alarm Peugeot Bipper 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Bipper, Model: Peugeot Bipper 2011Pages: 180, PDF Size: 5.2 MB
Page 4 of 180
Inhoud
2. TECHNISCHE
GEGEVENS 58-674. ERGONOMIE en
COMFORT 95-112
Afmetingen 58
Motoren 64
Gewichten 66 Exterieur 4
Openen 5
Interieur 6
Cockpit 7
Laadruimte 8
Voorzieningen
achter 9
Comfort 10
Zicht 12
Ventilatie 13
Controle tijdens
het rijden 14
Veiligheid voor
de inzittenden 15
Rijden 16
Starten 18
Milieubewust
rijden 19
IN EEN OOGOPSLAG
4-20
Voorstoelen 95
Wegklapbare
passagiersstoel 97
Achterbank 98
Ontdooien en
ontwasemen 102
Airconditioning 103
Voorzieningen
voorin 106
Voorzieningen
laadruimte 108
Indeling
achtercompartiment 11 0
Interieurverlichting 112
3. TECHNOLOGIE aan
BOORD 68-94
Boordcomputer /
Confi guratie -
Persoonlijke
instellingen 68
Parkeerhulp achter 72
Autoradio 73
Stuurkolomschakelaars 74Bluetooth handsfree
systeem 77
1. VOORDAT u GAAT
RIJDEN 21-57
Instrumentenpanelen 21
Verklikkerlampjes 22
Brandstofniveaumeter 29Koelvloeistoftemperatuur 29Onderhoudsindicator en
waarschuwingslampje
motorolie
30Dimmer
dashboardverlichting 30
Afstandsbediening 31
Sleutel 33
Codekaart 34
Alarm 35
Openen 36
Sluiten 39
Lichtschakelaar 41
Ruitenwisserschakelaar 43
Snelheidsregelaar 44
Vaste
snelheidsbegrenzer 45
Spiegels 46
Ruitbediening 47
Stuurwiel verstellen 48
Handgeschakelde
versnellingsbak 48
Schakelindicator 49
Gestuurde
handgeschakelde
versnellingsbak 50
Hill holder 54
Stop &
Start-systeem 55
Page 5 of 180
INHOU
D
Inhoud
5. VEILIGHEID
113-1306. ACCESSOIRES
131-134
Handrem 113Alarmknipperlichten 11 3
Claxon 114
Hulpsystemen bij
het remmen 114
Stabiliteitscontrole
systemen 115
Autogordels 118
Airbags 120
Kinderzitjes 124
ISOFIX-
bevestigingen 129Trekken van een
aanhanger,
een caravan... 131
Imperiaal en
allesdragers 133
Overige
accessoires 133
7. SNEL WEER OP
WEG
135-166
Accu 135
Wiel verwisselen 138
Noodreparatieset
voor banden 141
Lampen
vervangen 143
Ruitenwisserblad
vervangen 148
Zekeringen
vervangen 149
Slepen van
uw auto 154
Identifi catie 155
Brandstof
tanken 156
Motorkap
openen 159
Niveaus 162
Controles 164
8. WEGWIJZER
167-174
Exterieur 167
Interieur 169
Bestuurdersplaats
172
Technische
gegevens -
Onderhoud 174
Page 16 of 180
14
In een oogopslag
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel
Rij drukschakelaars
A.
Als het contact wordt aangezet, geeft
de wijzer de resterende hoeveelheid
brandstof aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit. Als het blijft
branden, is het minimumniveau van de
brandstofvoorraad bereikt.
B.
Als het contact wordt aangezet, geeft de
wijzer de koelvloeistoftemperatuur aan.
Bij draaiende motor gaat het bijbehorende
waarschuwingslampje uit.
C.
Als het contact wordt aangezet, blijft het
waarschuwingslampje motorolieniveau niet
branden.
Ga indien nodig tanken of vul koelvloeistof of
olie bij.
A.
Intelligent Traction Control.
117
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan
de oranje en rode verklikker- en
waarschuwingslampjes branden.
2.
Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er
lampjes blijven branden.
Verklikker- en waarschuwingslampjes
29
of
Antislipregeling (ASR).
115
B.
Stop & Start-systeem.
55
C.
Alarmknipperlichten.
113
D.
Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
102
E.
Vergrendeling /Ontgrendeling laadruimte
(Bedrijfswagen).
39
22
Page 28 of 180
26
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Parkeerlichten brandt. dat deze stand handmatig
is geselecteerd. Draai de ring van de lichtschakelaar in de eerste
stand.
