3" (Hard).
►
 
Selecteer een andere soort massage dan 
wordt aangeboden.
►
 
W
acht tot de pagina met de instellingen van 
de bestuurdersstoel verdwijnt.
►
 
Ga vervolgens op dezelfde manier verder 
met de passagiersstoel.
De wijzigingen worden direct toegepast.
Zodra het systeem is ingeschakeld, wordt 
een één uur durende massagecyclus gestart, 
bestaande uit sessies van 6 minuten massage 
en 3 minuten pauze.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld 
aan het einde van de cyclus; het lampje van de 
schakelaar gaat uit.
Het stuurwiel verstellen 
 
► Trek aan de hendel om het stuurwiel te 
ontgrendelen terwijl de auto stilstaat.
►
 
V
 erstel het stuurwiel in hoogte en diepte voor 
een optimale zithouding.
►
 
Druk de hendel weer vast om het stuurwiel te 
vergrendelen.
Deze afstellingen mogen om 
veiligheidsredenen alleen worden 
uitgevoerd als de auto stilstaat.
Spiegels
Buitenspiegels
Stel de buitenspiegels om 
veiligheidsredenen zo af dat de dode 
hoek zo klein mogelijk is.
De objecten die u in de spiegel ziet zijn 
dichterbij dan ze lijken. Houd hiermee 
rekening om de afstand ten opzichte van 
achteropkomend verkeer goed in te schatten.   
Page 63 of 292

61
Ergonomie en comfort
3Advies
Het ventilatie- en 
airconditioningssysteem gebruiken
►
 
Let erop dat de uitstroomopening onder 
de voorruit, de verschillende luchtkanalen, 
ventilatieroosters, 
overige uitstroomopeningen 
en ventilatieopening in de bagageruimte vrij 
blijven voor een gelijkmatige verdeling van de 
lucht naar het interieur.
►
 
Dek de zonnesensor op het 
dashboard niet af; deze wordt gebruikt 
voor het regelen van het automatische 
airconditioningssysteem.
►
 
Zet de airconditioning minstens één tot 
twee keer per maand 5 tot 10 minuten aan 
om het systeem in goede staat te houden.
►
 
Gebruik de airconditioning niet als deze 
niet koelt en neem contact op met een 
PEUGEOT
-dealer of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Wanneer er een zware lading op een steile 
helling bij een hoge buitentemperatuur wordt 
gesleept, kan de airconditioning tijdelijk 
worden uitgeschakeld, zodat de motor meer 
vermogen heeft en meer sleepkracht biedt.
Rijd niet te lang met de ventilatie 
uitgeschakeld of terwijl de 
luchtrecirculatie in het interieur langere tijd is 
ingeschakeld. Kans op beslaan en 
verslechtering van de luchtkwaliteit!
Als de auto lange tijd in de zon heeft  gestaan en de temperatuur in het 
interieur hoog is opgelopen, is het raadzaam 
om het interieur even te ventileren.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer hoog genoeg 
is ingesteld, zodat de lucht in het interieur 
goed wordt ververst.
Bij condensvorming door gebruik van de 
airconditioning kan er water onder uit de 
auto lekken. Dit is volkomen normaal.
Onderhoud van het ventilatie- en 
airconditioningssysteem
►
 
Controleer regelmatig de staat van het 
interieurfilter en laat de filterelementen 
periodiek vervangen.
W
e raden aan om een samengesteld 
interieurfilter te gebruiken. Het speciale 
actieve additief biedt bescherming tegen 
vervuilende gassen en onaangename geuren.
►
 
V
 oor een juiste werking van het 
airconditioningssysteem moet u het laten 
controleren volgens de aanbevelingen in het 
onderhoudsschema van de fabrikant. 
Stop & Start
De verwarmings- en 
airconditioningssystemen werken alleen als 
de motor draait.
Schakel het Stop & Start-systeem tijdelijk 
uit om een comfortabele temperatuur in het 
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek 
voor meer informatie over het
 
Stop & 
Start
-systeem.
Automatische airconditioning met 
gescheiden regeling
Bij dit systeem wordt het airconditioningssysteem 
automatisch ingeschakeld en worden de 
temperatuur, luchtstroom en luchtverdeling in het 
interieur automatisch geregeld. 
Dit systeem werkt bij draaiende motor maar 
toegang tot de aanjager en bedieningsfuncties 
blijft mogelijk bij ingeschakeld contact.
Druk op de toets van het menu 
Airconditioning  om de pagina met de 
bedieningstoetsen van het systeem weer te 
geven.
    
Page 67 of 292

65
Ergonomie en comfort
3Als alle controlelampjes uit zijn, kunt u door de 
rijwind nog een beetje luchtstroom voelen.
Ventilatie bij aangezet 
contact
Bij aangezet contact kunt u het ventilatiesysteem 
gebruiken om de luchtstroom (2) en de 
luchtverdeling ( 3) gedurende een bepaalde tijd 
in het interieur te regelen. Deze tijd is afhankelijk 
van de laadtoestand van de accu.
Deze functie geldt niet voor de airconditioning.
Systeem uitschakelen
► Druk op toets  7; alle controlelampjes van het 
systeem gaan uit.
Alle functies van het airconditioningssysteem zijn 
nu uitgeschakeld.
De temperatuur wordt niet meer geregeld. Door 
de rijwind stroomt er nog wel wat lucht in de 
auto.
Luchtrecirculatie in het 
interieur
De toevoer van buitenlucht voorkomt dat de 
voorruit en zijruiten beslaan.
Wanneer de interieurlucht wordt gerecirculeerd, 
wordt het interieur beschermd tegen luchtjes 
en vervuilende stoffen van buitenaf en kan de 
gewenste binnentemperatuur sneller worden 
bereikt.
► Druk op deze toets om de functie in of 
uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het lampje).
De functie wordt automatisch 
ingeschakeld wanneer de 
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Ontwasemen - ontdooien 
voorruit en voorste 
zijruiten
Automatisch programma  Zicht
Selecteer dit programma om de voor- en zijruiten 
snel te ontwasemen of te ontdooien.
► Druk op deze toets om de functie in of 
uit te schakelen (bevestigd door branden/
doven van het lampje).
Het programma regelt automatisch de 
airconditioning (afhankelijk van de uitvoering), 
de luchtopbrengst en de luchttoevoer
, en zorgt 
voor een optimale verdeling van de lucht naar de 
voorruit en zijruiten.
U kunt de luchtopbrengst handmatig aanpassen 
zonder het automatische programma Zicht uit te 
schakelen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem 
is de STOP-stand niet beschikbaar 
zolang de ontwaseming in werking is.
Onder winterse omstandigheden moet u 
alle sneeuw en ijs van de voorruit bij de 
camera verwijderen voordat u wegrijdt. 
Anders kan de werking van de apparatuur 
die de camera gebruiken negatief worden 
beïnvloed.
Voorruitverwarming 
 
Bij koud weer verwarmt dit systeem de 
onderzijde van de voorruit en het gedeelte langs 
de voorruitstijl links.
Zonder dat u daarvoor de instellingen van de 
airconditioning hoeft te wijzigen, zorgt deze 
functie ervoor dat de ruitenwisserbladen 
sneller loskomen van de voorruit als ze 
zijn vastgevroren en helpt de functie een 
opeenhoping van sneeuw door de werking van 
de ruitenwissers te voorkomen.   
Page 71 of 292

69
Ergonomie en comfort
3– Middelste luidspreker / satellietluidsprekers 
met polyglass-technologie: onderdompeling en 
spatialisatie van geluid.
–
 
W
 oofers / middenbereik met polyglass-
technologie met hoge excursie: balans, 
dynamica en precisie van geluid.
–
 
Aluminium 
 TNF-tweeter met omgekeerde 
kegel: optimale geluidsverspreiding, 
gedetailleerde hoge tonen.
–
 
Actieve 12-kanaalsversterker - 515 W
 : 
hybridetechnologie klasse AB / klasse D voor 
volle en verfijnde hoge tonen en krachtige 
bassen.
–
 
Subwoofer met Power FlowerTM-technologie 
met hoge excursie en drievoudige spoel: volle, 
gecontroleerde weergave van lage frequenties.
Draadloze smartphonelader 
 
 
 
Met dit systeem kunt u apparaten zoals een 
smartphone draadloos opladen volgens 
het principe van magnetische inductie, in 
overeenstemming met de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel 
zijn met de norm Qi of moet zijn voorzien van 
een compatibele hoes of houder.
Er kan ook een mat worden gebruikt, mits deze 
door de fabrikant is goedgekeurd.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het 
symbool Qi.
De lader werkt terwijl de motor draait en het Stop 
& Start-systeem in de STOP-stand staat.
Het opladen wordt aangestuurd door de 
smartphone.
Bij het Keyless entry and start-systeem kan de 
werking van de lader kort worden onderbroken 
als er een portier wordt geopend of als het 
contact wordt uitgeschakeld.
Opladen
► Als het laadgedeelte leeg is, kunt u een 
apparaat in het midden plaatsen.
 