Dimlicht
brandt. dat deze stand handmatig
is geselecteerd. Draai de ring van de lichtschakelaar in de
tweede stand.
Grootlicht dat de lichtschakelaar
naar de bestuurder toe is
getrokken. Trek de lichtschakelaar nogmaals naar u toe
om weer van grootlicht naar dimlicht over te
schakelen.
Richtingaanwijzers knippert met
geluidssignaal. een verandering
van richting, via de
bedieningshendel aan
de linkerzijde van het
stuurwiel. Naar rechts: hendel omhoog bewegen.
Naar links: hendel omlaag bewegen.
Alarmknipperlichten knippert met
geluidssignaal. dat de schakelaar van
de alarmknipperlichten is
ingedrukt. Deze schakelaar
bevindt zich centraal op het
dashboard. De richtingaanwijzers links en rechts knipperen
gelijktijdig, samen met de bijbehorende
controlelampjes.
Mistlampen vóór brandt. dat de knop op het
dashboard is ingedrukt. Handmatige bediening.
De mistlampen werken alleen als de
parkeerlichten of het dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichten brandt. dat de knop op het
dashboard is ingedrukt. Handmatige bediening. De mistachterlichten
werken alleen als het dimlicht is ingeschakeld.
Bij normaal zicht mogen de mistachterlichten
niet worden ingeschakeld, hiervoor kunt u een
boete krijgen. "Het mistachterlicht geeft een
rood verblindend licht".
Page 34 of 180
32
To egang tot de auto
Ruiten openen met de
afstandsbediening
Ruiten sluiten met de
afstandsbediening
Zorg er altijd voor dat er geen
obstakels zijn die het sluiten van
de ruiten kunnen verhinderen. De
antiklemvoorziening werkt tijdens deze
handelingen niet.
Als u de ruiten bij het verlaten van de auto
op een kier wilt laten staan, moet u de
interieurbeveiliging van de alarminstallatie
uitschakelen.
Als u deze knop meer dan drie
seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten geopend. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
De ruiten kunnen ook gesloten worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien. De ruiten kunnen ook geopend worden door
de sleutel in een van de voorportiersloten
linksom of rechtsom te draaien.
Als u deze knop meer dan
drie seconden ingedrukt houdt,
worden de ruiten gesloten. Houd
de knop ingedrukt tot de ruiten
de gewenste positie hebben bereikt. De
ruitbeweging stopt als u de knop loslaat.
Page 36 of 180
34
To egang tot de auto
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Als de sleutel wordt herkend, gaat
dit verklikkerlampje uit en kan de
motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend,
kan de motor niet worden gestart. Start
de auto met een andere sleutel en laat
de defecte sleutel controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door het PEUGEOT netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt
zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan worden
gestart.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die
het -netwerk nodig heeft bij werkzaamheden
aan de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film alleen als
dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten. Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Page 37 of 180
35
1
VOORDAT u GAAT RIJDEN
To egang tot de auto
ALARM
Het alarm bestaat uit:
- een omtrekbeveiliging met sensoren op
de portieren, deuren en motorkap en op
de elektrische voeding,
- een interieurbeveiliging,
- een beveiliging tegen opkrikken en
wegslepen,
- een beveiliging bij het plaatsen van een
sleutel in het contactslot.
Het systeem bevat een sirene.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijn
gesloten.
Druk op deze schakelaar om
het alarm in te schakelen. De
beveiliging wordt na enkele
seconden ingeschakeld.
Als het alarm in de waakfase is, wordt bij een
inbraak gedurende ongeveer 30 seconden
de sirene geactiveerd, waarbij tevens de
richtingaanwijzers gaan knipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase.
Het alarm gaat tevens af nadat de
elektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact in de stand
MAR; de identificatie van de sleutelcode
zorgt ervoor dat de sirene stopt.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging en de beveiliging
tegen opkrikken en wegslepen
Gebruiksvoorschrift
Als de sirene per ongeluk afgaat, kunt u
deze snel uitschakelen door de auto met de
afstandsbediening te ontgrendelen.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, vergrendel
de auto dan met de sleutel in het slot
(bijvoorbeeld om de auto te wassen).
Druk op deze knop. Het
alarmsysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ontgrendeld.
Signalering van inbraakpogingen
Wanneer iemand tijdens uw
afwezigheid heeft geprobeerd
om in te breken in uw auto,
wordt u daar bij terugkomst op
geattendeerd door het knipperen
van het verklikkerlampje van de elektronische
startblokkering of een waarschuwingsmelding
op het display van het instrumentenpaneel.