 
Als het apparaat wordt waargenomen, gaat het 
controlelampje van de lader groen branden. 
Het lampje blijft branden terwijl de batterij wordt 
opgeladen.
Het systeem is niet bedoeld om 
meerdere apparaten tegelijkertijd op te 
laden.
Zorg dat er geen metalen voorwerpen 
(zoals munten, sleutels of 
afstandsbediening van de auto) in het 
laadgedeelte liggen tijdens het opladen van 
een apparaat - kans op oververhitting of 
onderbreking van het opladen!
Controle van de werking
De status van het controlelampje geeft de 
werking van de lader aan.
Status van 
controlelampje Betekenis
Uit Motor afgezet.
Geen geschikt apparaat 
gevonden.
Laden voltooid.
Groen, 
permanent Detectie van een 
compatibel apparaat.
Laden bezig.
Knipperend 
oranje Detectie van een 
vreemd voorwerp in het 
oplaadgedeelte.
Apparaat niet goed 
gecentreerd op het 
laadgedeelte.   
Page 86 of 292

84
Verlichting en zicht
Statische bochtverlichting 
 
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld, 
zorgt deze functie ervoor dat de binnenkant van 
de bocht met leds wordt verlicht.
De snelheid van de auto moet lager zijn dan 
90  km/h.
Deze functie is alleen beschikbaar bij koplampen 
met "Full LED"-technologie.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie wordt ingesteld in het menu 
Rijverlichting/Auto  op het touchscreen.
Inschakelen / uitschakelen
Deze functie wordt geactiveerd vanaf een 
bepaalde stuuruitslag.
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:
–
 
bij een geringe stuuruitslag.
–
 
bij snelheden boven 90
   km/h,
–
 
als de achteruit is ingeschakeld.
Night Vision 
 
Het systeem identificeert en signaleert de 
aanwezigheid van voetgangers en dieren in het 
gezichtsveld van de bestuurder, bij zeer weinig 
licht, met behulp van een infraroodcamera aan 
de voorkant van de auto.
Selecteer de weergavemodus "Night Vision", 
zodat het beeld van de infraroodcamera constant 
op het instrumentenpaneel wordt weergegeven. 
Wanneer er aan de voorwaarden wordt voldaan, 
wordt er een waarschuwing gegeven bij een 
kans op een aanrijding.
De permanente weergave verdwijnt nadat het 
contract wordt afgezet of als er niet aan de 
voorwaarden wordt voldaan.
Night Vision is een rijhulpsysteem voor 
de bestuurder, maar hij of zij moet altijd 
goed op het verkeer blijven letten. 
Onder sommige omstandigheden zijn de 
temperatuurcontrasten onvoldoende en kan 
het systeem niet alle gevaren detecteren of, 
omgekeerd, onjuiste waarschuwingen geven 
(bijvoorbeeld door warme motoren van langs 
de weg geparkeerde vrachtwagens).
Inschakelen/uitschakelen
Dit kan worden ingesteld via het menu 
Rijverlichting/Auto  van het touchscreen.
Werkingsvoorwaarden
– Bij draaiende motor en in de Stop-stand van 
het Stop & Start-systeem.
–
 
Bij weinig licht met naar behoren werkend 
dimlicht ingeschakeld.
–
 
T
 emperatuur tussen -30 °C en +28 °C.
–
 
Snelheid lager dan 160
   km/u.
–
 
Detectie van dieren groter dan 0,5 meter
 .
Werking
Als de functie is geselecteerd, maar het display op het instrumentenpaneel en de 
waarschuwingen zijn niet beschikbaar (functie 
"Nachtzicht” actief), gaat het verklikkerlampje 
grijs branden.
Als aan alle werkingsvoorwaarden is  voldaan, gaat het verklikkerlampje groen 
branden: de weergave op het 
instrumentenpaneel (indien de functie 
"Nachtzicht" is geselecteerd) en de activering 
van waarschuwingen zijn beschikbaar.
Als aan bepaalde werkingsvoorwaarden  (snelheid of temperatuur) niet wordt 
voldaan, gaat het verklikkerlampje oranje 
branden: alleen de weergave op het