Druk om de interieurbeveiliging
en de beveiliging tegen opkrikken
en wegslepen uit te schakelen
op de knop op de plafonnier van
de auto. Dit dient u, zolang u wilt
dat deze beveiligingen zijn uitgeschakeld,
telkens nadat u het contact hebt uitgezet te
herhalen.
Page 114 of 180
11 2
Praktische voorzieningen
INTERIEURVERLICHTING
Plafonnier vóór
De plafonnier bevindt zich in het
midden van de hemelbekleding.
De plafonnier kan worden ingeschakeld door:
- het kantelen van het lampglas,
- het openen of sluiten van een portier,
- het vergrendelen of ontgrendelen van de
auto.
De plafonnier gaat enkele minuten na het
openen van de portieren of bij het aanzetten
van het contact automatisch uit.
De plafonnier kan zijn voorzien van een
sensor voor het inbraakalarm, een microfoon
voor de handsfree set en leeslampjes.
Zowel links als rechts zijn schakelaars voor
de leeslampjes aanwezig.
Plafonnier achter
De interieurverlichting achter bevindt zich
boven aan de wand rechtsachter.
Druk op de zijkant van het lampglas van
de plafonnier om de verlichting in of uit te
schakelen.
De verlichting gaat automatisch branden als
een van de deuren geopend wordt.
Gebruiksvoorschrift
De verlichting gaat automatisch uit:
- als de schakelaar niet wordt ingedrukt,
- als de deuren langer dan ongeveer
15 minuten geopend blijven,
- als het contact wordt aangezet,
- als de auto wordt vergrendeld.
Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting bevindt zich in
het midden van de houder van de zaklamp.
De werking van de verlichting is afhankelijk
van in welke van de drie standen de
onderstaande schakelaar staat.
Permanent aan.
AUTO.
In deze stand gaat de
verlichting geleidelijk branden als de
auto wordt ontgrendeld en als een
van de achterdeuren of de achterklep
wordt geopend.
De verlichting gaat automatisch uit als de
achterdeur of de achterklep enkele minuten open
blijft staan of als het contact wordt aangezet.
Permanent uit.
Page 115 of 180
11
3
5
VEILIGHEI
D
Veiligheid tijdens het rijden
HANDREM
Aantrekken
Trek aan de hendel van de handrem om de
auto op de handrem te zetten.
Controleer voordat u uitstapt of de handrem
goed is aangetrokken.
Als de handrem nog (iets)
is aangetrokken, wordt
dit aangegeven door dit
verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Als de auto stilstaat op een helling, draai
dan de wielen richting trottoir en trek de
handrem aan.
Het is zeker bij een beladen auto niet
voldoende een versnelling in te schakelen
bij het parkeren van de auto.
Loszetten
Trek aan de hendel van de handrem en druk
op de knop om de handrem los te zetten. ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk deze knop in, alle richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Als de alarmknipperlichten zijn
ingeschakeld, heeft het inschakelen van
de richtingaanwijzers links of rechts met de
richtingaanwijzerschakelaar geen effect.
Page 136 of 180
134
Uitrusting
Overige accessoires
Er is ook een ander aanbod van accessoires
beschikbaar in het PEUGEOT-netwerk.
"Comfort":
thermomodule, kleerhanger op hoofdsteun,
leeslamp, parkeerhulp achter...
"Transportmiddelen":
bagagebak, opbergnet op achterdeur, set
dakstangen in dwars- en lengterichting,
dakkoffers...
"Styling":
wieldoppen, beveiligde wieldoppen...
"Veiligheid":
alarminstallatie, graveren van ruiten,
alcoholtester, verbanddoos, veiligheidsvest,
gevarendriehoek, zitverhogingen en zitjes
voor kinderen, sneeuwkettingen...
"Bescherming":
rubber matten, moquette matten, 3D matten,
stoelhoezen geschikt voor zijairbags,
spatlappen voor en achter...
"Multimedia":
autoradio's, handsfree kit, luidsprekers,
portable navigatiesystemen, radarverklikker,
WiFi on Board...
Bij het PEUGEOT-netwerk zijn tevens
reinigings- en onderhoudsmiddelen
(voor interieur en exterieur) verkrijgbaar,
waaronder de milieuvriendelijke producten
van het gamma "TECHNATURE", evenals
producten voor het bijvullen van reservoirs
(ruitensproeiervloeistof...), lakstiften
en spuitbussen voor het bijwerken van
lakschades met de exacte kleur van de
carrosserie van uw auto, vulpatronen voor
de bandenreparatieset, ...
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed is bevestigd,
- leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.